Loading AI tools
Rijksmonument op Catharinastraat 23-81, Breda Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het Bredase Begijnhof is een door muren omringd complex bestaande uit huisjes en een kleine kerk in het centrum van de Nederlandse stad Breda. De 29 huisjes verdeeld over twee hofjes zijn gegroepeerd rondom een kruidentuin. Hier staat ook een beeldje van twee begijnen in gesprek. Het is gelegen dicht bij het Park Valkenberg.
Begijnhof Breda | ||
---|---|---|
Basisgegevens | ||
Gesticht in | 1267 | |
Gesticht door | ? | |
Huizen | 29 | |
Monumentstatus | Rijksmonument | |
Monumentnummer | 10116 |
De begijnen waren sinds het eind van de 12e eeuw een beweging van vrome katholieke vrouwen, die in kuisheid een leven van bezinning en gebed wilden leiden. Zij legden niet zoals kloosterlingen een gelofte van eeuwige trouw en armoede af. De begijnen waren veelal van adellijke afkomst. De beweging ontstond in het bisdom Luik en weldra ontstonden in geheel Europa gemeenschappen van begijnen. In Breda ontstond vermoedelijk rond 1240 een begijnengemeenschap. Een onbewezen legende verhaalt dat deze gesticht zou zijn door Machteld van Diest.[1] Op 22 maart 1267 schonk Hendrik V samen met zijn vrouw Sofia van Berthout aan de Bredase begijnengemeenschap de grond waarop zij zich gevestigd had in eigendom voor de ontwikkeling van een eigen begijnhof met kerk en begraafplaats. In 1270 bevestigde ook de bisschop van Luik dat deze gemeenschap een eigen kerk en begraafplaats mocht hebben.[2][3] Een eenvoudige houten kapel werd gebouwd tussen 1275 en 1325.[4]
Het middeleeuwse begijnhof bevond zich naast het huidige Kasteelplein bij het Kasteel van Breda de huidige Koninklijke Militaire Academie (KMA). De fundamenten hiervan werden in de jaren 90 van de 20e eeuw blootgelegd en onderzocht. Het Middeleeuwse begijnhof was omgracht, had een kerk met ommuurd kerhof, een hoofdgebouw, drie woonhuizen, een ziekenhuis (in 1334)[3] en een open terrein. De eerste houten kapel werd later vervangen door een stenen zaalvormige kerk met rechthoekig koor. Omstreeks 1500 werd deze kerk afgebroken waarna er op dezelfde plaats een nieuwe stenen kerk verscheen, nu met apsis en traptoren. Deze kerk was gewijd aan de Heilige Catharina. Een eikenhouten beeld (circa 1520) en een koperen processiekruis uit deze kerk zijn bewaard gebleven.[5] Deze kerk zou slechts drie decennia bestaan.
In 1525 besloot graaf Hendrik III van Nassau-Breda, Heer van Breda, het Kasteel van Breda uit te breiden tot een renaissancepaleis. Het middeleeuwse begijnhof moest daarvoor wijken. De begijnen, onder leiding van de meesteressen Katherijn Jansdochter Marcelissen en Cornelia Dornincx, zagen deze gedwongen verhuizing niet direct zitten, waarna jarenlange onderhandelingen volgden. In 1531 werd met toestemming van de bisschop van Luik een overeenkomst gesloten voor verplaatsing van het hof naar de huidige locatie aan de Catharinastraat in welke overeenkomst tevens werd bepaald dat het Begijnhof voortaan onder persoonlijke bescherming zou blijven van de familie van Nassau. Tegen een vergoeding van 600 gulden verhuisden de begijnen in 1535 naar de huidige locatie. Hier kregen ze de beschikking over de St. Wendelinuskapel. Het oorspronkelijke middeleeuwse complex werd afgebroken in 1535.[3]
Na de inname van Breda door de Staatsen op 4 maart 1590 ontstond er een juridisch geschil van de begijnen met de nieuwe gouverneur Charles de Héraugière, zijn latere weduwe en nakomelingen. Aanleiding was de aanleg van een afscheidingsmuur en pad over het begijnhof. Het geschil zou eindigen met de verovering van Breda door de Spanjaarden in 1625.
Vanwege de in 1531 toegezegde bescherming door het huis Oranje-Nassau genoot het Begijnhof ook na de Reformatie bescherming van deze familie waardoor het als vrijwel enige katholieke instelling in de stad mocht blijven voortbestaan. Wel werd in 1590 en 1637 de kapel geconfisqueerd en ingericht als Waalse kerk. Overigens mochten de begijnen wel in deze kerk begraven blijven worden. Na het wegvallen van de kapel richtten de begijnen twee huizen aan de noordzijde van het Begijnhof in als noodkerk. Na 1648 is deze noodkerk uitgebreid. Deze kerk zou tot de negentiende eeuw dienstdoen.
In 1731 en 1739 mochten de Begijnen geen novicen meer aannemen door een besluit van de Staten Generaal. Hierdoor werd het voortbestaan van het Begijnhof bedreigd. Op basis van de capitulatievoorwaarden bij de verovering van Breda door het Staatse leger van Frederik Hendrik in 1637 bepaalde Stadhouder Willem IV in 1747 dat de situatie van vóór 1625 hersteld moest worden en dat de begijnen weer novicen mochten aannemen.
Vanaf 1829[n 1] en werden de begijnen begraven op een eigen kerkhof op begraafplaats Zuylen.[6]
In de negentiende eeuw verbeterde de toestand van de katholieken en kregen zij toestemming om weer eigen kerken te bouwen. Willem van Zon bouwde in de periode 1836-1838 de huidige Sint-Catharinakerk, een klein gebouw in neoclassicistische stijl. Toch was het Begijnhof gedurende de 19e eeuw nog zeer afhankelijk van vooraanstaande Bredase katholieke weldoeners, onder wie F.J. Hoppenbrouwers.
Sinds het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland werd Breda in 1853 een eigen bisdom. De eerste bisschop van Breda, mgr. van Hooydonk legde de begijnen in 1855 nieuwe statuten op waardoor de gekozen meesteres haar historische positie als 'superieure' van het Hof verloor. In de eeuwen daarvoor had de meesteres, die democratisch door de begijnen werd gekozen, opgetreden als beheerster van alle roerende en onroerende goederen van het Begijnhof. Begin twintigste eeuw had de pastoor van het begijnhof, de latere bisschop Petrus Hopmans, het voornemen het begijnhof verder om vormen tot een semi-kloostergemeenschap. Hij had hiervoor in 1909 de statuten gewijzigd. Ondanks het heftige verzet van meesteres Maria Jansen werden de wijzigingen doorgevoerd. Vanaf dat moment werden de begijnen aangesproken met zuster (voorheen was dat juffrouw) en hun meesteres met overste.
Vanaf de jaren vijftig van de twintigste eeuw kregen sommige begijnhuisjes een andere bestemming. Huisje 49 werd bijvoorbeeld een Scoutshop (vanaf 1959), huisjes 51 tot en met 59 werden gehuurd door de Katholieke Actie en na 1952 werd huisje 47 het secretariaat van de Mater Amabilis-school[7]. Verder werd de neoclassicistische poort vervangen door een nieuwe toegangspoort. Ook deze werd in 1980 vervangen door de huidige toegangspoort.[8]
Eind jaren zeventig van de twintigste eeuw werd archeologisch onderzoek gedaan in de Waalse kerk. De tijdens dit onderzoek gevonden botten van begijnen en hun pastoors zijn in een grafkelder in de kerk herbegraven met de volgende tekst op het grafzerk[6]:
BEGGINARUM HIC OLIM SEPULTARUM OSSUARIUM
Tussen 1994 en 1996 werden tijdens archeologisch onderzoek de resten gevonden van 123 personen die begraven waren op de locatie van het eerste begijnhof in de periode 1267 - 1534. Op woensdag 7 september 2016 zijn deze bijgezet in een nieuwe grafkelder die voor dat doel op het huidige begijnhof was aangelegd. Het epigraaf van de grafzerk ("Dit is het verzamelgraf van begijnen en anderen"):
HIC OSSUARIUM BEGINARUM C.A. 1267 - 1534
De laatste begijn van Breda, Cornelia Frijters, overleed in 1990. Zij werd als laatste begijn begraven op de begraafplaats Zuylen.
In 2017 vierde het Begijnhof Breda met tal van activiteiten zijn 750-jarig bestaan. De rechtspersoon die thans het Begijnhof beheert is nog steeds dezelfde als die in 1267 als begunstigde partij optrad. Het is de oudste nog bestaande begijnhof-rechtspersoon in Europa.[9]
In 1836 kreeg de toenmalige pastoor Willem van Zon toestemming een kerk te bouwen. De Sint-Catharinakerk werd ontworpen door de Oosterhoutse architect Van der Aa en gebouwd in de periode 1836-1838. Het gebouw is een eenbeukige kapel van baksteen in neoclassicistische stijl. Er zijn 69 zitplaatsen. Op 25 juli 1838 werd de kerk geconsacreerd door de apostolische administrator J. van Hooydonk (vanaf 1853 bisschop van Breda).
In 1888-1891 kwamen er twee glas-in-loodramen van de twee patroonheiligen: Sint-Catharina en Sint-Begga. Ook zijn er drie ramen gewijd aan het leven van Sint-Begga.
Het Begijnhof Breda bestaat uit:
Het kleine Breda's Begijnhof Museum is gevestigd op de Catharinastraat 29, een van de Begijnhuisjes aan het begin van het Begijnhof.
Hier is een woonkamer en keuken zoals een begijn vroeger had. Boven wordt nog in kleine opstellingen de aspecten uit het begijnenleven belicht. Ook draait er het audiovisueel programma 'Bruiden van Christus, over de twee begijnen De Leeuw en Cornelia Frijters.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.