Nadat het seizoen 1960 was overgeslagen, kwam het WK-circus nu voor de tweede keer naar Zweden. De Grand Prix zou herinnerd worden door de spectaculaire vlucht van de Oost-Duitse coureur Ernst Degner, die in de nacht na de races met hulp van Suzuki-technici naar Denemarken wist te ontsnappen.
MV Agusta, optredend onder de naam "MV Privat" zou niet naar de GP van Argentinië afreizen en sloot het seizoen in stijl af. Gary Hocking en Mike Hailwood finishten minder dan een seconde achter elkaar, maar derde man Frank Perris had al een ronde achterstand. Perris deed wel goede zaken: hij kreeg in de WK-stand aansluiting bij Bob McIntyre en Alistair King, die ook niet naar Argentinië zouden gaan.
In de 250cc-klasse ging het in de WK-stand nog tussen drie coureurs: de officiële fabriekscoureursJim Redman en Tom Phillis en privérijderMike Hailwood, die op dezelfde Honda RC 162 reed, maar die deze machine had moeten huren. Hailwood won de race met een ronde voorsprong op Redman, die slechts vierde werd, terwijl Phillis twee ronden achterstand opliep en zesde werd. Luigi Taveri reed de RC 162 voor het eerst, maar werd er toch tweede mee, voor stalgenoot Kunimitsu Takahashi. Door zijn overwinning was Mike Hailwood zeker van zijn eerste wereldtitel.
Ernst Degner hoefde slechts in de punten te rijden om wereldkampioen te worden. Tijdens de 125cc-race blies hij echter de motor van zijn MZ RE 125 op. Zijn grootste concurrent Tom Phillis werd echter slechts zesde, waardoor Degner nog steeds aan de leiding van de WK-stand stond. Luigi Taveri won de race voor Kunimitsu Takahashi en Jim Redman. Na Degner's vlucht naar het Westen werd gesuggereerd dat hij zijn eigen motor gesaboteerd had.[4] De voorpagina van Neues Deutschland, de Oost-Duitse staatskrant, was immers al gedrukt en verkondigde het nieuws dat de DDR een wereldkampioen in huis had.
Ernst Degner was al met de voorbereiding van zijn vlucht begonnen tijdens de TT van Man, toen hij in het Fernleigh hotel in Douglas een bezoek bracht aan de kamer van Suzuki-teammanager Jimmy Matsumiya. Degner zocht financiering voor zijn vlucht uit de DDR en Matsumiya was uit op technische informatie van de snelle MZ-tweetakten. Zo wist Degner dat hij na zijn vlucht gesteund zou worden door Suzuki. De vlucht werd gepland op 13 augustus, de ochtend nadat Ernst de Ulster Grand Prix had gereden. Degner's vrouw Gerda zou met de kinderen de treinverbinding tussen de Sovjet-bezettingszone en het Westen nemen. Juist in die nacht werden echter alle verbindingen tussen de DDR en het Westen afgesloten, waardoor er een nieuw plan moest komen. Degner's vriend Paul Petry kocht een grote, Amerikaanse Lincoln Mercury en bracht in de kofferruimte een geheim compartiment aan. Hij zou Gerda en de kinderen naar het Westen smokkelen, terwijl Ernst na de Zweedse Grand Prix tijdens de thuisreis zou ontsnappen. Het eerste deel van het plan slaagde: Petry verdoofde zowel Gerda als de kinderen en reed met hen naar West-Duitsland terwijl Ernst in Zweden racete. Ernst kon zijn vlucht niet uitstellen uit angst dat de verdwijning van zijn gezin ontdekt zou worden en ontsnapte al tijdens de nacht na de race met hulp van Suzuki-technici. Zij vervoerden Ernst Degner en een koffer vol MZ-onderdelen naar Denemarken, van waaruit Degner naar het Verenigd Koninkrijk reisde. Met hulp van de MZ-techniek van Walter Kaaden begon Degner bij Suzuki de tweetakten te ontwikkelen en al in het seizoen 1962 werd hij met de 50cc-Suzuki RM 62 wereldkampioen.
Bronnen, noten en/of referenties
Luigi & Gianna Rivola: De geschiedenis van de motorsport, oorsprong en ontwikkeling, 1993 Uitgeverij Uniepers b.v., Abcoude ISBN 90 6825 131 7