De tijdlijn van de Franse Revolutie is een chronologische lijst van feiten en gebeurtenissen tijdens de Franse Revolutie (1789-1799) en tijdens de aanloop ernaar (1787-1789).
22 februari: In Versailles opent de Assemblée des Notables, een oude standenvergadering waaraan 144 gepriviligieerden deelnemen. Ze moeten de fiscaal-economische hervormingen van minister Calonne onderzoeken.
1 april: Calonne publiceert een Waarschuwing in een poging de weerstand te breken door een beroep op de publieke opinie.
1 mei: Aartsbisschop Loménie de Brienne komt aan het hoofd van de koninklijke raad voor financiën.
25 mei: De Assemblée des Notables wordt ontbonden.
juni: Een vorm van statenvergadering wordt opgericht in de 23 generaliteiten die het zonder moeten stellen.
6 augustus: in een lit de justice te Versailles wordt een territoriale bede doorgedrukt, maar deze vaste belasting krijgt geen uitvoering.
7 november: een edict van tolerantie erkent het civiele bestaan van niet-katholieken, zonder hen op andere gebieden gelijke rechten te geven.
19 november: Tijdens een zitting van het Parlement van Parijs verzet de hertog van Orléans zich tegen de registratie van een grote lening. Koning Lodewijk XVI roept uit: "Het is wettig, omdat ik het wil".
3 mei: Het Parlement van Parijs formuleert een reeks fundamentele maximes over provinciale vrijheden, het verbod op willekeurige arrestaties, de vrije registratie van wetten en het recht van de Staten-Generaal om beden goed te keuren.
8 mei: Met de hervorming-Malesherbes neemt Lodewijk XVI een reeks politiek-gerechtelijke maatregelen om de parlementen te verzwakken en een Plenair Hof op te richten. Ook wordt het folteren van verdachten afgeschaft en wordt voorzien in het vergoeden van onschuldig aangeklaagden.
14 september: Malesherbes neemt ontslag en de gerechtelijke hervorming wordt afgevoerd.
23 september: Een koninklijke verklaring bevestigt de samenroeping van de Staten-Generaal.
25 september: Ter gelegenheid van de registratie van de koninklijke verklaring eist het Parlement van Parijs dat de Staten-Generaal georganiseerd worden zoals in 1614, met één stem per stand en zonder verdubbeling van de derde stand.
5 oktober: Een raadsbesluit roept een tweede Assemblée des Notables samen om de organisatie van de Staten-Generaal voor te bereiden.
November: Adrien Duport richt de liberale Société des Trente op, die door het lidmaatschap van hoge edelen en prelaten onenigheid binnen de elite verraadt.
12 december: De tweede Assemblée des Notables spreekt zich met 111 stemmen tegen 33 uit tegen een verdubbeling van de derde stand. Aan het einde maken de prinsen van den bloede hun ongerustheid over aanvallen op de gepriviligieerde ordes kenbaar in een mémoire, opgesteld door secretaris Auget de Montyon.
27 december: De koning houdt een uitgebreide raad die aanvaardt dat de derde stand numeriek evenveel afgevaardigden krijgt als de adel en de geestelijkheid samen, maar hij toont zijn onbeslistheid door zich niet uit te spreken over de stemming per hoofd.[1]
31 december: In de brochure Résultat du Conseil neemt de koning positie voor de verdubbeling van de derde stand en kondigt hij zijn plan aan om de cachetbrieven af te schaffen, de persvrijheid in te stellen en te voorzien in een periodieke controle van de begroting door de Staten-Generaal.
januari: In het pamflet Qu'est-ce que le tiers état? eist abbéSieyes stemming per hoofd. Hij pleit ervoor dat de derde stand als nationale assemblee zou vergaderen en een grondwet opstellen.
24 januari: Het reglement voor de Staten-Generaal stelt de procedure vast voor het verkiezen van afgevaardigden en voor het opstellen van Cahiers de doléances.
26 en 27 januari: In Rennes maken confrontaties tussen 1500 aanhangers van de bevoorrechten en hervormingsgezinde rechtenstudenten drie doden en zestig gewonden, en wordt het Parlement van Bretagne opgeschort (affaire des Bricoles).
7 februari: Opdracht om de Cahiers de doléances te schrijven. Ze zijn een collectief werk dat grieven en wensen meedeelt per stand en per gebied (parochies, baljuwschappen, steden, provincies).
maart tot mei: Verkiezing van afgevaardigden in de Staten-Generaal.
14 maart: Bisschop Louis-Jérôme de Suffren wordt in Manosque belaagd. Zijn passage lokt er voedselrellen uit en is het begin van een golf van onlusten die tot juni door de Provence zal trekken.[2]
23 en 24 maart: Voedselrellen in Marseille leiden tot de verandering van het stadsbestuur, de oprichting van een burgerwacht en de hervorming van de lokale belastingen.
25 maart: In Aix-en-Provence vernielt een menigte tolhuisjes. In de volgende dagen wordt de reve op graan, vlees en andere waren afgeschaft, wordt de broodprijs gereguleerd en doet de noblesse afstand van de fiscale vrijstelling van adellijke gronden.
27 en 28 april: Bloedige onlusten in de Parijse Faubourg Saint-Antoine na verkiezingsuitspraken van behangfabrikant Réveillon over welk loon volstaat om te leven.
april: Brissot publiceert een nummer van Le Patriote français, maar moet dan wachten tot 28 juli voor hij verdere edities van het blad mag drukken.
30 april: In het café van Nicolas Amaury te Versailles richten hervormingsgezinde gedeputeerden de Club breton op. De vereniging schudt snel haar regionale origine af en vervelt tot de jakobijnenclub.
2 mei: Voorstelling van de afgevaardigden aan de koning.
5 mei: Opening van de Staten-Generaal in het Hôtel des Menus-Plaisirs in Versailles. Ongeveer 800 afgevaardigden zijn aanwezig en zo'n 400 nog onderweg, vaak door complicaties in het verkiezingsproces.
6 mei: De afgevaardigden van adel en clerus trekken zich terug om de volmachten te verifiëren, maar de derde stand eist een gezamenlijke verificatie. Het debat over stemming per stand of per hoofd is nog steeds niet beslecht.
12 juni: De derde stand, die zich députés des Communes noemt, start op eigen initiatief een gezamenlijke verificatie van de verkozenen.
13 juni: Drie priesters uit Poitou vervoegen deze verificatie en legitimeren haar.
14 juni: Henri Grégoire en vijf andere geestelijken voegen weer opgemerkte druppels toe aan defectie naar de derde stand.
17 juni: De derde stand stelt vast dat ze met degenen die op de uitnodiging zijn ingegaan bijna de hele natie vertegenwoordigt en roept zichzelf met 491 stemmen tegen 90 uit tot Nationale Vergadering. Ze claimt de facto de nationale soevereiniteit en eigent zich de bevoegdheid over de belastingen toe.
19 juni: Met 149 stemmen tegen 137 treedt de eerste stand toe tot de Nationale Vergadering. De adel blijft weigeren, maar een beslissende stap is gezet.
20 juni: 's Morgens vinden de afgevaardigden de Salle des Menus-Plaisirs gesloten onder voorwendsel dat een koninklijke zitting wordt voorbereid. Ze trekken met zeshonderd naar de kaatsbaan en zweren dat ze niet zullen scheiden tot Frankrijk een (geschreven) grondwet heeft.
23 juni: Verschijnend in de kaatsbaan weigert Lodewijk XVI het idee van een Nationale Vergadering en vraagt hij om voor belangrijke zaken per orde te stemmen. Wel aanvaardt hij de belastinghervorming. De Nationale Vergadering verklaart haar leden onschendbaar.
27 juni: De koning bindt in en vraagt de gepriviligieerde standen om de vergadering te vervoegen (die hij weliswaar nog altijd Staten-Generaal noemt).
30 juni-4 juli: In Lyon wordt gereld tegen de octrooibarrière. Het duurt verschillende dagen om de orde te herstellen en er volgen executies.
30 juni: Uit Prison de l'Abbaye worden gardes-françaises bevrijd die zouden hebben geweigerd hun wapens tegen het volk te keren. De volgende dag vraagt de Assemblée gratie voor hen.
1 juli: Lodewijk XVI roept het Zwitsers regiment van Metz naar Parijs.
6 juli: De afgevaardigden creëren een Comité de Constitution dat een grondwet moet opstellen. Hun revolutionaire intenties worden concreter.
9 juli: Namens het comité presenteert Mounier het plan om een Verklaring van de natuurlijke en onverjaarbare rechten van de mens op te stellen. De Nationale Vergadering verklaart zich constituante.
11 juli: In Parijs, dat nog altijd honger lijdt, branden de octrooipoorten.[3]
12 juli: Troepenbewegingen en het ontslag van Necker doen vrezen voor een complot tegen de Assemblée. In de tuinen van het Palais-Royal roept Camille Desmoulins op de wapens te grijpen. Het Royal-Allemand chargeert aan de Tuilerieën tegen een manifesterende massa. De opstand verandert van aard.
13 juli: In Parijs nemen een Comité permanent en een Milice bourgeoise de macht over.
20 juli-6 augustus: De Grote Angst gaat door bijna het hele land. Men schuilt voor de vijand of jaagt hem op, maar vindt niemand.
22 juli: De intendant van Parijs Bertier de Sauvigny en zijn schoonvader Foullon worden gevangengenomen, opgehangen en uiteengerukt op verdenking dat ze de uithongering organiseren.
29 juli: De duizenden landlieden die de Saônevallei onveilig maken om feodale registers te vernielen en seigneurs te plunderen, richten zich op de abdij van Cluny. Burgermilities weren hen af. Er worden 160 'brigands' gevangengenomen en er volgen 32 ophangingen, waarvan 27 standrechtelijk.[4]
4 augustus: In een nachtelijke zitting beslist de Assemblée tot het afschaffen van het feodalisme: adellijke en geestelijke privileges, heerlijke rechten, karweien, tienden, ambtenverkoop... Dit krijgt vorm in het decreet van 4-11 augustus, maar het debat over het afkopen van legitieme rechten zal nog lang duren.
29 augustus: Het vervoer en de verkoop van graan wordt geliberaliseerd.
7 september: Een twintigtal vrouwen en dochters van kunstenaars komen in de Assemblée hun juwelen afgeven aan de natie.
10 september: De grondwetgevende vergadering kiest voor een monocameraal parlement.
11 september: De grondwetgevende vergadering kent de koning een niet-absoluut vetorecht toe, waarmee hij gedurende twee legislaturen een wet kan tegenhouden.
1 oktober: De goedgekeurde grondwetsbepalingen worden geconsolideerd in de Articles de Constitution, een rudimentaire grondwet van negentien artikelen.
5 en 6 oktober: Mars op Versailles. Duizenden gewapende vrouwen trekken naar Versailles en presenteren hun eisen aan Lodewijk XVI. Hij belooft brood en de bekrachtiging van de sinds augustus gestemde decreten. De tweede dag dringen de vrouwen het kasteel van Versailles binnen en dwingen de koninklijke familie ("de bakker, de bakkersvrouw en de kleine bakkersgast") in het Tuilerieënpaleis tussen het volk te gaan wonen. Ook de Assemblée vestigt zich in Parijs.
8 oktober: Mounier neemt ontslag als voorzitter en afgevaardigde, gevolgd door tien andere monarchisten.
21 oktober: Wanneer een hongerrel het leven kost aan bakker François, wordt de krijgswet afgekondigd.
22 oktober: Het primaire stemrecht wordt onderworpen aan vier voorwaarden, waaronder het betalen van directe belastingen ter waarde van drie daglonen en het niet behoren tot het dienstpersoneel.[5]Grégoire, Duport, Defermon, Noussitou en Robespierre komen tussen voor algemeen stemrecht, maar halen het niet.
2 november: Op voorstel van Talleyrand en bij wijze van schuldsanering wordt het kerkelijke vermogen "ter beschikking gesteld van de natie". De staat neemt van zijn kant de kosten van de eredienst en het salaris van de priesters ten laste, en voorziet in het onderhoud van ziekenhuizen en in de bijstand aan armen. De genationaliseerde goederen worden vanaf het volgende jaar te gelde gemaakt.
3 november: De parlementen worden met verlof gestuurd, voorbode van hun ontbinding een jaar later.
22 december: De kieswet, die de decreten van 22 en 29 oktober incorporeert, introduceert de term actieve burgers in het recht en verdeelt Frankrijk voorts in 83 departementen.
24 december: Vestiging van de Club des Jacobins in Parijs. Openbare ambten worden opengesteld voor protestanten.
4 januari: Met de creatie van een civiele lijst neemt de Nationale Vergadering impliciet een stap naar de nationalisering van het kroondomein.[6]
21 januari: De gelijkheid van de straffen wordt gedecreteerd.
13 februari: De reguliereorden worden opgeheven, behalve de gemeenschappen die onderwijs verstrekken of liefdadigheidsinstellingen houden. Religieuzen die niet vrijwillig vertrekken, worden toegewezen aan een gezamenlijke woonst. Het afleggen van plechtige kloostergeloften wordt verboden.[7]
26 februari: Een decreet voltooit de creatie van departementen. Ze worden effectief vanaf 4 maart.
8 maart: Op rapport van Antoine Barnave wordt het koloniale decreet goedgekeurd.[8] Het stelt niets te veranderen aan de koloniale handel en verklaart elke oproep tot opstand "misdadig tegen de natie". Zonder de slavernij bij naam te noemen, slaat het decreet de hoop op emancipatie, gewekt door de Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger, de bodem in.
9 maart: Het persoonlijk vermogen van de koning wordt staatseigendom.
15 maart: De nadere regels voor het afschaffen van de feodaliteit worden vastgesteld. Persoonlijke rechten houden zonder meer op te bestaan, maar zakelijke rechten (cijns, champart, tienden, grondrenten, lods et ventes) moeten worden afgekocht.
12 april: De jakobijnse kartuizer Dom Gerle wil erkennen dat de katholieke, apostolische en Romeinse religie de nationale godsdienst is en blijft en dat haar cultus als enige openbaar en toegelaten is. Hij trekt zijn motie in, maar 's anderendaags herlanceren Maury en andere rechtse gedeputeerden het thema. De Vergadering neemt met 903 stemmen tegen 297 een voorstel aan van La Rochefoucauld dat weigert om de motie in overweging te nemen en tegelijk onderstreept dat de staat de kosten van het katholicisme ten laste neemt.
14 april: Het bestuur over de nationale goederen, tot dan in handen van de oorspronkelijke eigenaars, moet worden afgestaan aan de municipaliteiten waar ze gelegen zijn.
14 mei: Vastlegging van de wijze waarop de genationaliseerde goederen te gelde worden gemaakt. De kavels kunnen worden gemaakt en de veilingen kunnen starten.
22 mei: Beslissingen over oorlog en vrede worden voorbehouden aan de Nationale Vergadering maar op voorstel van de koning. De Nationale Vergadering verklaart veroveringsoorlogen af te wijzen.
13-15 juni: Een confrontatie tussen protestantse en katholieke Nationale Gardes breidt zich uit naar de stadsbevolking. De Bagarre de Nîmes wordt een slachting waarin zeker zestig doden vallen.
19 juni: Afschaffing van de erfelijke adel en van hun titels, livreien en wapens.
12 juli: De Burgerlijke grondwet voor de clerus laat priesters en bisschoppen verkiezen, ook door niet-katholieken. Kerkelijke gebieden worden heringedeeld (bisdommen vallen samen met departementen) en de gallicaanse kerk verliest haar verbinding met de paus.
14 juli: Het Fête de la Fédération viert de eenheid van de natie en tussen de koning en het volk.
18 augustus: 30.000 mensen geven gehoor aan een contrarevolutionaire oproep en verzamelen zich in het kamp van Jalès. Na hun verdrijving trekt François Froment naar Turijn.
27 augustus: De assignaten worden getransformeerd tot papiergeld.
31 augustus: Muitende regimenten in Nancy worden overmeesterd door de royalistische generaal Bouillé. Zijn strenge straffen vormen in de volgende jaren een splijtzwam.
31 oktober: De interne douanerechten worden afgeschaft, externe tarieven geüniformiseerd.
8 november: Het domaniaal decreet zet het kroondomein om in nationaal domein en voltooit zo de transformatie die publieke macht en private eigendom tegelijk scheidt en creëert.
27 november: Decreet gestemd dat priesters en bisschoppen verplicht te zweren dat ze met al hun kracht de grondwet zullen instandhouden, zoniet verliezen ze hun ambt.[9]
Patriottische priester (jureur)
Aristocratische priester (réfractaire)
4 januari: Op de laatste dag voor kerkelijke afgevaardigden om de eed af te leggen, hebben 99 van hen dat gedaan.
13 januari: Elke burger krijgt het recht een theater te openen na eenvoudige aanmelding. Tal van nieuwe zalen en gezelschappen schieten uit de grond. De wet regelt ook voor het eerst in Frankrijk het auteursrecht en beschermt het werk van toneelauteurs tot vijf jaar na hun dood.[10]
2 februari: Verkiezing van negen constitutionele bisschoppen, onder wie abbé Grégoire. De vervanging van de tachtig refractaire bisschoppen zal nog tot mei duren.
8 februari: Decreet gestemd dat eedweigeraars hun loon ontneemt van zodra hun opvolger in functie treedt.
20 februari: Het tweede kamp van Jalès trekt misschien tienduizend contrarevolutionairen en wordt uiteengeslagen door de Nationale Garde. Hun leider Louis-Bastide de Malbosc vindt de dood.
28 februari: La Fayette ontwapent de chevaliers du poignard, die Lodewijk XVI in de Tuilerieën zijn komen beschermen tegen een menigte. Ze worden gevangen gezet.
10 maart: In de apostolische breve Quod aliquantum veroordeelt paus Pius VI de Burgerlijke grondwet voor de clerus als strijdig met het dogma en de discipline.
15 maart: De diplomatieke betrekkingen tussen Frankrijk en de Roomse Kerk worden verbroken.
2 april: Het overlijden van Mirabeau brengt grote emoties teweeg.
4 april: De Assemblée verklaart de Sainte-Geneviève tot Pantheon en de volgende dag wordt Mirabeau er bijgezet.
13 april: Paus Pius VI geeft in zijn apostolische breve Charitas veertig dagen aan de geestelijken die de eed hebben afgelegd om die te herroepen. Begin van het fenomeen van de "retracties".
18 april: Lodewijk XVI wil de Paasmis vieren met een niet-beëdigde priester in Saint-Cloud, maar militantent die vrezen dat hij zou vluchten, beletten hem het vertrek.
7 mei: Eedweigeraars mogen de mis opdragen in een constitutionele kerk, voor zover ze de Burgerlijke grondwet voor de clerus niet bekritiseren.
15 mei: De kinderen van vrije zwarten in de kolonies krijgen gelijke rechten.
16 mei: De Vergadering decreteert dat ze nooit zal delibereren over de status van onvrije mensen van kleur zonder dat de kolonies haar dit vragen.
14 juni: De Wet-Le Chapelier die verbiedt elke vorm van professionele organisatie, zoals overleg, afspraken, petities en stakingen.
15 juni: Oprichting van nationale vrijwilligersbataljons
20-21 juni: Onder dekking van de nacht nemen Lodewijk XVI en zijn gezin vermomd de vlucht naar Bouillé aan de oostgrens. Vrees voor buitenlandse inmenging grijpt het land, maar de koets wordt tijdig tegengehouden in Varennes.
25 juni: Onder begeleiding en in een kille sfeer komt de koninklijke familie Parijs weer binnen. Het recht om wetten te bekrachtigen wordt voor onbepaalde tijd opgeschort en toevertrouwd aan de minister van Justitie.
15 juli: Na een onderzoek beslist de constituante om alleen Bouillé te vervolgen. De koning wordt in zijn prerogatieven hersteld, met uitzondering van het bekrachtigingsrecht.
17 juli: Grote spanning op het Champ-de-Mars, waar een republikeinse petitie wordt ondertekend op het altaar van het vaderland. Twee verdachte figuren worden gelyncht. 's Avonds schiet de Nationale Garde van La Fayette op de menigte en vallen er een vijftigtal doden.
13 september: Lodewijk XVI schrijft dat hij de grondwet aanvaardt, waardoor hij zijn constitutionele rol kan opnemen. Zijn bekrachtiging is niet vereist.
14 september: Voor de Assemblée zweert Lodewijk XVI getrouwheid aan de natie en de wet en belooft hij de grondwet in stand te houden. Vervolgens wordt die bij wet afgekondigd. Een algemene amnestie wordt verleend. Ook de delicate aanhechting van de pauselijke enclave Avignon en het Comtat Venaissin wordt op deze zitting goedgekeurd.
25 september: Na voorbereidend werk van Lepeletier wordt een vernieuwend Wetboek van Strafrecht aangenomen.
29 september: Op voorstel van Le Chapelier, die zoals velen meent dat de revolutie beëindigd is, wordt de clubs elke vorm van politieke actie verboden.[12] Het Woudwetboek wordt gestemd, dat weinig vernieuwend is, behalve in de nadruk op het ontzeggen van traditionele toegangsrechten aan niet-eigenaars.
8 oktober: La Fayette neemt ontslag bij de Nationale Garde. Hij is kandidaat om Bailly op te volgen als burgemeester van Parijs, maar verliest de verkiezing van Pétion.
9 november: De jakobijnen overtuigen de feuillants om een decreet aan te nemen dat de émigrés de doodstraf in het vooruitzicht stelt als ze op 1 januari nog samenzweren.
12 november: Lodewijk XVI stelt zijn veto tegen het emigrantendecreet.
25 november: Oprichting van het Comité van Toezicht.
29 november: Geestelijken die de klerikale eed weigeren of herroepen, verliezen hun staatsbezoldiging en krijgen verbod nog sacramenten toe te dienen. Mary Wollstonecraft publiceert A Vindication of the Rights of Men, een van de tientallen reacties op de eerder die maand verschenen Reflections on the Revolution in France van Edmund Burke.
19 december: Lodewijk XVI weigert de bekrachtiging van het decreet tegen de refractaire clerus.
29 december: De Assemblée stemt 20 miljoen franc oorlogskredieten.
januari: Oprichting van de radicale club Société patriotique du Luxembourg, met onder meer Monge.
9 februari: De goederen van émigrés worden genationaliseerd.
16 februari: Verschijning van het tweede deel van de Rights of Man van Thomas Paine, een boek waarvan in geen tijd honderdduizenden exemplaren worden verkocht.
9 maart: Minister van Oorlog Narbonne-Lara vervangen door de Grave.
15 juni: Ontslag van Dumouriez. Terugkeer van de feuillanten, met Lajard op Oorlog.
18 juni: De vergoeding voor de afschaffing van de casuele rechten van de adel, wordt afgeschaft.
19 juni: Bij decreet wordt opdracht gegeven alle adelsbrieven in overheidsbezit te verbranden.
20 juni: Een menigte gewapende sansculotten dringt binnen in de Wetgevende Vergadering en vervolgens in het Tuilerieënpaleis om de terugkeer van de ontslagen ministers te eisen en de goedkeuring van decreten die de koning gevetood had. Hij kreeg een rode muts opgezet en bracht een toast uit op het volk, maar gaf niet toe.
21 juni: De Wetgevende Vergadering verbiedt dat verzoekers zich gewapend bij haar presenteren. Een royalistische petitie van Dupont de Nemours verzamelt 20.000 handtekeningen.
26 juni: Koning Frederik Willem II van Pruisen stelt zich tot oorlogsdoel een einde te maken aan de anarchie in Frankrijk en de wettelijke monarchie te herstellen.
28 juni: In een sfeer van groeiende koningshaat eist La Fayette in een vlammende speech voor de Wetgevende Vergadering dat de beledigingen aan het adres van Lodewijk XVI en de ongestraftheid van de facties stoppen.
30 juni: Na een onderhoud met de koning en de koningin, die niet met hem willen vluchten, keert La Fayette terug naar zijn leger in Metz. Zijn effigie wordt verbrand in het Palais-Royal.
4 juli: De graaf van Saillans, die het derde kamp van Jalès tot een monarchistische samenzwering heeft getransformeerd, belegt het fort van Banne en neemt het vier dagen later in.
6 juli: De departementale autoriteiten vaardigen een aanhoudingsbevel uit tegen de markies van La Rouërie, die in Bretagne contrarevolutionaire troepen rekruteert. Hij duikt onder.
7 juli: In een elan van verzoening smeedt de baiser Lamourette eenheid in de Wetgevende Vergadering.
8 juli: Alle mannen zijn verplicht een nationale kokarde te dragen.
11 juli: De Wetgevende Vergadering verklaart het vaderland in gevaar. De tekst wordt voorgelezen doorheen het land en doet duizenden vrijwilligers dienst nemen.
12 juli: Saillans wordt gevangen en laat het leven in een volksgericht.
15 juli: De Wetgevende Vergadering vraagt dat vijf geregelde regimenten worden verwijderd uit de nabijheid van Parijs.
25 juli: Het Manifest van Brunswijk dreigt Parijs te vernielen als de koninklijke familie geweld wordt aangedaan. Dit associeert hen nog meer met de vijand.
3 augustus: Namens 47 Parijse secties vraagt burgemeester Pétion dat de koning vervallen zou worden verklaard van zijn troon, overeenkomstig de grondwet.
8 augustus: De Wetgevende Vergadering stemt tegen de inbeschuldigingstelling van La Fayette. Ook haar weigering om de koning af te zetten veroorzaakt onvrede.
11 augustus: De Wetgevende Vergadering kent algemeen stemrecht toe aan alle mannen van minstens 21 jaar, zonder cijnsvoorwaarde. Het verschil tussen actieve en niet-actieve burgers wordt opgeheven.
13 augustus: De koninklijke familie wordt overgebracht van het Feuillantenklooster naar de Tempelgevangenis.
14 augustus: La Fayette probeert zijn troepen vergeefs op Parijs te doen marcheren. De Wetgevende Vergadering beveelt de vernietiging van alle monumenten aan de hoogmoed, het vooroordeel en de tirannie.
17 augustus: Een uitzonderingsrechtbank, het Revolutionair tribunaal, wordt ingesteld om te oordelen over de misdaden begaan op 10 augustus.
19 augustus: Om aan arrestatie te ontsnappen levert La Fayette zich uit aan de Oostenrijkers, die hem gevangen nemen. Het Pruisische leger onder Brunswijk dringt Frankrijk binnen.
21 augustus: Louis Collenot d'Angremont en Arnaud de Laporte zijn de eerste twee terechtgestelden in opdracht van het Revolutionair tribunaal.
25 augustus: Afkoopbare herenrechten moeten worden bewezen met een originele titel.
26 augustus: De Wetgevende Vergadering beveelt de onbeëdigde klerikalen om binnen de vijftien dagen het land te verlaten,[14] en kent het Franse staatsburgerschap toe aan buitenlanders die de vrijheid hebben gediend.
27 augustus: De boeren met een contract van domaine congédiable worden quasi-eigenaars van hun land maar moeten twintig keer de huurwaarde betalen. Deze maatregel gericht op Bretagne overtuigt de betrokkenen niet.
2 september: Verdun geeft zich over aan de coalitie. De samenzwering van de markies van La Rouërie en zijn Association bretonne wordt verklikt in Parijs.
2-6 september: Om vermeende binnenlandse vijanden te elimineren vormen zich volkstribunalen aan de gevangenissen. Deze Septembermoorden eisen in Parijs 1100 à 1400 slachtoffers. In de dagen erna vallen nog een 150 doden in Meaux, Reims, Orléans, Versailles, Lyon...
20 september: De Slag bij Valmy is een Franse overwinning en opent de weg om Dumouriez' Belgische invalsplan uit te voeren. In Parijs neemt de Wetgevende Vergadering nog belangrijke maatregelen met de echtscheidingswet en de creatie van een seculiere burgerlijke stand. Onder meer de huwelijksmeerderjarigheid wordt gevoelig verlaagd.[15] Dan duidt de Conventie op een officieuze zitting Pétion aan als voorzitter en zes secretarissen.
26 oktober: In een manifest aan zijn Belgische "broeders" verklaart Dumouriez dat hij hen zal bevrijden van de Oostenrijkse tirannie, hun rechten respecteren en hen in staat stellen een regering gebaseerd op volkssoevereiniteit te vestigen.
9 november: Generaal Montesquiou wordt in beschuldiging gesteld omdat hij een akkoord heeft gesloten met Genève, terwijl hij het moest veroveren. Hij weet tijdig te vluchten.
29 november: Opheffing van het Revolutionair tribunaal.
30 november: De Conventie stuurt de commissarissen Gossuin, Danton, Delacroix en Camus op inspectie naar de Belgische provincies. Hun annexatiepolitiek zal botsen met Dumouriez' plan voor een onafhankelijke, federatieve republiek.
1 december: Voorstellen om het koningschap te vestigen in Frankrijk, wordt strafbaar met de dood.
2 december: Chambon volgt Pétion op als burgemeester van Parijs.
4 december: Een Belgische delegatie komt de Conventie bedanken en vraagt de onafhankelijkheid.
11 december: Start van het proces tegen Lodewijk XVI op de Conventie.
15 december: Het decreet van 25 frimaire jaar I exporteert de Franse Revolutie naar veroverde gebieden en bekoelt hun vooruitzicht op onafhankelijkheid.
1 januari: Oprichting van een Comité de défense générale.
15 januari: De Conventie vindt Louis Capet unaniem schuldig aan samenzwering tegen de openbare vrijheid en beslist dan bij meerderheid om het vonnis niet door het volk te laten bekrachtigen (geen 'appel au peuple').
16-17 januari: In een derde nominale stemming krijgt Louis Capet met 387 stemmen tegen 334 de doodstraf.
19 januari: Het uitstel van straf voor Louis Capet wordt verworpen.
22 januari: Ontslag van Roland op Binnenlandse Zaken en opvolging door Garat.
27 januari: Een zingende en dansende menigte die een boom van de broederlijkheid heeft geplant op de Place du Carrousel, wordt gecontroleerd en onderworpen aan een razzia met huiszoekingen en arrestaties.
21 februari: Onder impuls van Dubois-Crancé voert de Conventie een ingrijpende legerhervorming door. Ze omvat het "eerste amalgaam", dat de professionele legereenheden en de nationale vrijwilligers versmelt.
24 februari: De Conventie decreteert de levée en masse van 300.000 mannen tussen 18 en 40 jaar (vrijgezellen en weduwnaars zonder kinderen). In het hele land zal dit opstanden teweegbrengen.
maart: Vooral de Chouannerie in Bretagne en de Opstand in de Vendée kennen successen. Aanhechtingsdecreten lijven gestaag Belgische steden en gemeenten in.
1 maart: Brussel wordt als eerste Belgische stad aangehecht bij Frankrijk, na een georchestreerde volksvergadering. De prins van Coburg herovert Maastricht en richt zijn tegenoffensief dan op Luik.
4 maart: De Conventie annuleert alle allianties en commerciële verdragen met landen waarmee ze in oorlog is.
7 maart: Frankrijk verklaart de oorlog aan de koning van Spanje.
9 maart: De Conventie creëert de représentants en mission, politieke commissarissen die ze naar elk departement afvaardigt om de mobilisatie te faciliteren.
10 maart: Oprichting van een Buitengewoon crimineel tribunaal, in de herfst omgedoopt tot Revolutionair tribunaal. Het moet de binnenlandse vijanden elimineren.
17 maart: Annexatie van het vorstendom Salm-Salm. Inwoners hadden erom verzocht doordat hun enclave honger leed door het Franse verbod op graanexport.
18 maart: De Slag bij Neerwinden is een Franse nederlaag en zet de veroveringen in België onder zware druk. De Conventie richt een Commission de salut public op.
19 maart: De opstandelingen leggen een hinderlaag en winnen de Slag van Pont-Charrault. De deelnemers aan de "contrarevolutionaire onlusten" rond de conscriptie, worden vogelvrij verklaard. Het decreet op de openbare bijstand wordt aangenomen.
21 maart: Oprichting van de lokale Comités de surveillance, die toezicht moeten houden op de vreemdelingen.
27 maart: "Vijanden van de Revolutie" worden vogelvrij verklaard en kunnen de doodstraf krijgen op eenvoudige herkenning van identiteit.
28 maart: Dumouriez onderhandelt de Franse aftocht uit België met stafchef Karl Mack von Leiberich, aan wie hij zijn plan onthult om naar Parijs te marcheren. Een decreet tegen de émigrés wordt aangenomen.
1 april: Dumouriez neemt oorlogsminister Beurnonville en de gedeputeerden Camus, Quinette, Bancal en Lamarque gevangen, die hem kwamen schorsen en voor de Conventie in Parijs leiden.
4 april: Dumouriez, die zijn troepen niet heeft kunnen overtuigen van de mars op Parijs, loopt over naar de Oostenrijkers.
5 april: Marat wordt voorzitter van de Club des Jacobins en eist de afzetting van de girondijnen, die worden gezien als medeplichtig aan het verraad van Dumouriez.
13 april: De Conventie verklaart dat de verloren gebieden zullen worden heroverd. Arrestatie van Marat wegens het oproepen tot geweld tegen de verraders van de regering en de Conventie.
22 april: De nederlaag van Berruyer bij Beaupréau betekent de mislukking van zijn offensief in de Vendée, maar Beysser zegeviert in Machecoul.
24 april: De jury van het Revolutionair tribunaal spreekt Marat vrij en duidt zijn geschriften als "terechte verontwaardiging". Robespierre presenteert zijn ontwerp van grondwet.
30 mei: Chalier en de jakobijnen omvergeworpen in Lyon.
31 mei: De sansculotten proberen hun wil op te leggen aan de Conventie, maar bekomen enkel de ontbinding van de Commission des Douze.
2 juni: Val van de girondijnen onder gewapende druk van de sansculotten en de Nationale Garde. De Conventie beveelt de opsluiting van de ministers Clavière en Lebrun-Tondu en van 29 girondijnse afgevaardigden. Nieuwe fase van de Conventie beheerst door de montagnards.
9 juni: Bordeaux rebelleert tegen deze Parijse machtsgreep en stelt een Commission populaire de salut public du département de la Gironde in, die zich tot doel stelt de vrijheid in de Nationale Conventie te herstellen.[17]
10 juni: Toelating om gemeenschappelijke gronden te privatiseren op gelijke basis.
18 juni: In Parijs worden twaalf leden van de Association bretonne terechtgesteld.
29 juni: De republikeinse zege in de Slag bij Nantes betekent een ommekeer in de oorlog met de Vendéens.
30 juni: Oprichting van de Commission populaire républicaine et de salut public du Rhône-et-Loire in Lyon, die zich verzet tegen de gezuiverde Nationale Conventie.
3 juli: Het Comité de salut public plaatst de dauphin bij de schoenmaker en revolutionair Antoine Simon.
5 juli: Eerste Slag bij Châtillon in de Opstand in de Vendée. Van de 7000 republikeinse troepen onder François Westermann zijn er maar driehonderd overlevenden.
1 augustus: Op voorstel van Barère wordt de vernietiging van alle koningsgraven in Frankrijk bevolen. Het metrisch stelsel wordt aangenomen (maar is nog niet verplicht).[18]
29 augustus: In Cap-Français verklaart Sonthanax dat alle zwarte en halfbloedslaven vrij zijn en volwaardige Franse burgers, maar ook dat ze verplicht zijn hun dienst verder te zetten.
31 augustus: In de Doubs grijpen 1200 landlieden de wapens, maar hun "Kleine Vendée" wordt binnen de week onderdrukt.
5 september: Een binnengedrongen menigte vraagt de Conventie om terreur "op de agenda te plaatsen". Er wordt een "revolutionair leger" van militanten ingesteld, dat moet waken over de bevoorrading van Parijs en het patriotisme van de bevolking.
17 september: De Loi des suspects, aangenomen op voorstel van Merlin de Douai, laat toe "verdachten" zonder veel plichtplegingen op te sluiten tot er vrede is. In de slag bij Peyrestortes verslaan de Fransen de Spanjaarden.
21 september: De kokardeplicht uitgebreid naar vrouwen.
22 september: De overwinning bij Trouillas laat de Spanjaarden toe hun Franse bruggehoofd te behouden.
29 september: De Wet op het Algemene Maximum brengt landelijke maximumprijzen op levensmiddelen (graan, brandhout, kaarsen, vlees, boter, bier, wijn, zout, suiker, hennep...). Ook de lonen worden geplafonneerd.
1 oktober: Commissaris Barère noemt de Vendée "de politieke houtskool die het hart van de Franse republiek verslindt" en roept op om de streek te verwoesten.
9 oktober: De troepen van de Nationale Conventie nemen Lyon in, dat de nieuwe naam Ville Affranchie krijgt.
10 oktober: De Conventie aanvaardt dat er tot de vrede een revolutionaire regering zal zijn en stelt haar grondwet buiten toepassing. Montbéliard wordt veroverd en aangehecht.
16 oktober: Executie van Marie-Antoinette van Oostenrijk. De overwinning in de Slag bij Wattignies beveiligt de Franse noordgrens. De Conventie maant tot wijziging van gemeentenamen die refereren aan het koningschap, de feodaliteit of het bijgeloof.
2 november: Wettige en buitenhuwelijkse kinderen krijgen gelijke erfrechten.
6 november: De Conventie erkent de beslissing van Mennecy om haar parochie af te schaffen en stelt dat gemeenten het recht hebben zich te ontdoen van religieuze ceremonieën die hen niet bevallen.[19] Er volgt een golf van kerksluitingen en vele duizenden constitutionele priesters treden af.
11 november: Terechtstelling van Bailly, eerste burgemeester van Parijs.
17 november: Begin van de verdrinkingen in Nantes. Terechtstelling van generaal Houchard voor het niet-vervolgen van zijn voordeel na Hondschote.
21 november: In de Jakobijnenclub valt Robespierre het atheïsme aan.
23 november: De Conventie decreteert de sluiting van alle Parijse kerken.
24 november: In het definitieve decreet op het "tijdperk der Fransen" zijn de nieuwe dag- en maandnamen van Fabre d'Églantine opgenomen. Ook bevat het een decimale uurindeling, die echter dode letter blijft.
4 december: De revolutionaire regering wordt per decreet georganiseerd.[20] Het voert een centralisatie door die de Nationale Conventie tot de enige motor van de regering maakt, ten koste van lokale en populaire initiatieven.
8 december: Op voorstel van Robespierre verbiedt de Conventie elke vorm van geweld en beperking tegen de vrijheid van eredienst.[21] Dit stopt de ontkerstening niet.
13 december: In de Slag bij Le Mans worden de Vendéens afgeslacht.
15 december: Het offensief van Pichegru en Hoche doet 40.000 mensen vluchten over de Rijn.
19 december: Herovering van Toulon, dat gestraft wordt met de nieuwe naam Port-de-la-Montagne. Invoering van gratis en verplicht lager onderwijs.
20 december: In Le Vieux Cordelier doen de jakobijnen Danton en Desmoulins een oproep om de opsluiting van verdachten en de executies te beëindigen en de grondwet in werking te stellen.
23 december: De Slag bij Savenay is een nieuwe nederlaag voor de Vendée en beëindigt hun Virée de Galerne.
25 december: Een rapport van Robespierre namens het Comité de salut public verklaart dat de revolutionaire regering tot doel heeft de republiek te stichten.
26 januari: In de Ain begint Albitte aan het neerhalen van honderden kerk- en kasteeltorens omdat ze de egalitaire principes van de republiek aantasten.
4 februari: Uit Saint-Domingue komen de gedeputeerden Dufay de la Tour, Mills en Belley de afschaffing van de slavernij aankondigen. De Conventie applaudisseert en haar voorzitter roept de afschaffing van de zwarte slavernij in de koloniën uit.
5 februari: Een toespraak van Robespierre namens het Comité de salut public ziet de revolutionaire regering als een eigen categorie, naast de monarchie, despotie en republiek.[22]
3 maart: Decreten op de eigendommen van verdachten.
13 april: In de Luxemburgse samenzwering worden negentien doodvonnissen uitgesproken, waaronder tegen Lucile Desmoulins en Gobel. Er zijn ook zeven vrijspraken.
16 april: Buitenlanders moeten zich verwijderen uit versterkte steden, havens en Parijs.[23]
20 april: Door de ontkerstening wordt Pasen in misschien slechts 150 van de ooit 40.000 kerken openlijk gevierd.[24] Het grootste deel van de constitutionele clerus is afgetreden, velen zijn ook getrouwd.
7 mei: Volgens een decreet erkent het Franse volk het bestaan van een Opperwezen en de onsterfelijkheid van de ziel.
10 mei: Arrestatie van de Parijse burgemeester Pache, vervangen door Fleuriot-Lescot.
30 mei: Het tekort aan handen op het veld, veroorzaakt door de loonplafonnering, brengt de Conventie ertoe al wie gewoonlijk meewerkt aan de oogst op te vorderen.[25] Hiertoe worden nieuwe lonen en voorwaarden vastgesteld.
27 juli: Op een woelige zitting van de Conventie op 9 thermidor worden Robespierre, Saint-Just en Couthon aangehouden. Augustin Robespierre en Le Bas vragen om hun lot te delen. Communards komen het vijftal bevrijden, maar het wordt opnieuw gevat in een nachtelijke aanval op het Hôtel de Ville. Deze Thermidoriaanse Reactie markeert het begin van de Thermidoriaanse Conventie.
28 juli: Executie van Robespierre, Saint-Just en twintig andere "samenzweerders". In de volgende dagen wordt het aantal terechtgestelde robespierristen op 107 gebracht.
17 november: Het onderwijsdecreet stelt een lagere school in per duizend inwoners en maakt Frans de enige onderwijstaal.[27] Het "idioom van het land" mag slechts ondersteunend worden gebruikt.
2 december: Aan de Vendéens die de wapens neerleggen wordt amnestie beloofd.
4 december: De overwinningen sinds de lente bieden uitzicht op het einde van de oorlog. Merlin de Douai rapporteert aan de Conventie dat het "lawaai van de vrede" te horen is.
8 december: 77 aangehouden of verwijderde gedeputeerden worden weer toegelaten tot de Conventie.
16 december: Carrier, de verdrinker van Nantes, wordt veroordeeld en terechtgesteld.
24 december: Opheffing van het maximum op prijzen en lonen, wat torenhoge inflatie en sociale onvrede uitlokt.
10 januari: Wie na 31 mei 1793 is geëmigreerd, mag terugkeren.
14 februari: De moord op Joseph Fernex in Lyon, niet vervolgd, doet de reactionaire Witte Terreur echt losbarsten.
17 februari: In La Jaunaye wordt een vrede gesloten met Charette en andere kopstukken van de Vendée (die slechts enkele maanden zal standhouden).
21 februari: De godsdienstvrijheid wordt per decreet geregeld.[28] Een strikt begrepen scheiding van kerk en staat houdt in dat de publieke ruimte vrij is van religie. Kerkklokken mogen niet meer worden geluid.
23 februari: De verwijderde functionarissen van het Schrikbewind moeten Parijs verlaten en naar hun gemeente gaan (waar ze zijn blootgesteld aan de volkswoede).
8 maart: De laatste geweerde girondijnen worden weer in de Conventie opgenomen.
21 maart: Sieyès laat een decreet op de "grote politie" stemmen, dat de doodstraf toebedeelt aan iedereen die zich tegen de Conventie verklaart en aanstookt tot opstand.
1 april: Hongeropstand van 12 germinal. Mannen en vrouwen dringen de Conventie binnen en zetten zich op de banken van de gedeputeerden. Op het einde van de namiddag worden ze verdreven. De laatste kern van montagnards wordt opgesloten en gedeporteerd.
2 april: 1600 Parijzenaars worden ontwapend. Ze verliezen burgerrechten en toegang tot publieke posities.
3 april: Een grondwetscommissie krijgt de opdracht een nieuwe tekst uit te werken ter aanvulling van de niet-toegepaste grondwet van 1793.
4 april: In Lyon breken duizenden binnen in gevangenissen om jakobijnen te doden. Tot juni heerst in het zuiden de Witte Terreur.
7 april: Verdere ontplooiing van het metrisch stelsel, maar nog steeds zonder verplichting.[29] De munteenheid wordt de decimale franc in plaats van livre.
10 april: De verwijderde functionarissen van het Schrikbewind (die naar hun gemeente zijn teruggekeerd) moeten zich ontwapenen.
20-23 mei: In de Opstand van 1 prairial tonen de sansculotten een laatste keer de macht van de straat. Hij wordt neergeslagen en als reactie volgt een grote zuivering, waarin ook de laatste montagnards ("crêtois") verdwijnen.
30 mei: In de niet-vervreemde kerken wordt de eredienst toegestaan door priesters die onderwerping aan de wetten hebben gezworen.
17 juni: Zes montagnards krijgen de doodstraf en steken zich neer in hun cel. Romme, Goujon en Duquesnoy sterven ter plekke, Duroy, Soubrany en Bourbotte worden geguillotineerd.
23 juni: Boissy d'Anglas, rapporteur van de Commission des Onze belast met het in werking stellen van de Grondwet van 1793, adviseert om de constitutie te begraven en de republiek opnieuw te stichten.
25 juni: Vanuit zijn ballingsoord Verona eist Lodewijk XVIII de troon op. Hij wijst een terugkeer naar de grondwet van 1791 af en lijkt aan te sturen op een herstel van het ancien régime veeleer dan op een constitutionele monarchie.
22 augustus: Grondwet van 1795 aangenomen. Hij wordt voorafgegaan door een Verklaring van de rechten en plichten van de mens en de burger, en is minder democratisch dan deze van 1793, die nooit in voege is geweest.
22-30 augustus: De "decreten van de twee derden" zorgen ervoor dat twee derde van de Conventieleden zitting zullen hebben in het te verkiezen Corps législatif.
29 september: Decreet op de uitoefening van de eredienst.
1 oktober: Aanhechting van de Belgische departementen, maar de eerste jaren worden de wetten slechts na een bijzondere publicatie van toepassing op deze "nieuwe Fransen".
25 oktober: De Code pénal van Merlin de Douai is strenger dan die van Lepeletier. De Wet-Daunou vernieuwt het onderwijsstelsel. Hij stelt een kalender in met zeven nationale feestdagen,[30] laat het gratis en verplichte karakter van de lagere school vallen, en voorziet in aparte meisjesscholen.
26 oktober: De Nationale Conventie gaat uiteen na een laatste decreet, dat de doodstraf afschaft vanaf de "bekendmaking van de algemene vrede" en dat een gedeeltelijke amnestie verleent. De bij volksraadpleging bekrachtigde grondwet treedt in voege. Aanhechting van de Republiek Bouillon.
29 oktober: Met een handig manoeuver maakt Clerfayt een einde aan de Franse blokkade van Mainz.
30 november: In zijn krant Le Tribun du Peuple publiceert Gracchus Babeuf het democratische Manifeste des plébéiens, dat particulier eigendom wil afschaffen.
9 mei: De hertogen van Parma en Modena moeten een wapenstilstand sluiten.
10 mei: Arrestatie van Gracchus Babeuf, Filippo Buonarroti en de deelnemers aan de Samenzwering der Gelijken. Tweehonderd aanhoudingsbevelen worden uitgevaardigd.
11 mei: Het Directoire stuurt Berthollet en Monge naar Italië om schatten van kunst en wetenschap te roven.
5 juni: De koning van Napels moet een wapenstilstand sluiten met Bonaparte.
9 juni: De verdeling van communaal land per hoofd, opgelegd door het decreet van 10 juni 1793, wordt opgeschort. Doel is de privatisering ten goede te laten komen aan de meestbiedende.
9 september: Honderden Samenzweerders der Gelijken proberen 's nachts de troepen van het kamp van Grenelle in Parijs achter zich te krijgen, maar ze worden beschoten en hard onderdrukt (Affaire du camp de Grenelle).
22 september: Driehonderdduizend toeschouwers zien op het Champ-de-Mars de eerste Olympiade van de Republiek.
4 april: In de tweede ronde van de wetgevende verkiezingen worden 250 nieuwe parlementsleden verkozen, waarvan (constitutionele) royalisten de meerderheid vormen.
18 april: In de voorlopige Vrede van Leoben verdelen de Fransen en de Oostenrijkers de Republiek Venetië onder elkaar, met Lombardië en de Zuidelijke Nederlanden als pasmunt. De kwestie van de linker Rijnoever wordt uitgesteld.
8 juli: Franse goedkeuring voor het samengaan van de Cis- en Transpadaanse Republieken tot de Cisalpijnse Republiek, die een vazalstaat blijft.
25 juli: Politieke verenigingen worden voorlopig verboden, met inbegrip van de Cercle constitutionnel.
15 augustus: In de Notre-Dame opent op initiatief van Grégoire het Nationaal concilie van de gallicaans-republikeinse katholieken.
24 augustus: Het deporteren en opsluiten van refractaire geestelijken wordt opgeheven.
4 september: In de staatsgreep van 18 fructidor keren drie directeurs zich met militaire steun van Augereau tegen hun twee collega's. De nieuwe sterke man van dit tweede Directoire is de door Bonaparte gesteunde Paul Barras. Het gematigde republikanisme neemt een autoritaire wending.
5 september: Bij wet worden de verkiezingen in 49 departementen geannuleerd: 142 verkozenen verliezen hun zetel en de royalisten hun meerderheid. Hun Club de Clichy wordt gesloten. 65 deportaties worden opgelegd, waarvan een twintigtal effectief worden uitgevoerd.
24 september: De republikeinse bisschoppen en priesters proberen de kerkelijke eenheid te herstellen met een Pacificatiedecreet, maar zonder veel succes.
17 oktober: De Vrede van Campo Formio bevestigt de afspraken van Leoben en maakt een einde aan de Eerste Coalitieoorlog. Oostenrijk zal zich inspannen om de Franse veroveringen op de linker Rijnoever te doen erkennen en om de verliezende vorstendommen compensatie te bezorgen binnen het Heilig Roomse Rijk.
28 december: In Rome wordt generaal Duphot vermoord tijdens anti-Franse rellen.
11 maart: Op het Congres van Rastatt stemt de delegatie van het Heilig Roomse Rijk voorwaardelijk in met de afstand van de linker Rijnoever aan Frankrijk.
11 mei: Staatsgreep van 22 floréal. De wetgevende macht selecteert uit de verkiezingsuitslagen en weert 127 verkozenen, vaak ten koste van harde republikeinen maar soms ook van royalisten.
12 oktober: In Overmere in de verenigde departementen breekt de Boerenkrijg uit. Aanleiding is de conscriptie, maar ook de religieuze politiek, de opeisingen, de fiscale druk en de aanhechting bij Frankrijk worden gecontesteerd.
18 oktober: Het herstel van de octrooien maakt een van de belangrijkste verwezenlijkingen van de werkende stadsbevolking ongedaan.
21-22 oktober: De bevolking van Caïro staat op tegen de Fransen, maar wordt neergeslagen.
2 november: Op Malta breken opstanden uit tegen de Franse bezetter.
4 november: In de Belgische departementen worden 8000 priesters verbannen en gedeporteerd vanwege de opstanden.
Ted W. Margadant, "Summary Justice and the Crisis of the Old Regime in 1789", in: Historical Reflections/Réflexions historiques, 2003, nr. 3, p. 495-528
Décret du 27 novembre 1790 de l'Assemblée nationale concernant le serment à prêter par les evêques, curés & autres ecclésiastiques fonctionnaires publics (wet van 26 december 1790)
Anne de Mathan, "Gironde et Dordogne: deux départements face à l’arrestation des Girondins en 1793", in: Annales du Midi, 2007, p. 190. DOI:10.3406/anami.2007.7176
150: McPhee 2017, p. 258; 40.000: Frank Tallett, "Dechristianizing France: The year II and the Revolutionary Experience", in: Religion, Society and Politics in France Since 1789, 1991, p. 10
Art. VI-1: Stichting van de Republiek (22 september), Feest van de Jeugd (30 maart), de Echtgenoten, de Erkentelijkheid, de Landbouw, de Vrijheid en de Bejaarden