De Lehrter Bahn is tussen Oebisfelde en Lehrte uitgebouwd als hogesnelheidslijn. Tussen Berlijn en Oebisfelde is de hogesnelheidslijn naast en over het tracé van de Lehrter Bahn gebouwd. Op deze lijn is de maximumsnelheid 250km/h.
Bouw en exploitatie
De Magdeburg-Halberstädter-Eisenbahngesellschaft (MHE) kreeg in 1867 de concessie voor de bouw van deze spoorlijn, evenals een zijlijn van Stendal via Salzwedel naar Uelzen, de zogenaamde Amerikalinie. De spoorlijn zal de reistijd tussen Berlijn en Hannover, in vergelijking met de bestaande spoorlijn via Potsdam, Maagdenburg, Oschersleben, Wolfenbüttel en Braunschweig, flink verkorten. De spoorlijnen gingen in de volgende fases open:
Berlin Lehrter Bahnhof - Spandau: 15 juli 1871
Spandau - Gardelegen: 1 februari 1871
Gardelegen - Lehrte: 1 november 1871
De Berlin-Lehrter Bahn werd in december 1879 door de nationalisering van MHE eigendom van het Koninkrijk Pruisen. Samen met andere maatschappijen werd de MHE in 1 juli 1886 geliquideerd en onderdeel van de Preußische Staatseisenbahnen. In Berlijn (Charlottenburg) werd het emplacement van de Lehrter Bahn met de toenmalige nog gescheiden Hamburger Bahn qua gebouwen en exploitatie steeds meer verenigd. Dit proces werd door de scheiding van het reizigers- en goederenverkeer in Berlijn door de ringlijn tussen Wustermark en Nauen, de nieuw- en ombouw van het station van Spandau en de opening van het rangeerstation Wustermark voor de Eerste Wereldoorlog afgesloten.
De spoorlijn werd steeds belangrijker doordat het een verbinding was voor reizigers- en goederenverkeer tussen Berlijn en Hannover, Bremen en het Ruhrgebied. Door de Duitse deling na de Tweede Wereldoorlog verloor de spoorlijn grotendeels het reizigersverkeer. Door herstelbetalingen was de spoorinfrastructuur in de Sovjet-bezettingszone tot het minimum gereduceerd, waardoor er bij aansluitingen veel tijd verloren ging. In Berlijn werd het overgebleven verkeer op andere lijnen en stations geconcentreerd, waardoor het station Lehrter Bahnhof in 1952 werd gesloten en in 1958 werd gesloopt.
In 1974 werd de 970 meter lange Elbe-Seitenkanal-Tunnel geopend onder de nieuw gebouwde Elbe-Seitenkanal.
Vanaf 1976 gebruiken de interzonale treinen tussen Berlijn en Hamburg de Lehrter Bahn tussen Wustermark en Berlijn. Daarvoor werd een nieuw controlestation Staaken gebouwd. Na de Duitse hereniging rijden er vanaf 1991 weer langeafstandstreinen van Berlijn naar Hannover.
Bij de aansluiting op de nieuwe Berlijnse Ringbahn ontstond in 1879 bij Fürstenbrunn een verbinding naar het goederenstation Charlottenburg-Westend (tegenwoordig Westend). Deze verbinding werd in 1882 als Lehrter Stadtbahnanschluss naar station Berlin-Charlottenburg verlegd, om een verknoping voor reizigerstreinen met de nieuwe Berlijnse Stadtbahn mogelijk te maken. Met hetzelfde doel kwam ook in 1882 voor de Hamburger Bahn de Hamburger Stadtbahnanschluss tussen Ruhleben en station Berlin-Charlottenburg in gebruik.
Door de nationalisering konden de parallel liggende netwerken en het verkeer in Berlijn en Spandau op de Hamburger en Lehrterbahn samengevoegd en heringericht worden:
Verplaatsen van het reizigersverkeer van de Hamburger Bahnhof naar de Lehrter Bahnhof en het sluiten van de Hamburger Bahnhof in oktober 1884;
Samenvoegen van goederenstations in Berlijn tot "Berlin Hamburger u Lehrter Gbf" kort "Berlin H u L", tot mei 1893;
Herstructureren van de stations langs de Lehrer en Hamburger Bahn in Spandau naar een goederenstation ten westen van de Havel en een reizigersstation ten oosten van de Havel tussen 1888 en 1892. Enkele jaren hiervoor (1885) werd er een goederenspoor gebouwd, om buiten Berlijn een verbinding tussen beide spoorlijnen mogelijk te maken;
Gelijktijdig werden beide spoorparen tussen Berlijn en Spandau niet meer naar richting gebruikt (Hamburg, Lehrte) maar naar reizigers- en goederenverkeer. De sporen van de Lehrter Bahn worden sindsdien gebruikt door uitsluitend goederentreinen. In de omgeving van het uitgebreide station Moabit kwam het met de samenhang van de uitbreiding van de Ringbahn naar vier sporen tot eveneens grote veranderingen.
Op het station Putlitzstraße vond vanaf 1898 het overstappen plaats tussen de Noordringtreinen en de voorstedelijke treinen Spandau - Berlijn Lehrter Bahnhof. Daarnaast werd er aan de Lehrter Bahn nog een aantal stations geopend, namelijk:
Staaken (1900);
Fürstenbrunn (1905) voor de werknemers in Siemensstadt;
Jungfernheide (1908).
Ongevallen
Op 16 oktober 1917 vond er een zwaar spoorwegongeval in het station van Schönhausen (Elbe) plaats. Een speciale trein met kinderen reed op een goederentrein. 26 mensen kwamen om het leven, 16 raakten er gewond.
In station Isenbüttel-Gifhorn (later: Gifhorn) veroorzaakte een goederentrein op 22 februari 1941 een van de zwaarste spoorwegongevallen van Duitsland. De goederentrein had een rood sein over het hoofd gezien en reed met volle snelheid op een vertrekkende reizigerstrein. Er kwamen 122 mensen, de meeste waren Belgische gevangenen, om het leven, daarnaast raakten er 80 mensen zwaar gewond.
In de jaren '80 waren er plannen, de Lehrter Bahn tot een hogesnelheidslijn (HSL) voor het transitverkeer tussen West-Duitsland en West-Berlijn uit te bouwen. Parallel zou het bestaande spoor van de Lehrter Bahn voor het treinverkeer binnen de DDR beschikbaar blijven, maar er zouden geen verbindingen tussen de spoorlijnen komen.
Dat dit basisplan voor de pas in 1998 in gebruik genomen HSL was, bleef nadien merkbaar. De ICE's rijden 250km/h op de nieuwe hogesnelheidslijn en de regionale dieseltreinen op de oorspronkelijke Lehrter Bahn maximaal 120km/h. De stations die aan de geëlektrificeerde HSL liggen (bijv. station Groß Behnitz), kunnen niet door elektrische regionale treinen gebruikt worden, omdat het derde spoor niet geëlektrificeerd is.
Tussen kilometer 150 en 157 (Mieste - Miesterhorst) werden bij de bouw van de HSL al betonnen masten geplaatst voor de bovenleiding, alleen de bovenleiding werd niet geïnstalleerd. Doordat de uitbreidingen van de bestaande spoorlijn steeds meer gereduceerd werden, bleef ook de elektrificatie van de bestaande spoorlijn uit tussen Oebisfelde en Wustermark (met uitzondering van Stendal).
De staag gegroeide langeafstands-, voorstedelijke en goederentreinen maakte een grondige verbouwing van het emplacement van Spandau tussen 1905 en 1912 noodzakelijk. Ook moesten de faciliteiten voor het goederenverkeer, die voor vele Berlijnse emplacementen te klein geworden waren, naar buiten worden verplaatst.
Tussen Ruhleben en het goederenstation Spandau werden de oude, voor het laatst door goederentreinen gebruikte tracé van de Lehrter Bahn gesloopt en door zes à acht sporige lijnen op een spoordijk gebouwd. Deze spoordijk volgde het tracé van de Hamburger Bahn. De langeafstands-, voorstedelijke en goederentreinen kregen eigen sporen.
Westelijk van het goederenstation van Spandau (Spandau West) ontstond in 1908 nieuwe reizigerstreinsporen voor de Lehrter Bahn, die bij de gemeentegrens van Staaken van de Hamburger Bahn aftakte. De al ten oosten van Spandau aftakkende sporen (oorspronkelijke sporen van de Lehrter Bahn) werden sindsdien alleen door goederentreinen gebruikt. Naast de goederentreinen naar Hannover namen ook goederentreinen naar Hamburg gebruik van deze sporen. In 1909 kwam het Rangeerstation Wustermark in gebruikt, die het rangeren van Spandau en deels van Moabit en "H u L" overnam. In 1911 werd het goederenstation Ruhleben voor diverse spoorlijnen geopend.
Gelijktijdig werd voor het groeiende voorstedelijke verkeer met de Berlijnse Stadtbahn een speciale spoor ingericht en tot het nieuwe Vorortbahnhof Spandau West (geopend 1910) ten westen van de Havel verlengd. In 1911 kwam de Spandauer Vorortbahn, die vanaf station Heerstraße van de Hamburger Stadtbahnanschluss afbuigt en via de stations Rennbahn (al in 1909 geopend) en Pichelsberg loopt, volledig in bedrijf.
Bij het verleggen van de Stadtbahnanschluss tussen Heerstraße en station Charlottenburg naar het zuidwesten kreeg ook deze lijn zijn eigen voorstedelijke sporen. In augustus 1928 werd het elektrische S-Bahn-verkeer naar Spandau in gebruik genomen. Alhoewel de S-Bahn vroeger naar Wustermark gepland was, kreeg de S-Bahn eerst in 1951 een verlenging naar Staaken. In 1980 werd de S-Bahn verkort tot Spandau, de S-Bahn keerde niet meer terug in Staaken.
's Zomers één trein per richting per week tussen Keulen en Binz/Heringsdorf. Enkele treinen tussen Hannover en Essen via Münster. Één trein per dag vanaf Ulm naar Innsbruck. Doordeweeks één trein per dag vanaf Stuttgart naar Tübingen.
Wolfgang Philipps: „Die beste Verbindungslinie zwischen dem Osten und dem Westen.“ Politische Hintergründe der Berlin-Lehrter Eisenbahn. In: Lehrter Land & Leute: Magazin zur Geschichte, Kultur und Heimatkunde, Bd. 42, p.15–17.