Loading AI tools
officiële taal van Hongarije Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het Hongaars (magyar, magyarul, magyar nyelv) is de officiële taal van Hongarije en daarnaast de taal van de Hongaarse minderheden in de omringende landen. De taal heeft nu in totaal ongeveer 14,5 miljoen sprekers, waarvan 9,9 miljoen in Hongarije. Het is daarmee, na het Turks, de grootste taal in Europa die niet tot de Indo-Europese talen behoort.[1][2]
Hongaars magyar, magyarul | ||||
---|---|---|---|---|
Gesproken in | Hongarije en door de Hongaarse minderheden in Roemenië, Slowakije, Servië, Oekraïne, Kroatië, Oostenrijk en Slovenië | |||
Sprekers | 14,5 miljoen | |||
Rang | 57 | |||
Taalfamilie | ||||
Alfabet | Hongaars alfabet, Hongaars braille | |||
Officiële status | ||||
Officieel in | ||||
Erkende minderheidstaal in |
||||
Taalorganisatie | Magyar Tudományos Akadémia Nyelvtudományi Intézete | |||
Taalcodes | ||||
ISO 639-1 | hu | |||
ISO 639-2 | hun | |||
ISO 639-3 | hun | |||
Hongaars als voertaal, gebaseerd op gegevens van het CIA World Factbook 2006 | ||||
|
Het Hongaars is de grootste van de Fins-Oegrische talen. Binnen de Fins-Oegrische talen vertegenwoordigt het Hongaars, samen met het Wogoels en het Chantisch, de Oegrische tak.
Geen enkele andere Fins-Oegrische taal lijkt in voldoende mate op het Hongaars dat er sprake zou kunnen zijn van onderlinge verstaanbaarheid. Verwante talen als het Fins en het Estisch zijn voor een Hongaar even onbegrijpelijk als voor iemand die alleen het Nederlands beheerst.
Het Hongaars is in het eerste millennium na Christus met de Hongaren uit het oosten naar Europa gekomen. Onderweg werd de woordenschat uitgebreid met veel woorden uit Turkse en Iraanse talen. Sinds de taal ruim duizend jaar geleden het Karpatenbekken bereikte, onderging de taal invloeden van de omringende Slavische en Germaanse talen en in mindere mate van het Latijn en het Italiaans. Tegenwoordig is het Engels de belangrijkste bron van nieuwe woorden. De Hongaarse standaardtaal berust op het noordoostelijke dialect. De verschillen tussen de Hongaarse dialecten zijn overigens gering. Het meest afwijkend is nog het Hongaars dat wordt gesproken door de Csángó's in Roemeens Moldavië.
In de 19e eeuw kwam er een taalvernieuwing op gang die werd gevoed door schrijvers als Ferenc Kazinczy. Deze voegde veel nieuwe woorden toe door streekbegrippen te introduceren in het standaard Hongaars, maar ook door Latijnse begrippen letterlijk te vertalen. Zo werd het Latijnse materia (materiaal) anyag in het Hongaars. Verder droeg hij Hongaarse woorden aan ter vervanging van woorden afkomstig uit de Duitse spreektaal; Krumpli (aardappel) werd bijvoorbeeld burgonya in het Hongaars, en Kellner werd pinczér (tegenwoordig gespeld als pincér).
Het Hongaars wordt traditioneel in het Hongaarse alfabet geschreven. De oudste Hongaarse tekst, de zogenaamde Lijkrede (Halotti beszéd) dateert van het einde van de twaalfde eeuw. Het is de oudste bewaard gebleven geschreven tekst in enige Finoegrische taal.
Om de in het klassiek Latijnse alfabet ontbrekende klanken weer te geven worden di- en trigrafen en diakritische tekens gebruikt. Het volledige Hongaarse alfabet bevat 44 "letters".
Voor blinden en slechtzienden is er Hongaars braille.
Kenmerkend voor het Hongaars[3][4], zoals voor de meeste Finoegrische talen, is dat veel informatie binnen één woord wordt samengebracht door het gebruik van uitgangen (suffixen), die hun zelfstandige betekenis bewaren. Zulke talen worden agglutinerende talen genoemd. Door woorden aan elkaar te "plakken" worden eenvoudig nieuwe woorden gevormd.
Het Hongaars verschilt op een aantal punten duidelijk van het Nederlands:
Het Nederlands heeft zeer weinig leenwoorden uit het Hongaars. Het Nederlandse woord koets (net als het Spaanse woord coche en het Engelse woord coach) komt uit het Hongaars, van het woord kocsi dat voor auto wordt gebruikt, naar de plaats Kocs waar koetsen gemaakt werden.
De 44 grafemen ('letters') van het Hongaarse alfabet |
|
|
|
Weergave van de spraakklanken gebeurt met het Hongaarse alfabet. Het Hongaars is altijd met het Latijnse schrift geschreven. De oudste Hongaarse tekst, de zogenaamde Lijkrede (Halotti beszéd) dateert van het einde van de twaalfde eeuw. Het is de oudste bewaard gebleven geschreven tekst in enige Finoegrische taal.
Om de in het Latijnse alfabet ontbrekende klanken weer te geven worden digrafen, trigrafen en diakritische tekens gebruikt. Het Hongaars wordt vrijwel fonetisch geschreven met een alfabet van 44 grafemen ("letters"), waaronder een aantal digrafen ("cs", "dz", "sz") en een trigraaf ("dzs").
De lange klinkers onderscheiden zich van de korte door diakritische tekens (boven de letter geplaatste streepjes) die dus niet een accent voorstellen!
Ook medeklinkers kunnen kort of lang zijn: lange medeklinkers wordt geschreven door een verdubbeling van de korte.
Hoewel in woordenboeken de woorden in alfabetische volgorde staan, staan de woorden met korte en met lange klinker bij elkaar.
Er bestaat een Oud-Hongaars runenschrift (székely–magyar rovásírás), dat tegenwoordig weleens langs de weg wordt toegepast bij de aanduiding van plaatsnamen.
Het Hongaars braille is afgeleid van unified international braille, maar heeft enkele aanpassingen, waardoor bijvoorbeeld de korte en lange varianten van sommige klinkers elkaars spiegelbeeld zijn.
a |
á |
b |
c |
cs |
d |
e |
é |
f |
g |
gy |
h |
i |
í |
j |
k |
l |
ly |
m |
n |
ny |
o |
ó |
ö |
ő |
p |
q |
r |
s |
sz |
t |
ty |
u |
ú |
ü |
ű |
v |
zs |
De klemtoon van een woord ligt op de eerste lettergreep. Dit geldt ook voor lange woorden en voor leenwoorden.
De intonatie van vragende zinnen met een gesloten vraag[5] wijkt af van die van de overige zinnen, inclusief de vraagzinnen met een vraagwoord (bijvoorbeeld: ki=wie, mi=wat, hol=waar, melyik=welke, hogy=hoe).[6] Deze hebben vaak een nauwelijks dalende intonatie, met een stijging bij de voorlaatste lettergreep (voor zover de zin meer dan twee lettergrepen telt, maar ook kortere vraagzinnen van dit type hebben een specifieke intonatie). Ontbreekt deze intonatie, dan wordt de zin niet als vraag opgevat. Overige vraagzinnen en stellende zinnen hebben over het algemeen een dalende intonatie.
De Hongaarse klinkers kunnen worden ingedeeld volgens tongstand, ronding, lengte en openheid.
Indeling van de klinkers naar tongstand bij de vorming; de plaats in de mond van articulatie:
Indeling naar klinker- of lipronding; de mate waarin de lippen zich tijdens de vorming van klinkers in een geronde stand bevinden:
Indeling naar lengte (duur) van de klinkers, waarbij lange klinkers dubbel zo lang worden aangehouden als de korte:
Halflange en stomme klinkers komen niet voor.
Indeling naar openheid van de klinkers:
De drie klinkertypen bij de Hongaarse klinkerharmonie | ||
klinker- of lipronding |
articulatieplaats, tongstand | |
achterklinker, lage klinker |
voorklinker, hoge klinker | |
zonder ronding |
«a», «á» | «e», «é», «i», «í» |
met ronding |
«o», «ó», «u», «ú» |
«ö», «ő», «ü», «ű» |
Het Hongaars kent klinkerharmonie, waarbij de indelingen naar tongstand en klinkerronding van belang zijn. Klinkerharmonie houdt in dat
De "neutrale" klinkers i, í en é kunnen binnen de regels van de klinkerharmonie zowel in woorden met voor- als achterklinkers voorkomen.
Voor samengestelde woorden wordt voor de regel van de klinkerharmonie slechts het laatste deel genomen.
In leenwoorden (zoals Amszterdam, Amszterdamban = in Amsterdam) zijn soms ook uitzonderingen op de regel van klinkerharmonie: niet altijd bepaalt de laatste lettergreep voor de achtervoegsel welke klinker gebruikt moet worden.
Achter de stam van verschillende woordsoorten (zoals werkwoord, zelfstandig naamwoord) kunnen, rekening houdend met de klinkerharmonie, suffixen, achtervoegsels of uitgangen geplaatst worden. Met het plaatsen van dergelijke uitgangen
Suffixen voegen zich naar de klinkerharmonie en kunnen in principe alleen klinkers hebben van de klinkercategorie waartoe (de laatste lettergreep van) het voorafgaande woord behoort.
Voorbeelden harmonische vormen, instabiele beginklinkers en bindvocaal | |||||
---|---|---|---|---|---|
harmonische vormen |
uitgang | stam | |||
verlagende stam (eindigend op medeklinker) |
niet-verlagende stam eindigend op | ||||
medeklinker | klinker | ||||
niet- harmonische uitgangen |
onveran- derlijk |
-kor (=om, tijdstip) | |||
beginklinker vervallen (instabiel) |
-m (=mijn) | ||||
twee- harmonische uitgangen |
beginklinker verlaagd |
-am/-em (=mijn) |
|||
beginklinker niet-verlaagd |
-unk/-ünk (=onze) |
-unk/-ünk (=onze) |
|||
begin- medeklinker |
-nak/-nek (aan, voor) | ||||
drie- harmonische uitgangen |
beginklinker vervallen (instabiel) |
N.B.: -on/-en/-ön (=op) |
-om/-em/-öm (=mijn) |
-tok/-tek/-tök (=jullie) | |
begin- medeklinker |
-hoz/-hez/-höz (=naar) |
Een uitgang kan gezet worden achter zelfstandige naamwoorden, maar ook bijvoorbeeld achter zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden.
Op grond van de klinkerharmonie worden verschillende typen uitgangen onderscheiden. Daarbij speelt ook de aard van de stam en van de uitgang zelf een rol.[3]
Vaak wordt de instabiele beginklinker van uitgangen als "bindvocaal" beschouwd, waarbij de verkorte vorm van de uitgang wordt gegeven. De "bindvocaal" is dan -o-, -e-, -ö- of -a-, en wordt er geen aandacht geschonken aan "verlagende stammen".
Verlagende stammen zijn vaak zelf ook onregelmatig. In het woordenboek staat dit aangegeven met een voorbeeld van een verlaagde bindvocaal -a-, bijvoorbeeld -at.
Verlagende stammen[3] zijn stammen die de vorm van toe te voegen uitgangen (zoals voor meervoud, de accusatief, bezitsaanduiding) in samenhang met de klinkerharmonie veranderen, waarbij de klinker van de uitgang ontrond en verschuift van een hogere naar een lagere klinker (ö→e of o→a). Dit vindt onder andere plaats bij:
Niet alleen stammen kunnen verlagend zijn, maar ook enkele uitgangen:
Na een verlagende stam komen aangepaste uitgangen voor van enkele drie-harmonische vormen met "instabiele beginklinker" (deze wordt ook vaak "bindklinker" genoemd). Deze beginklinkers van uitgangen kunnen vervallen (bijvoorbeeld na een stam die eindigt op een klinker), of worden vervangen door verlaagde twee-harmonische vormen. Voorbeelden: orr=neus, orram=mijn neus, fül=oor, füled=jouw oor.
Uitgangen en onveranderlijke, verlagende of alternerende stammen van naamwoorden, telwoorden, achterzetsels | ||||||||
Stam van: naamwoorden, telwoorden, achterzetsels ↓ |
Uitgangen, suffixen, achtervoegsels | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
met beginklinker | met begin- medeklinker | |||||||
3-harmonisch meest instabiel |
2-harmonisch instabiel |
accusatief 3-harmonisch instabiel |
stabiel 1-harmonisch | |||||
voorbeelden → ↓ |
-ok/-ek/-ök, -ak/-ek, k -om/-em/-öm, -am/-em, -m -odik/-edik/-ödik, -adik/-edik -on/-en/-ön, -n ! |
-unk/-ünk, -nk | -ot/-et/-öt, -at/-et, -t | -é, -ig, -ért |
-hoz/-hez/-höz -nál/-nél -ban/-ben -val/-vel[7] | |||
Eindklinker -a/-e standaard verlengend -á/-é[8] |
kutya = hond | kutyák | kutyánk | kutyát | kutyáé | kutyához | ||
lecke = les | leckék | leckénk | leckét | leckéért | leckével | |||
Onveranderlijke stam[9] |
eindklinker niet verlengend (niet -a/-e) |
holló = raaf | hollók | hollónk | hollót | hollóé | hollóval | |
kocsi = wagen | kocsim | kocsink | kocsit | kocsiig | kocsiban | |||
fésű = kam | fésűn | fésűnk | fésűt | fésűért | fésűhöz | |||
regelmatig (standaard) |
nap = dag, zon | napod | napunk | napot | napig | nappal | ||
kert = tuin | kerted | kertünk | kertet | kerté | kerttel | |||
öt = 5, vijf | ötödik | ötünk | ötöt | ötig | öthöz | |||
bőrönd = koffer | bőröndötök | bőröndünk | bőröndöt | bőröndért | bőröndben | |||
regelmatig, accusatief ingekort [10] |
lány = meisje | lányok | lányunk | lányt | etcetera és a többiek | |||
kés = mes | kések | késünk | kést | |||||
gőz = damp | gőzök | gőzünk | gőzt | |||||
verlagende stam [11] |
fal = muur | falak, falon | falunk | falat | ||||
fej = hoofd | fejem, fejen | fejünk | fejet | |||||
szög = spijker, hoek | szögek, szögön | szögünk | szöget | |||||
verlagend bijna alle bijvoeglijke naamwoorden |
piros = rood | pirosak, piroson | pirosunk | pirosat | ||||
fehér = wit | fehérek, fehéren | fehérünk | fehéret | |||||
zöld = groen | zöldek, zöldön | zöldünk | zöldet | |||||
Alter- nerende (verander- lijke) stam [12] |
klinker- verliezend [13] |
(niet verlagend) |
dolog = ding | dolgok | dolgunk | dolgot | etcetera és a többiek | |
eper = aardbei | eprek | eprünk | epret | |||||
köröm = nagel | körmök | körmünk | körmöt | |||||
verlagende stam |
bátor = dappere | bátrak | bátrunk | bátrat | ||||
három = 3, drie | harmadik | hármunk | hármat | |||||
birodalom = rijk | birodalmak | birodalmunk | birodalmat | |||||
érzelem = gevoel, emotie | érzelmek | érzelmünk | érzelmet | |||||
letter- omwisseling |
pehely = vlok | pelyhek | pelyhünk | pelyhet | ||||
teher = gewicht | terhek | terhünk | terhet | |||||
klinkerverkortende, verlagende stam [14] |
madár = vogel | madarak | madarunk | madarat | ||||
egér = muis | egerek | egerünk | egeret | |||||
tűz = vuur | tüzek | tüzünk | tüzet | |||||
v-stam, verlagend |
v-toevoegend, eindklinker- verkortend [15] |
ló = paard | lovak | lovunk | lovat | |||
cső | csövek | csövünk | csövet | |||||
fű = gras | füvek | füvünk | füvet | |||||
v-toevoegend, ontrondend [16] |
hó = sneeuw | - | havat, hót | |||||
tó = meer | tavak | tavunk | tavat | |||||
eindklinker in v veranderend [17] |
falu = dorp | falvak, faluk | falunk | falut ! | ||||
tetű = luis | tetvek | tetűnk | tetűt !, (tetvet) | |||||
bij bezit 3de persoon enkelvoud |
eindklinker | stam (enkelvoud) | meervoud | bezitssuffix 3depers. | etcetera és a többiek | |||
ontrondend [18] |
ajtó = deur | ajtók | ajtaja | |||||
erdő = bos | erdők | erdeje | ||||||
alternerend [19] |
borju = kalf | borjuk | borja | |||||
varju = kraai | varjuk | varja |
Een alternerende of veranderlijke stam verandert onder invloed van een toegevoegde uitgang. Een dergelijke stam is veelal ook een verlagende stam. Deze woorden moeten in het algemeen worden opgezocht in het woordenboek.
Als standaard wordt beschouwd dat de stam niet verandert onder invloed van een uitgang, en dat van de uitgang de eventueel aanwezige instabiele beginklinker (ook wel bindklinker genoemd) vervalt na een stam eindigend op een klinker.
De standaard uitzondering is dat als de stam eindigt op -a/-e, deze eindklinkers worden verlengd tot -á/-é en de instabiele beginklinker van de uitgang vervalt.
Veranderlijke stammen komen voor bij zelfstandige naamwoorden, maar ook bijvoorbeeld bij sommige bijvoeglijke naamwoorden en telwoorden. Een speciale groep vormen de stammen die veranderlijk zijn bij een derde persoon bezitsuitgang.
Het bovenstaande gaat in het algemeen op bij meervouden en bij bezitsuitgangen. De 4de naamval voor het lijdend voorwerp wordt standaard aangegeven door -ot/-et/-öt. Bij verlagende stammen worden de uitgangen -at/-et. Dit geldt onder andere achter meervoudsuitgangen, bezitsuitgangen, zelfstandig gebruikt bijvoeglijke naamwoorden en achter veel zelfstandige naamwoorden. De instabiele beginklinker van de uitgang vervalt en wordt -t achter een stam eindigend op een klinker of achter een niet-verlagende stam, eindigend op -sz, -z, -s, -zs, -j, -ly, -l, -r, -n, -ny.
medeklinkers met van Nederlands afwijkende uitspraak | ||
Medeklinker | Uitspraak | Lange medeklinkers |
---|---|---|
c | ts | cc |
cs | tsj | ccs |
dzs | dzj | ddzs |
gy | dj | ggy |
ly | j | lly |
ny | nj | nny |
s | sj (maar palataler) | ss |
sz | s | ssz |
ty | tj | tty |
zs | zj (maar palataler) | zzs |
Ook de medeklinkers kunnen allemaal kort of lang zijn. Lange medeklinkers worden dubbel geschreven en ook dubbel lang aangehouden.
De medeklinkers worden ongeveer zo uitgesproken als in het Nederlands, behalve in een aantal gevallen (zie tabel).
Stemhebbende medeklinkers behouden hun stem ook aan het woordeinde; een woord als ad ("hij/zij/het geeft") wordt dus uitgesproken met een [d] op het eind, en niet als [at], zoals men in het Nederlands zou doen.
Kenmerkend voor de meeste Finoegrische talen en zeker ook voor het Hongaars is dat veel informatie binnen één woord wordt samengebracht. Zulke talen worden agglutinerende talen genoemd. De constructie "in mijn huis" luidt in het Hongaars házamban, "ik zie jou" luidt látlak. Eveneens kan men meestal zonder probleem woorden aan elkaar "plakken' tot samengestelde woorden, bijvoorbeeld város + térkép: várostérkép, "stadsplattegrond".
Het Hongaars kent geen grammaticaal geslacht, dus geen notie van mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. Zelfs is er, net zoals bijvoorbeeld in het Fins, maar één woord dat zowel "hij", "zij" als "het" kan aanduiden: ő. Zo kan "ő szép" zowel: "hij is mooi" als "zij is mooi" betekenen.
Voor bepalingen geldt in het Hongaars dat men eerst het meest significante weergeeft, terwijl een verdere precisering of detaillering consequent later volgt. Voorbeelden daarvan zijn:
Het Hongaars kent hoofd- en kleine letters net als het Nederlands. Zinnen beginnen net als in het Nederlands met een hoofdletter. In het Hongaars beginnen op woordniveau alleen eigennamen met een hoofdletter, maar bijvoorbeeld niet de gerelateerde bijvoeglijke naamwoorden, net zomin als benamingen van talen. Zo schrijft men Magyarország "Hongarije" met een hoofdletter, maar gebruikt men in a magyar város "de Hongaarse stad" en Sándor jól beszél magyarul "Sándor spreekt goed Hongaars" geen hoofdletters voor "Hongaarse" resp. "Hongaars". Bij gebruik van een achtervoegsel blijft een hoofdletter behouden, bijvoorbeeld én Debrecenben vagyok "ik ben in Debrecen".
Namen van maanden en weekdagen schrijft men net als het Nederlands met een kleine letter, bijvoorbeeld május "mei" en csütörtök "donderdag".
Hongaarse naamvallen en uitgangen | ||||
---|---|---|---|---|
Naamval: | Uitgang bij stamtypen: | Naamval- groep | ||
standaard | verlagend | eindklinker+ niet-verlagend | ||
ablatief | -tól, -től | lokaalsuffix | ||
accusatief | -ot, -et, -öt | -at, -et | -t | syntactische naamval |
adessief | -nál, -nél | lokaalsuffix | ||
allatief | -hoz, -hez, -höz | lokaalsuffix | ||
associatief (comitatief) |
-ostul, -estül, -östül |
-astul, -estül | -stul, -stül | instrument, doel en resultaat |
causalis-finalis | -ért | instrument, doel en resultaat | ||
datief | -nak, -nek | syntactische naamval | ||
delatief | -ról, -ről | lokaalsuffix | ||
distributief | -onként, -enként, -önként |
-anként, -enként |
-nként | restgroep |
-onkint, -enkint, -önkint |
-ankint, -enkint |
-nkint | ||
distributief- temporalis |
-onta, -ente, -önte | -nta, -nte | tijdssuffix | |
elatief | -ból, -ből | lokaalsuffix | ||
essief-modalis essief |
-ul, -ül | -l | restgroep | |
essief-formalis formalis |
-ként, -képp, -képpen | restgroep | ||
illatief | -ba, -be | lokaalsuffix | ||
inessief | -ban, -ben | lokaalsuffix | ||
instrumentalis, sociatief, (comitatief) |
-val, -vel1 | instrument, doel en resultaat | ||
multiplicatief | -szor, -szer, -ször | restgroep | ||
nominatief | ø | syntactische naamval | ||
sublatief | -ra, -re | lokaalsuffix | ||
superessief | -on, -en, -ön | -n | lokaalsuffix | |
temporalis | -kor | tijdssuffix | ||
terminatief | -ig | tijdssuffix | ||
translatief | -vá, -vé2 | instrument, doel en resultaat | ||
1: de begin-v van -val/-vel past zich aan aan de eindklinker van de stam |
Hongaarse naamvallen en uitgangen (achtervoegsels of suffixen) worden gebruikt om de grammaticale functie van een woord in de zin aan te geven. De verschillende uitgangen kunnen in veel gevallen achter elkaar worden "geplakt", vandaar dat Hongaars een agglutinatieve taal wordt genoemd. De woorden kunnen daardoor lang worden. Bij het vertalen is het dan zaak de stukjes te kunnen bepalen. Het veelvuldig gebruik van achtervoegsels is de aanleiding te zeggen dat het Hongaars veel naamvallen heeft; tot een twintigtal, afhankelijk van de interpretatie.
Er zijn uitgangen voor de naamvallen[20], zoals:
Een grote groep naamvallen heeft betrekking op plaats en richting, bijvoorbeeld:
Daarnaast zijn er uitgangen onder andere:
Stammen van zelfstandige naamwoorden en uitgangen | ||||
---|---|---|---|---|
↓ stam-klassen ↓ | ↓ de stam en invloed ↓ | Voorbeelden meervouden | ||
niet-verlagend | verlagend | niet-verlagend | verlagend | |
-a/-e stam (standaard) |
eindklinker -a/-e → -á/-é | kutya→kutyák lecke→leckék | ||
onveranderlijke stam (standaard) |
met eind- medeklinker |
verlagende stam |
nap→napok kert→kertek bőrönd→bőröndök |
fal→falak szög→szögek |
met eindklinker niet -a/-e | holló→hollók kocsi→kocsik fésű→fésűk | |||
alternerende stam | tussenklinker-verliezend | dolog→dolgok eper→eprek köröm→körmök |
sátor→sátrak érzelem→érzelmek | |
letterverwisseling | pehely→pelyhek teher→terhek | |||
tussenklinker- verkortend |
madár→madarak egér→egerek tűz→tüzek | |||
eindklinker lang +v |
mű→művek | |||
eindklinker- verkortend +v |
ló→lovak fű→füvek | |||
eindklinker ontrondend +v |
hó→havat tó→tavak | |||
eindklinker veranderend →v |
falu→falvak tetű→tetvek |
Zelfstandige naamwoorden zijn woorden voor dingen en begrippen waar je een lidwoord voor kunt zetten. Ze geven in een zin personen of voorwerpen aan, maar ook een toestanden, handelingen, ideeën of instellingen. Eigennamen (György, Budapest, ABC) zijn bijzondere zelfstandige naamwoorden, waarvoor je geen lidwoord zet. In het Hongaars bestaan zelfstandige naamwoorden uit een stam, die gecombineerd kunnen worden met voorafgaande woorden en achtervoegsels en achterzetsels.
De stam van een zelfstandig naamwoord is gewoonlijk stabiel wanneer er uitgangen achter worden geplaatst. De opvallende afwijkingen zijn als volgt in te delen:
Zelfstandige naamwoorden bestaan uit een stam, vaak met een of meer uitgangen (achtervoegsels, suffixen) volgens de regels van de klinkerharmonie. Als er meer dan een harmonische vorm is van de betreffende uitgang, moet een keuze gemaakt worden op grond van de regels voor de klinkerharmonie. Bij enkelvoudige woorden bepaalt de klinker van de stam of van de laatste lettergreep gewoonlijk de vorm van de uitgangen.
De stam van het zelfstandig naamwoord is in de meeste gevallen onveranderlijk (stabiel), maar in uitzonderingsgevallen is de stam 'alternerend' bij toevoeging van een uitgang, en zijn bijvoorbeeld de meervoudsvormen onregelmatig. Daarnaast heeft een aantal stammen weer invloed op de vorm van de uitgangen.
Stammen van zelfstandige naamwoorden, uitgangen en klinkerharmonie | |||||
---|---|---|---|---|---|
↓ stammen van naamwoorden | ↓ uitgang of suffix | voorbeelden | |||
begint met medeklinker |
begint met beginklinker | ||||
-é, -ig, -ért | instabiele beginklinker of verlagende stam | ||||
voorbeelden → | -nál/-nél -val/-vel -hoz,-hez,-höz -ban,-ben |
-é -ig -ért |
-ot,-et,-öt→-at,-et→-t -ok,-ek,-ök→-ak,-ek→-k -om,-em,-öm→-am,-em→-m -on,-en,-ön→-an,-en→-n | ||
op -a/-e eindigende stam (aanpassing naar -á/-é) |
aangepaste -a/-e stam + uitgang |
stam + uitgang |
aangepaste -a/-e stam + ingekorte uitgang |
kutyával, kutyaé, kutyám, kutyát4 | |
niet verlagende stam |
op klinker eindigende onveranderlijke stam |
stam + uitgang | stam + ingekorte uitgang |
kesztyűnek, kesztyűért, kesztyűk, kesztyűm | |
op medeklinker eindigende onveranderlijke stam |
stam + uitgang | stam + uitgang | királlyal, királyé királyok, királyt1 | ||
tussenklinkerverliezende stam |
stam + uitgang | ingekorte stam + uitgang |
bokorban, ökörig bokrok, ökröt | ||
verlagende stam |
onveranderlijke stam | stam + uitgang | stam + verlaagde uitgang |
falnak, tökhöz fogam, fület | |
tussenklinkerverliezende stam |
stam + uitgang | ingekorte stam + verlaagde uitgang |
forgalomban forgalmat teherben, terhek | ||
eindklinker verkortende en v-toevoegende stam |
stam + uitgang | aangepaste stam + verlaagde uitgang |
lónak, csővel, fű, mű lovak, csövek, füvet | ||
ontrondende en v-toevoegende stam |
stam + uitgang | aangepaste stam + verlaagde uitgang |
hónak, szóval, tóban havat, szavak, tavat | ||
eindklinker in v-veranderende stam |
stam + uitgang | aangepaste stam + verlaagde uitgang |
darúhoz, falúban, tetűvel darvak, falvak, tetvek | ||
tussenklinkerverkortende stam |
stam + uitgang | klinkerverkorte stam + verlaagde uitgang2 |
nyárnak, tűzben nyarak nyáron, tüzet | ||
alternerende stam bij bezitsuitgang 3de persoon enkelvoud |
eindklinkerveranderend en ontrondend |
stam + uitgang | aangepaste stam + uitgang |
erdőnek, ajtónak erdeje, ajtaja | |
eindklinkerverliezend | stam + uitgang | ||||
stam + meervoud stam + bezitsuitgang |
verlagende "stam" | stam + meervoud + uitgang stam + bezitsuitgang + uitgang |
stam + meervoud/bezitsuitgang + verlaagde uitgang |
barátoknak, barátunkhoz barátokat, barátunkat | |
Stammen:
|
Uitgangen:
|
Het Hongaars is de enige Finoegrische taal met lidwoorden (ház "huis", egy ház "een huis", a ház "het huis"). Het onbepaalde lidwoord wordt vaak weggelaten.
Het bepaald lidwoord is a indien er een medeklinker volgt en az indien er een klinker volgt, bijvoorbeeld a ház en az ágy.
Telwoorden | ||||
---|---|---|---|---|
hoofd- telwoorden |
rang- telwoorden |
breuk- getallen |
nummer- telwoorden | |
1 | egy | első | egész | egyes |
2 | kettő, két | második | fél | kettes |
3 | három | harmadik | harmad | hármas |
4 | négy | negyedik | negyed | négyes |
5 | öt | ötödik | ötöd | ötös |
6 | hat | hatodik | hatod | hatos |
7 | hét | hetedik | heted | hetes |
8 | nyolc | nyolcadik | nyolcad | nyolcas |
9 | kilenc | kilencedik | kilenced | kilences |
10 | tíz | tizedik | tized | tízes |
Het Hongaars kent verschillende typen telwoorden:
Telwoorden worden gewoonlijk voor een zelfstandig naamwoord geplaatst maar kunnen ook zelfstandig gebruikt worden en dus verbogen worden. Na een hoofdtelwoord staat het daaropvolgende zelfstandige naamwoord steeds in het enkelvoud.
Van de hoofdtelwoorden worden de andere typen telwoorden regelmatig afgeleid door middel van een uitgang, maar er zijn enkele uitzonderingen, zoals kettő = twee, fél = half, második = tweede.
Sommige telwoorden hebben een verlagende stam en/of hebben een verkorting van de klinker, zoals bij három = drie, négy = vier, nyolc = acht, húsz = twintig. Geheel regelmatig gaan öt = vijf en kilenc = negen. Bij de afleidingen van tíz = tien wordt soms de í lang geschreven, maar desondanks kort als i uitgesproken.
De eerste Hongaarse hoofdtelwoorden, de tientallen en enkele grotere getallen zijn:
Het getal twee is kettő als het zelfstandig voorkomt en két als het een bepaling is bij wat er volgt.
In het Hongaars komt het meest significante altijd eerst, dus is bijvoorbeeld 482 négyszáznyolcvankettő.
Bij het schrijven van grote getallen wordt de spatie als duizenscheider gebruikt (niet de punt zoals in het Nederlands), bijvoorbeeld 17 000 000 voor 17.000.000 (17 miljoen).
In beginsel worden rangtelwoorden gemaakt door achter het hoofdtelwoord de uitgang -odik, -edik, -ödik, bij een verlagende stam -adik,-edik te plaatsen. De eerste tien rangtelwoorden zijn:
Rangtelwoorden worden vaak aangegeven als een cijfer met een punt erachter, bijvoorbeeld 1. = eerste, 873. = 873ste.
In beginsel worden nummertelwoorden gemaakt door achter het hoofdtelwoord de uitgang -os, -es, -ös, bij een verlagende stam -as,-es te plaatsen. De eerste tien "nummertelwoorden" zijn:
De "nummertelwoorden" gebruikt men als een attribuut, soms te vertalen met "nummer n", bijvoorbeeld "kamer nummer 8" is: "nyolcas szoba".
Tijdstippen worden benoemd in vergelijking met vier tijdstippen binnen het uur waarmee men bezig is: een kwart, half (= tweekwart) en driekwart van het uur. Steeds wordt er uitgegaan van het komende hele uur. Bijvoorbeeld: het eerste uur loopt van middernacht tot 1:00 uur 's nachts; het 11de uur loopt van 10:00 uur tot en met 11:00 uur. Bij de verdere tussenliggende tijdstippen wordt vergeleken met het dichtstbijzijnde van de vier vergelijkingstijdstippen. Enkele voorbeelden worden gegeven in onderstaande tabel.
vergelijkingstijdstippen | 3 minuten vóór .. | 2 minuten over .. | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
hele uur | 10:00 | tíz óra | 9:57 | tíz (óra) lesz három perc múlva 10 uur wordt het met 3 min. verstrijkend |
három perc múlva tíz (óra) | 10:02 | tíz (óra) múlt két perccel 10 uur is verstreken met 2 min. |
két perccel múlt tíz (óra) |
kwart over hele uur |
10:15 | negyed tizenegy ¼ van het elfde uur |
10:12 | negyed tizenegy lesz három perc múlva kwart elf(-de uur) wordt het met 3 min. verstrijkend |
három perc múlva negyed tizenegy | 10:17 | negyed tizenegy múlt két perccel kwart elf(-de uur) is verstreken met 2 min. |
két perccel múlt negyed tizenegy |
halve uur | 10:30 | fél tizenegy ½ elf |
10:27 | fél tizenegy lesz három perc múlva half elf wordt het met 3 min. verstrijkend |
három perc múlva fél tizenegy | 10:32 | fél tizenegy múlt két perccel half elf is verstreken met 2 min. |
két perccel múlt fél tizenegy |
kwart voor hele uur |
10:45 | három negyed tizenegy ¾ van het elfde uur |
10:42 | három negyed tizenegy lesz három perc múlva driekwart elf(de uur) wordt het met 3 min. verstrijkend |
három perc múlva három negyed tizenegy | 10:47 | három negyed tizenegy múlt két perccel driekwart elf(de uur) is verstreken met 2 min. |
két perccel múlt három negyed tizenegy |
Datums worden van links naar rechts geschreven en gelezen in de volgorde jaar-maand-dag. Jaartallen en andere getallen van groot naar klein: duizendtallen, honderdtallen, tientallen, eenheden. Zo wordt 24 oktober 1956 in het Hongaars: ezerkilencszáz ötvenhat október huszonnegyedike, in cijfer 1956-10-24. of 1956 X 24 (maanden vaak ook wel met een Romeins cijfer).
Officiële feestdagen in Hongarije zijn:
1 | (én) | Várok | ik wacht |
2 | (te) | Vársz | jij wacht |
3 | (ő) | Vár | hij/zij wacht |
Ön | vár | u wacht | |
Maga | vár | u wacht | |
11 | (mi) | Várunk | wij wachten |
22 | (ti) | Vártok | jullie wachten |
33 | (ők) | Várnak | zij wachten |
Önök | várnak | u (mv.) wacht | |
Maguk | várnak | u (mv.) wacht |
Bij de persoonlijke voornaamwoorden (személyes névmás) én=ik, te=jij, ő=hij, zij, mi=wij, ti=jullie, ők=zij komen twee beleefdheidsvormen voor Maga/Maguk en Ön/Önök=U. Er zijn subtiele verschillen in het gebruik: vaak wordt Ön als het meest "beleefd" ervaren.
In het Hongaars worden de persoonlijke voornaamwoorden weinig gebruikt, omdat de persoon al blijkt uit de uitgangen van de persoonsvorm[28] en uit het zinsverband. Meestal laat men het persoonlijk voornaamwoord weg. Zo zegt men "Tanár vagyok" om uit te drukken Ik ben leraar; maar alleen bij sterke nadruk op ik wordt het: "Én tanár vagyok".
Maar let wel: in de derde persoon enkelvoud zoals bij "Ő tanár" Hij/Zij is leraar en bij "Ön tanár" U bent/is leraar wordt het koppelwerkwoord juist weggelaten.
De persoonlijke voornaamwoorden worden in de verschillende naamvallen, in combinatie met suffixen en met postposities gebruikt. Vaak wordt een zelfstandige vorm van de vervoeging of achterzetsel gebruikt in combinatie met een persoonsuitgang.[29] In onderstaande tabel staan enkele voorbeelden.
Vormen van het persoonlijk voornaamwoord | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
nominatief, 1ste naamval |
datief, 3de naamval |
accusatief, 4de naamval |
suffix voorbeeld: inessief -ban/-ben |
postpositie voorbeeld: mögött |
zelfstandig bezitsaanduiding (enkelvoudig/meervoudig bezit) -é/-éi | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
|
|
De gewoonlijke aanwijzende voornaamwoorden (mutató névmás) in het enkelvoud zijn ez = dit, deze en az = dat, die in het meervoud ezek = deze en azok = die. Bij de aanwijzende voornaamwoorden gebruikt men altijd het bepaald lidwoord a/az = de, het. Zo zegt men ez a ház = dit huis en az a ház = dat huis, of ez az ágy = dit bed en az az ágy = dat bed.
In het meervoud zijn de aanwijzende voornaamwoorden ezek = deze en azok = die. Voorbeelden: ezek a házak = deze huizen en azok a házak = die huizen, of ezek az ágyak=deze bedden en azok az ágyak=die bedden.
De uitgangen voor de naamvallen worden zowel achter het aanwijzend voornaamwoord gezet als achter het daarop volgende zelfstandig naamwoord. Voorbeelden: ezekben a házakban = in deze huizen en azok mögött a házak mögött = achter die huizen, of ezeknél az ágyaknál = bij deze bedden en azokat az ágyakat = die beddenaccusatief.
Gebruik van het aanwijzend voornaamwoord | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
nominatief, 1ste naamval |
datief, 3de naamval |
accusatief, 4de naamval |
suffix voorbeeld: inessief -ban/-ben |
postpositie voorbeeld: mögött | ||||||||||
|
|
|
|
|
Doordat men in het Hongaars in de derde persoon enkelvoud of meervoud van de tegenwoordige tijd het werkwoord "zijn" weglaat, kunnen deze constructies ook een andere betekenis hebben. Zo kan ez a ház ook "dit is het huis" en azok az ágyak ook "dat zijn de bedden" betekenen. In dit geval is er een impliciet koppelwerkwoord "is" of "zijn" en gaat het om volledige zinnen, in tegenstelling tot de eerdere uitdrukkingen, die slechts fragmenten zijn.
Verder aanwijzende voornaamwoorden zijn: ilyen, olyan, emez, amaz, ennyi, annyi, emennyi, amannyi. Deze worden niet gecombineerd met een bepaald lidwoord.
In het woordenboek staat voor de werkwoorden de stam opgenomen. De stam van het werkwoord komt gewoonlijk overeen met de derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd. Uitzondering wordt gevormd door de -ik werkwoorden, waar de uitgang -ik staat achter de stam. De meest uitgangen zijn er in twee vormen, vaak ook in drie vormen, waaruit dan een keuze gemaakt moet worden op grond van de regels voor de klinkerharmonie.
De werkwoordvervoeging maakt gebruik van uitgangen voor de personen. De persoonlijke voornaamwoorden (én=ik, te=jij, ő=hij/zij, mi=wij, ti=jullie, ők=zij (meervoud)) worden in het Hongaars nauwelijks gebruikt omdat de uitgang al duidelijk maakt over wie het gaat. Grammaticaal geslacht wordt niet aangegeven in het Hongaars.
De uitgangen geven verschillende zaken tegelijk weer:
De onbepaalde wijs (infinitief) wordt gevormd uit de werkwoordstam + ni. De werkwoorden staan in het Hongaarse woordenboek niet als het hele werkwoord (infinitief; bv. gaan, komen, werken), maar in de hij/zij-vorm (3de persoon enkelvoud bv. jön=hij komt, megy=zij gaat, dolgozik=hij werkt. Deze vorm is gewoonlijk de stam van het werkwoord, maar is bij ik-werkwoorden verlengd: werkwoordstam + ik. Sommige werkwoorden hebben meer dan 1 stam. Ook de infinitief kan worden vervoegd met persoonsuitgangen.
De stam van het werkwoord kan worden verlengd met een of meer achtervoegsels om de betekenis van het werkwoord aan te passen. Het achtervoegsel -at/-tat/-et/-tet, het achtervoegsel -hat/-het en het achtervoegsel -gat/-get kunnen (al of niet gecombineerd) gebruikt worden.
Bepaaldheid
Werkwoordvervoegingen zijn mede afhankelijk van het lijdend voorwerp. Alle tijden en wijzen zijn er in twee vormen:
|
De aard van het lijdend voorwerp is belangrijk voor de vervoeging, maar het lastig toe te passen. Naast de "gewone", onbepaalde, eerste of subjectieve vervoeging is er een bepaalde, tweede of objectieve vervoeging die wordt gebruikt als het lijdend voorwerp bepaald is; het is dan specifiek en (soms impliciet) duidelijk waarover het gaat. Voorbeeld van een impliciet bepaald lijdend voorwerp: azt nem értem!=ik begrijp dat niet! Het is niet nodig azt=dat te zeggen, omdat het in het gesprek wel duidelijk is waarover het gaat.
De vervoeging van het werkwoord (de werkwoordsvorm) is afhankelijk van de aard van het lijdend voorwerp (en natuurlijk of het onderwerp enkelvoud of meervoud is en welke persoon het onderwerp is). Er wordt onderscheid gemaakt tussen "onbepaalde" werkwoordvervoeging en "bepaalde" werkwoordvervoeging:
De onbepaalde werkwoordvervoeging (tárgyatlan igeragozás) komt voor in zinnen
De bepaalde werkwoordvervoeging (tárgyas ige, igeragozás ige) komt voor in zinnen waar het lijdend voorwerp "bepaald" is:
Een aparte veelvoorkomende derde type vervoeging bestaat er bij de 1ste persoon enkelvoud (ik) als het lijdend voorwerp 2de persoon (jou, jullie) is. Voorbeeld: Szeretlek=Ik houd van jou; Látlak beneteket=Ik zie jullie.
Voorbeelden:
Tijden en wijzen
De volgende enkelvoudige tijden wijzen komen voor in het Hongaars:
|
De belangrijkste wijs is de aantonende wijs (kijelentő mód), die voorkomt in 2 tijden:
Naast de aantonende wijs komen nog twee wijzen voor (beide in de tegenwoordige tijd):
In enkele gevallen worden hulpwerkwoorden gebruikt, zoals:
wijs mód → |
aantonende wijs kijelentő mód |
voorwaardelijke wijs aanvoegende wijs feltételes mód |
gebiedende wijs parancsoló mód = aansporende wijs felszólító mód | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
tijd idő → |
tegenwoordige tijd jelen idő |
verleden tijd múlt idő | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teken jel → | ø | -t; -ott/-ett/-ött | -ná/-né | -j | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|
Er is geen aparte toekomende tijd. De toekomst wordt met een hulpwerkwoord (fog = "zal") aangegeven, maar men kan daarvoor ook de tegenwoordige tijd eventueel met een bijwoord (majd = dan) gebruiken.
Tegenwoordige tijd
Afhankelijk van de werkwoordstam worden er naast de regelmatige (standaard-) vervoeging nog drie regelmatig vervoegde groepen van werkwoorden onderscheiden:
|
Voor gebeurtenissen en handelingen in het heden wordt de tegenwoordige tijd gebruikt.
Voorbeeld: Megyek.=Ik ga..
Ook wordt de tegenwoordige tijd wel gebruikt voor de toekomst met behulp van het bijwoord majd=dan.
Voorbeeld: Majd megyek.=Ik zal gaan (letterlijk: Dan ik ga.).
Er is een standaard werkwoordvervoeging voor de tegenwoordige tijd met twee regelmatige varianten, op grond van het eind van de stam.
Het hoofdtype van de regelmatige vervoeging met voorbeelden staat in onderstaande tabel:
Tijd: | Tegenwoordige tijd - Jelen idő | Voorbeelden tegenwoordige tijd - jelen idő: | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bepaaldheid: | Onbepaalde vervoeging (I) | Bepaalde vervoeging (II) | Onbepaalde vervoeging (I) | Bepaalde vervoeging (II) | ||||||||
Stam werkwoord met: |
Voor- klinkers |
Achterklinkers | Voor- klinkers |
Achterklinkers | Voor- klinkers |
Achterklinkers | Voor- klinkers |
Achterklinkers | ||||
zonder lipronding |
met lipronding |
zonder lipronding |
met lipronding |
zonder lipronding |
met lipronding |
zonder lipronding |
met lipronding | |||||
infinitief: → | -ni | látni zien |
kérni verzoeken |
törni breken |
||||||||
persoon:↓ | ||||||||||||
1 ev. (én) | -ok | -ek | -ök | -om | -em | -öm | látok | kérek | török | látom | kérem | töröm |
2 ev. (te) | -sz | -od | -ed | -öd | látsz | kérsz | törsz | látod | kéred | töröd | ||
3 ev. (ő) | ø (stam!) | -ja | -i | lát | kér | tör | látja | kéri | töri | |||
1 mv. (mi) | -unk | -ünk | -juk | -jük | látunk | kérünk | törünk | látjuk | kérjük | törjük | ||
2 mv. (ti) | -tok | -tek | -tök | -játok | -itek | láttok | kértek | törtök | látjátok | kéritek | töritek | |
3 mv. (ők) | -nak | -nek | -ják | -ik | látnak | kérnek | törnek | látják | kérik | törik |
Tijd: | Tegenwoordige tijd - Jelen idő | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Bepaaldheid: | Onbepaalde vervoeging (I) | Voorbeelden: | ||||
Stam werkwoord met: |
Voor- klinkers |
Achterklinkers | Voor- klinkers |
Achterklinkers | ||
zonder lipronding |
met lipronding |
zonder lipronding |
met lipronding | |||
Infinitief: → | olvasni lezen |
nézni kijken |
főzni koken | |||
persoon:↓ | ||||||
2 ev. (te) | -ol | -el | -öl | olvasol | nézel | főzöl |
Tijd: | Tegenwoordige tijd - Jelen idő | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Bepaaldheid: | Onbepaalde vervoeging (I) | Voorbeelden: | ||||
Stam werkwoord met: |
Voor- klinkers |
Achterklinkers | Voor- klinkers |
Achterklinkers | ||
zonder lipronding |
met lipronding |
zonder lipronding |
met lipronding | |||
infinitief: → | -ani | -eni | tartani houden |
segíteni helpen |
tölteni vullen | |
persoon:↓ | ||||||
2 ev. (te) | -asz | -esz | tartasz | segítesz | töltesz | |
2 mv. (ti) | -otok | -etek | -ötök | tartotok | segítetek | töltötek |
3 mv. (ők) | -anak | -enek | tartanak | segítenek | töltenek |
Tijd: | Tegenwoordige tijd - Jelen idő | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Bepaaldheid: | Onbepaalde vervoeging (I) | Voorbeelden | ||||
Stam werkwoord met: |
Voor- klinkers |
Achterklinkers | Voor- klinkers |
Achterklinkers | ||
zonder lipronding |
met lipronding |
zonder lipronding |
met lipronding | |||
Infinitief: → | lakni wonen |
következni volgen |
fürdeni, fürödni baden | |||
persoon:↓ | ||||||
1 ev. (én) | -om | -em | -öm | lakom | következem | fürdöm |
3 ev. (ő) | -ik | lakik | következik | fürdik |
Er zijn enkele veel gebruikte onregelmatige werkwoorden, zoals in onderstaande tabel.
stam: | van | lesz | megy | jön | eszik | iszik | alszik | fekszik |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
is | wordt | gaat | komt | eet | drinkt | slaapt | ligt | |
infinitief: → | lenni | menni | jönni | enni | inni | aludni | feküdni | |
persoon:↓ | ||||||||
1. ev. (én) | vagyok | leszek | megyek | jövök | eszem | iszom | alszom | fekszem |
2. ev. (te) | vagy | leszel | mész | jösz | eszel | iszol | alszol | fekszel |
3. ev. (ő) | van | lesz | megy | jön | eszik | iszik | alszik | feszik |
1. mv. (mi) | vagyunk | leszünk | megyünk | jövünk | eszünk | iszunk | alszunk | fekszünk |
2. mv. (ti) | vagytok | lesztek | mentek | jöttök | esztek | isztok | aludtok | feküdtek |
3. mv. (ők) | vannak | lesznek | mennek | jönnek | esznek | isznak | alszanak | fekszenek |
Verleden tijd
Afhankelijk van de werkwoordstam worden er naast de standaardvervoeging nog twee regelmatig vervoegde groepen van werkwoorden onderscheiden:
|
Waar het Nederlands een onvoltooid verleden tijd en voltooid verleden tijd kent, heeft het Hongaars slechts één verleden tijd (múlt idő), bijvoorbeeld: Mentem=Ik ging / Ik ben gegaan.
Het teken -t voor de verleden tijd wordt achter de stam van het werkwoord voor de persoonsuitgang geplaatst. Gewoonlijk is dit teken een -t, maar het teken -ott/-ett/-ött wordt gebruikt in de 3de persoon enkelvoud van de onbepaalde vervoeging. Hiervoor zijn regels, maar ook kan het woordenboek geraadpleegd worden.
Groep 1 heeft de meest voorkomende wijze van vervoegen; deze is gemengd en staat in onderstaande tabel:
Tijd en Groep: | Verleden tijd, Groep 1 - Múlt idő | Voorbeelden verleden tijd, Groep 1 - Múlt idő | ||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bepaaldheid: | Onbepaalde vervoeging (I) | Bepaalde vervoeging (II) | Onbepaalde vervoeging (I) | Bepaalde vervoeging (II) | ||||||||
Stam werkwoord met: |
Voor- klinkers |
Achterklinkers | Voor- klinkers |
Achterklinkers | Voor- klinkers |
Achterklinkers | Voor- klinkers |
Achterklinkers | ||||
zonder lipronding |
met lipronding |
zonder lipronding |
met lipronding |
zonder lipronding |
met lipronding |
zonder lipronding |
met lipronding | |||||
infinitief: → | látni zien |
nézni kijken |
üldözni vervolgen |
|||||||||
persoon:↓ | ||||||||||||
1 ev. (én) | -tam | -tem | -tam | -tem | láttam | néztem | üldöztem | láttam | néztem | üldöztem | ||
2 ev. (te) | -tál | -tél | -tad | -ted | láttál | néztél | üldöztél | láttad | nézted | üldözted | ||
3 ev. (ő) | -ott | -ett | -ött | -ta | -te | látott | nézett | üldözött | látta | nézte | üldözte | |
1 mv. (mi) | -tunk | -tünk | -tuk | -tük | láttunk | néztünk | üldöztünk | láttuk | néztük | üldöztük | ||
2 mv. (ti) | -tatok | -tetek | -tátok | -tétek | láttatok | néztetek | üldöztetek | láttátok | néztétek | üldöztétek | ||
3 mv. (ők) | -tak | -tek | -ták | -ték | láttak | néztek | üldöztek | látták | nézték | üldözték |
Groep 2 en Groep 3 zijn geheel regelmatig en de uitgangen zijn verder gelijk aan die in Groep 1. In Groep 2 is het teken -t in alle personen,
Tijd en Groep: | Verleden tijd, Groep 2 - Múlt idő | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Bepaaldheid: | Onbepaalde vervoeging (I) | Bepaalde vervoeging (II) | ||||
Stam werkwoord met: |
Voor- klinkers |
Achterklinkers | Voor- klinkers |
Achterklinkers | ||
zonder lipronding |
met lipronding |
zonder lipronding |
met lipronding | |||
Stam-einde: → | -j, -l, -n, -r; 2 lettergrepen +ad, +ed | |||||
Persoon:↓ | ||||||
1 ev. (én) | -tam | -tem | -tam | -tem | ||
2 ev. (te) | -tál | -tél | -tad | -ted | ||
3 ev. (ő) | -t | -t | ||||
1 mv. (mi) | -tunk | -tünk | -tuk | -tük | ||
2 mv. (ti) | -tatok | -tetek | -tátok | -tétek | ||
3 mv. (ők) | -tak | -tek | -ták | -ték |
In Groep 3 is het teken -ott/-ett/-ött in alle personen.
Tijd en Groep: | Verleden tijd, Groep 3 - Múlt idő | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
Bepaaldheid: | Onbepaalde vervoeging (I) | Bepaalde vervoeging (II) | ||||
Stam werkwoord met: |
Voor- klinkers |
Achterklinkers | Voor- klinkers |
Achterklinkers | ||
zonder lipronding |
met lipronding |
zonder lipronding |
met lipronding | |||
Stam-einde: → | -ít; -medeklinker+t; 1 lettergreep +t | |||||
Persoon:↓ | ||||||
1 ev. (én) | -ottam | -ettem | -öttem | -ottam | -ettem | -öttem |
2 ev. (te) | -ottál | -ettél | -öttél | -ottad | -etted | -ötted |
3 ev. (ő) | -ott | -ett | -ött | -otta | -ette | -ötte |
1 mv. (mi) | -ottunk | -ettünk | -öttünk | -ottuk | -ettük | -öttük |
2 mv. (ti) | -ottatok | -ettetek | -öttetek | -ottátok | -ettétek | -öttétek |
3 mv. (ők) | -ottak | -ettek | -öttek | -ották | -ették | -ötték |
De toekomst kan worden uitgedrukt:
Vaak kan ook de tegenwoordige tijd gebruikt worden voor iets in de toekomst, net als in het Nederlands: Horgászni megyek.=Vissen ga ik.
vervoeging van lenni | ||||
stam: | van | lesz | ||
---|---|---|---|---|
is | was | wordt zal zijn |
werd | |
persoon:↓ | ||||
1. ev. (én) | vagyok | voltam | leszek | lettem |
2. ev. (te) | vagy | voltál | leszel | lettél |
3. ev. (ő) | van | volt | lesz | lett |
1. mv. (mi) | vagyunk | voltunk | leszünk | lettünk |
2. mv. (ti) | vagytok | volttatok | lesztek | lettetek |
3. mv. (ők) | vannak | voltak | lesznek | lettek |
Het werkwoord van=is hoort bij het hele werkwoord lenni=zijn, worden. Het werkwoord van=zijn heeft twee wijzen van gebruik:
Bij lenni = zijn, worden, zullen zijn hoort nog een tweede stam: lesz=wordt, zal zijn (een soort toekomende tijd). Er wordt dan een andere vervoeging gebruikt. Het is ook in de derde persoon tegenwoordige tijd aanwezig. Gewoonlijk wordt het persoonlijk voornaamwoord weggelaten. Voorbeeld: tanár lesz "hij/zij wordt leraar" of "hij/zij zal leraar zijn".
Er is een expliciete vorm van het werkwoord lenni in het geval van plaatsaanduidingen en in een aantal andere gevallen: ő itt van = hij/zij/het is hier, ők itt vannak = zij zijn hier, nyolc fok van = het is acht graden.
Bij het werkwoord zijn bestaat er een ontkennende vorm in de derde persoon met de betekenis (er) niet zijn: nincs = hij/zij/het is (er) niet en nincsenek = zij zijn (er) niet. In alle andere personen gebruikt men een vorm van lenni, bijvoorbeeld (én) nem vagyok itt = ik ben niet hier.
Voor het werkwoord hebben is er in het Hongaars geen apart werkwoord. De constructie die gebruikt wordt maakt gebruik van een meewerkend voorwerp (3de naamval, datief) en een bezit met bezitsuitgang. Het komt ongeveer overeen met Aan/voor [de bezitter] is [zijn bezit]. Dit betekent dan: [De bezitter] heeft (een) [bezit]. Het geheel wordt meestal korter en eenvoudiger gezegd door weglating van het meewerkend voorwerp. Voorbeelden:
hebben | bezitting (enkelvoud!), met bezitsuitgang |
Korter gezegd: | Vertaling in het Nederlands: | |
---|---|---|---|---|
meew. voorw. 3denaamval |
is | |||
Nekem Aan/voor mij |
van is |
kertem. mijn tuin. |
Kertem van. | Een tuin heb ik. Ik heb een tuin. |
Neked Aan/voor jou |
van is |
sok labdád veel jouw bal. |
Sok labdád van. (In het Hongaars in het enkelvoud!) |
Jij hebt veel ballen. (In het Nederlands in het meervoud!) |
Neki Aan/voor hem |
van is |
fehér autója zijn witte auto. |
Fehér autoja van. | Een witte auto heeft hij. Hij heeft een witte auto. |
Nekünk Aan/voor ons |
van is |
kis lakásunk onze kleine woning |
Kis lakásunk van. | Wij hebben een kleine woning. |
Nektek Aan/voor jullie |
van is |
két bőröndötök. twee jullie koffers. |
Két bőröndötök van. (In het Hongaars in het enkelvoud!) |
Jullie hebben twee koffers. (In het Nederlands in het meervoud!) |
Nekik Aan/voor hun |
van is |
nagy házuk. hun groot huis. |
Nagy házuk van. | Een groot huis hebben zij. Zij hebben een groot huis. |
Vilmosnak Aan/voor Willem |
van is |
biciklije. zijn fiets. |
Vilmosnak biciklije van. | Willem heeft een fiets. |
Vilmosnak Aan/voor Willem |
volt was |
biciklije. zijn fiets. |
Vilmosnak biciklije volt. | Willem had een fiets. |
Vilmosnak Aan/voor Willem |
lesz zal zijn |
biciklije. zijn fiets. |
Vilmosnak biciklije lesz. | Willem zal een fiets hebben. Willem krijgt een fiets. |
Er is ook nog een werkwoord birtokol = bezitten, hebben, dat slechts weinig gebruikt wordt.
Naast de aantonende wijs is er de voorwaardelijke wijs (feltételes mód): de voorwaardelijke wijs wordt onder andere gebruikt voor (zeer) beleefde verzoeken
voorwaardelijke wijs feltételes mód |
onbepaalde vervoeging | bepaalde vervoeging | |||
---|---|---|---|---|---|
stam + -ná/-né met: | lage klinker | hoge klinker | lage klinker | hoge klinker | |
persoon: | |||||
1 | (én) | -nék | -ném | ||
2 | (te) | -nál | -nél | -nád | -néd |
3 | (ő) | -na | -ne | -ná | -né |
11 | (mi) | -nánk | -nénk | -nánk | -nénk |
22 | (ti) | -nátok | -nétek | -nátok | -nétek |
33 | (ők) | -nának | -nének | -nák | -nék |
1→2 | (én→téged) | -nálak | -nélek |
De derde wijs is de gebiedende of aansporende wijs (parancsoló/felszólító mód) in de tegenwoordige tijd. De gebiedende wijs kan gebruikt worden voor alle personen, bijvoorbeeld írjak? "zal/moet ik schrijven?", írj(ál) "schrijf", írjunk "laten we schrijven".
gebiedende wijs aansporende wijs |
onbepaalde vervoeging | bepaalde vervoeging | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
stam + j met: | lage klinker | hoge klinker | lage klinker | hoge klinker | ||
persoon: | met lipronding |
zonder lipronding |
||||
1 | (én) | -jak | -jek | -am | -em | |
2 | (te) | -j(ál) | -j(él) | -jad | -jed | |
3 | (ő) | -jon | -jen | -jön | -ja | -je |
11 | (mi) | -junk | -jünk | -juk | -jük | |
22 | (ti) | -jatok | -jetek | -játok | -jétek | |
33 | (ők) | -janak | -jenek | -ják | -jék | |
1→2 | (én→téged) | -jalak | -jelek |
Werkwoordvoorvoegsels (verbaal prefixen) kunnen de betekenis van werkwoorden (net zo als in het Nederlands) enigszins veranderen.
De wijziging in betekenis is enigszins voorspelbaar, maar niet met alle voorvoegsel gaat dat op. Het voorvoegsel meg- geeft vaak een voltooidheid van de handeling aan, maar dat kan ook met andere voorvoegsels. Voorbeelden: Megcsináltam.=Ik heb het gemaakt. / Ik maakte het., Elolvastam.=Ik heb het uitgelezen. / Ik las het uit.
be- | in-, naar binnen | ki- | uit-, naar buiten |
el- | weg- | haza- | thuis-, naar huis |
ide- | hierheen | oda- | daarheen |
fel- | naar boven | le- | naar beneden |
Achterzetsels (postposities) worden achter het zelfstandige naamwoord gezet, waar in het Nederlands bepaalde voorzetsels (zoals na, achter, voor, boven, onder, ...) worden gebruikt. In het gebruik lijken achterzetsels op naamvalsuitgangen, maar het verschil met naamvallen is dat ze los staan van het zelfstandige naamwoord waar ze achter staan - het zijn dus geen achtervoegsels. Achterzetsels kennen geen klinkerharmonie. Achterzetsels kunnen gegroepeerd worden in verwante groepjes van drie waarbij er onderscheid wordt gemaakt tussen
Postposities | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
enkele Hongaarse achterzetsels voor plaats en richting |
voorbeelden met zelfstandig naamwoord |
voorbeelden met bezits-suffix | |||||||||||||||
globale betekenis ↓ |
hová? (waarheen) ↓ |
hol? (waar) ↓ |
honnan? (waarvandaan) ↓ |
labda (bal) kert (tuin) könyv (boek) ↓ |
| ||||||||||||
onder | alá | alatt | alól | a labda alá a kert alatt a könyv alól |
| ||||||||||||
boven | fölé | fölött/felett | fölül | a labda fölé a kert fölött a könyv fölül |
| ||||||||||||
voor | elé | előtt | elől | a labda elé a kert előtt a könyv elől |
| ||||||||||||
achter | mögé | mögött | mögül | a labda mögé a kert mögött a könyv mögül |
| ||||||||||||
naast | mellé | mellett | mellől | a labda mellé a kert mellet a könyv mellől |
| ||||||||||||
tussen | közé | között | közül | a labdák közé a kertek között a könyvek közül |
| ||||||||||||
om | köré | körül | ø | a labda köré a kert körül a könyv körül |
| ||||||||||||
in/uit de richting |
felé | ø | felül | a labda felé a kert felé a könyv felül |
| ||||||||||||
Postposities in combinaties | ||||
---|---|---|---|---|
voorbeelden met aanwijzend voornaamwoord |
voorbeelden met vragend voornaamwoord |
voorbeelden met bezits-suffix | ||
in plaats van | helyett | ahelyett in de plaats daarvan | helyettem in mijn plaats | |
in de richting van ···-waarts |
iránt | aziránt, in die richting | irántam, in mijn richting | |
wegens | miatt | amiatt, wegens dat | miattam, wegens mij | |
zonder | nélkül | anélkül, waar zonder | nélkülem, zonder mij | |
sinds | óta | azóta, sindsdien | mióta? sinds wanneer? | |
volgens | szerint | aszerint, volgens dat | kiszerint? volgens wie? | szerintem ,volgens mij |
na | után | azután, daarna | miután? waarna? | utánam, na mij |
door, via | által | általam, door mij | ||
tegen | ellen | ellenem, tegen mij | ||
langs over de lengte van |
hosszat | |||
tijdens, onder gedurende |
közben | |||
na verloop van - later |
múlva | |||
omstreeks ongeveer |
tájt | |||
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.