spoorlijn in Frankrijk Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De spoorlijn Paris-Nord - Lille is een van de grote radialen van het Franse spoorwegnet. De lijn loopt van Paris Gare du Nord naar Lille-Flandres en heeft een totale lengte van bijna 251km. Doordat de lijn een weinig geaccidenteerd tracé volgt biedt het de mogelijkheid tot relatief hoge snelheden. De spoorlijn heeft nummer 272 000.
De lijn is geopend in 1846 door de Compagnie des chemins de fer du Nord met als doel Parijs met België te verbinden, waarmee het de eerste verbinding van Parijs met het buitenland was. Behalve voor personenvervoer is de spoorlijn ook belangrijk voor het goederenvervoer. Tot de opening van de spoorlijn Gonesse - Lille grens in 1993 gingen de belangrijkste internationale treinen naar België, Nederland en Duitsland via deze en de spoorlijn Creil - Jeumont. Tegenwoordig rijden er alleen nog goederentreinen en TER treinen alsmede de RER D tussen Paris-Nord en Creil.
De lijn loopt vanuit Paris Gare du Nord 6km naar het noorden tot aan station Saint-Denis. Hierna buigt hij af naar het noordoosten en stijgt 5mm/m, voor station Survilliers - Fosses gaat de lijn weer naar het noorden lopen en buigt daarna af naar het noordwesten en loopt vanaf daar naar beneden tot aan de Oise. Voorbij Creil loopt de lijn weer naar het noorden om bij station Longueau af te dalen in de vallei van de Somme. Het tracé volgt de rivier tot aan station Corbie, hierna volgt de lijn het dal van de Ancre tot aan Albert. Voorbij Arras loopt de lijn naar het noordoosten tot aan Douai en vanaf daar naar het noordwesten tot aan Rijsel.
Reeds in 1831 werd bepaald dat een spoorlijn tussen Parijs en België met een aftakking naar de kanaalkust voor de verbinding met Engeland prioriteit had. Vanwege een gebrek aan financiële middelen kon de bouw toen niet gerealiseerd worden. In 1843 werd het project wederom gelanceerd door Stephenson met het ontwerp van een tracé dat ook door Franse staat werd vastgelegd en uitgevoerd. De lijn, via Amiens, Arras en Douai en een aftakking naar Valenciennes zou Parijs met Rijsel gaan verbinden. Hiermee werd de verbinding met België via de reeds bestaande lijnen 75 (Gent - Fives) en 97 (Bergen - Valenciennes) in samenwerking met de Belgische Staatsspoorwegen gerealiseerd. Daarnaast waren er nog drie nieuwe aftakkingen voorzien, de lijn Creil - Jeumont, door het dal van de Oise, de lijn Longueau - Boulogne-Ville door de vallei van de Somme en de lijn Rijsel - Calais.
Vanaf 1843 verliep de bouw van de lijn voorspoedig daar de bouw van grote kunstwerken zoals tunnels niet nodig was. Daarentegen werd er wel 1.850.000 m³ grond verzet tussen Parijs en Clermont en 2.000.000 m³ tussen Clermont en Amiens met name voor uitgravingen om te hoge stijgingspercentages te vermijden.
De gehele spoorlijn werd feestelijk ingewijd tussen 13 en 16 juni 1846 van Parijs tot Brussel in de aanwezigheid van diverse beroemdheden uit die tijd zoals koning Lodewijk Filips, zijn zonen Lodewijk en Anton, de schrijvers Odillon Barrot, Berlioz, Alexandre Dumas, Théophile Gauthier, Victor Hugo, Ingres, Lamartine en anderen. De officiële opening was op 18 juni 1846.
In 1849 werd een verbindingsboog aangelegd bij Longueau, waardoor er niet langer kopgemaakt hoefde te worden in station Amiens-Saint-Roch.
Tijdens beide wereldoorlogen heeft de lijn te lijden gehad. In de Eerste Wereldoorlog lag een groot deel van de spoorlijn midden in de frontlijn waardoor hij zwaar beschadigd werd. In de Tweede Wereldoorlog werd een flink aantal bruggen en viaducten door de terugtrekkende Wehrmacht opgeblazen. Hierdoor was de enige verbinding met het noorden via de lijn La Plaine - Anor. De gehele lijn werd heropend op 30 september 1945.
Het succes van de originele tracé via Enghien-les-Bains voor lokaal en interlokaal vervoer zorgde al snel voor capaciteitsproblemen. Mede door de vier sporen tussen Creil en België en slechts twee beschikbare sporen tussen Parijs en Creil. Hierdoor kwam het originele tracé via Chantilly dat in eerste instantie te duur werd geacht door het grotere aantal kunstwerken opnieuw in beeld.
In 1857 werd begonnen met de bouw van de nieuwe route. Door de vele kunstwerken, zoals twee viaducten en de spoorbrug over de Oise in combinatie met het grondverzet van meer dan 1.000.000 m³ is dit het duurste stuk spoorlijn dat de Compagnie des chemins de fer du Nord heeft aangelegd.[bron?]
Het nieuwe gedeelte tussen Saint-Denis en Creil van 43km werd op 10 mei 1859 geopend tot aan Villiers-le-Bel en op 1 juni 1859 tot aan Creil. Door het kortere traject kon een tijdswinst van 30 minuten geboekt worden, waardoor het oude gedeelte via Enghien-les-Bains een secundaire rol ging spelen.
Het aantal van 160 tot 180 treinen per dag tussen Parijs en Creil aan het eind van de 19e eeuw zorgde door de combinatie van lokale en expresstreinen voor capaciteitsproblemen.[bron?] Om deze te verminderen werd in 1901 besloten tot verdubbeling tot 4 sporen tussen Paris-Nord en Creil over een lengte van 50km. Door economische omstandigheden werd de lijn uiteindelijk verdubbeld tot Survilliers-Fosses door de bouw van twee extra sporen direct ten oosten van de reeds bestaande lijn. Tegelijkertijd werd de beveiliging gemoderniseerd en het aantal overwegen teruggebracht. Met de bouw van een fly-over ten noorden van Survilliers-Fosses hoefden de treinen in verschillende richtingen elkaar ook niet gelijkvloers te kruisen.
In tegenstelling tot de spoorlijnen naar het zuidoosten duurde de elektrificatie van de spoorlijnen ten noorden van Parijs langer. Dit werd mede veroorzaakt door de grote kolenvoorraden in het noorden en de militaire autoriteiten die een geëlektrificeerd spoornet dicht bij grenzen die in het verleden geschonden waren te kwetsbaar vonden. In 1954 besloot de Franse regering de lijn te elektrificeren met 25.000V 50Hz wisselspanning en in 1955 werd gestart met de realisatie. Op 7 januari 1959 reed de eerste elektrische trein tussen Parijs en Lille.
Voor het vervoer werden 105 elektrische locomotieven aangeschaft door de SNCF: 61 type BB (BB 12000 en BB 13000), 28 type CC (CC 14000 en CC 14100) en 16 sterke type BB (BB 16000 en BB 16500). De nieuwe roestvrijstalen rijtuigen werden geautoriseerd voor een snelheid van 150km/h en na de installatie van nieuwe draaistellen en remmen in 1967 voor een snelheid van 160km/h.
Door het internationale karakter van de lijn zijn er altijd veel meerspanningslocomotieven op de lijn te zien geweest zoals de vierspannings CC 40100 en de Belgische HLE 15, HLE 16 et HLE 18.
Aan het begin van de jaren 80 zorgde de toename van het verkeer voor ondercapaciteit, hiertoe werd het gedeelte tussen Orry en Chantilly op drie sporen gebracht waarbij een nieuw viaduct van Comelles gebouwd moest worden. In 1982 werd een nieuw viaduct naast het oude gebouwd, met 380 meter lengte en overspanningen van 45 meter was het ten tijde van de bouw het langste viersporige viaduct. Ondanks dat er momenteel maar drie sporen overheen lopen is er wel ruimte voor een vierde spoor. In 1985, na buitengebruikstelling, is het oude viaduct opgeblazen, alleen de fundamenten zijn nog aanwezig.
Voor de aanleg van de LGV Nord maakte alle treinen tussen Parijs en Lille en de internationale treinen naar België en Nederland gebruik van de lijn. Tegenwoordig rijden de TGV, Eurostar en Thalys tot aan de aansluiting Gonesse over de lijn.