Loading AI tools
groep religieuzen met dezelfde devotie Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een kloosterorde is een orde van religieuzen, mannen of vrouwen, die zich verenigd hebben omtrent een gemeenschappelijke geloofsopvatting en kloosterregel waaraan zij gebonden zijn, en die op een permanente wijze samenleven binnen een en dezelfde plaatselijke gemeenschap, een klooster of een tempel. Kloosters van religieuzen die volgens een bepaalde regel leven, vormen samen een kloosterorde. Kloosterorden komen voor bij verschillende religies, waaronder het christendom, de islam en het boeddhisme.
Deel van de serie over kloosters en het christelijke monastieke leven | ||
---|---|---|
Religieuze gemeenschappen binnen de Rooms-Katholieke Kerk kunnen worden verdeeld in kloosterordes en congregaties.
In het christendom zijn de kloosterorden een zaak van de Rooms-Katholieke Kerk, enkele daarmee verbonden oosters-katholieke kerken en de Anglicaanse Kerk. De oosters-orthodoxe kerken en de oriëntaals-orthodoxe kerken hebben zeer veel kloosters, maar kennen geen afzonderlijke kloosterorden. De lutherse kloosters vormen evenmin afzonderlijke verbanden en zijn volledig geïntegreerd in de regionale kerkelijke organisatie. In kringen van hervormden en methodisten kwamen in de 19e eeuw diakonessenhuizen op.
Een orde (in kerkelijke zin) is volgens het kerkelijk recht een vorm van een Instituut van Godgewijd Leven. Dit is een vereniging van mannelijke en/of vrouwelijke religieuzen, die zich door geloften verbonden hebben aan een religieuze vereniging binnen de Katholieke Kerk. De leden van de orde worden geacht zich aan de kloosterregels[1] te houden en worden daarom tot de reguliere geestelijken gerekend.
Binnen de Katholieke Kerk wordt verder onderscheid gemaakt tussen kloosterorden (in engere zin) en congregaties (kloosterorden in ruimere zin). De cesuur ligt bij de besluiten van het Concilie van Trente (1545-1563):
Leden van een kloosterorde hebben, in tegenstelling tot leden van een congregatie, een strengere clausuur en behouden geen persoonlijke bezittingen wanneer ze intreden. Bij een congregatie worden er enkel eenvoudige (tijdelijke of eeuwige) geloften afgelegd. Kloosterorden staan niet onder het gezag van de bisschoppelijke hiërarchie maar staan onder het directe gezag van de paus.
Oblaten waren kloosterlingen die op jeugdige leeftijd door hun ouders aan een klooster werden overgedragen. Tegenwoordig slaat de benaming oblaten op leken die zich met een kloosterorde associëren, met name de Benedictijnen.
In de Middeleeuwen worden losse verenigingen van zelfstandige kloosters veelal als congregatie aangeduid. De grens tussen kloosterorde, congregatie en affiliatie (de band tussen moeder- en dochterkloosters) was in de praktijk vaak vloeiend. Sommige congregaties ontwikkelden zich in de elfde en twaalfde eeuw tot echte kloosterorden, die als zodanig door de paus erkend werden; andere kloosterorden uit de begintijd verloren hun zelfstandigheid. Met name bij de augustijner koorheren bleef de organisatiestructuur tamelijk vrijblijvend.
Middeleeuwse kloosterorden bestonden gewoonlijk uit gemeenschappen, waarvan behalve monniken en/of nonnen ook lekenbroeders en -zusters deel uitmaakten. Daarnaast ontstonden vanaf de dertiende eeuw ook gemeenschappen van Apostolisch leven, waarvan de leden geen kloostergelofte aflegden, waaronder de begijnen, de begarden en een deel van de geestelijke ridderorden oftewel hospitaalbroeders en -zusters. Een deel daarvan werd door oudere kloosterorden onder hun hoede genomen; de meeste worden na ongeveer 1550 tot de congregaties gerekend. In de onderstaande lijst is ervoor gekozen behalve de kloosterorden (in engere zin) ook de apostolische leefgemeenschappen en congregaties vóór ongeveer 1550 op te nemen.
Naar levensstijl worden de orden van kanunniken (augustijner koorheren, premonstratenzers, kruisbroeders) en clerici (jezuïeten en missiecongregaties) onderscheiden van de soberder levende monniken (benedictijnen, cisterciënzers) en leden van de bedelorden. Verder zijn er de kluizenaars (kartuizers). Verschillende orden zijn mengvormen (dominicanen, augustijnen).
Naar het doel kan men de kloosterorden indelen in overwegend beschouwende orden (benedictijnen, cisterciënzers, kartuizers), overwegend actieve orden (geestelijke ridderorden en broeders van het gemene leven) en gemengde orden (norbertijnen, bedelorden, begijnen en tertiarissen). Bij norbertijnen, bedelorden en augustijnen is het vooral de vrouwelijke tak (de zogenoemde tweede orde), die zich beschouwend opstelt.
Niet alle kloosters worden abdijen genoemd. Een abdijgemeenschap wordt enkel gevormd bij monniken- en nonnenkloosters van de eerste of tweede orde, met name bij de ordes van de benedictijnen, cisterciënzers, kartuizers en norbertijnen.
Kloosters van Augustijner koorheren worden doorgaans een kapittel genoemd. Bij de norbertijnen spreekt men ook wel over een canonie; de abt heette hier vanouds een proost. Een kloostervestiging die afhankelijk is van een abdij (doorgaans een nonnenklooster) noemt men priorij. De bedelorden kenden vanouds geen abdijen, maar conventen; de overste heet hier prior of gardiaan. Bij de geestelijke ridderorden spreekt men over een commanderij, die wordt geleid door een commandeur.
Kloosterorden en congregaties moeten onderscheiden worden van kapittels van seculiere kanunniken. Dit zijn gemeenschappen van seculiere geestelijken, verbonden aan een kathedraal, basiliek of belangrijke parochiekerk.
De geestelijke ridderorden werden doorgaans gevormd door reguliere kanunniken, die leefden volgens de kloosterregel van Sint-Augustinus. De Tempeliers, de Zwaardbroeders en de Orden van Alcantára, Calatrava en Montesa ontleenden hun regels aan de cisterciënzers.
Ook wel: Derde Orde van Penitenten, Latijn: Tertius ordo de poenitentia
Dit betreft oosters-katholieke kerken, die verbonden zijn met Rome en de paus als universeel hoofd van de Kerk van Christus erkennen.
Een deel van deze kloosterorden behoort tot de Rooms-Katholieke Kerk, een deel tot verschillende oosters-katholieke kerken onder gebruikmaking van de Byzantijnse ritus.
De Chaldeeuws-Katholieke Kerk is in 1552 afgesplitst van de Nestoriaanse Kerk en onderhoudt sindsdien nauwe banden met de Rooms-Katholieke Kerk.
De Anglicaanse Kerk kent een groot aantal kloosterorden, die vooral de regels van Benedictus en Franciscus volgen. Daarnaast zijn te noemen:
De boeddhistische Sangha als geheel is een kloosterorde, die gebaseerd is op de Dhamma en Vinaya van de Boeddha. Boeddhistische monniken worden bhikkhus genoemd. Strikt gesproken hoeven bhikkhus niet altijd in kloosters te wonen, maar dit is wel de norm. De Orde van Bhikkhunis is een aparte kloosterorde voor nonnen. In de boeddhistische Sangha als geheel kunnen er twee ordes onderscheiden worden:
Binnen de verschillende stromingen van het Boeddhisme (Theravada, Mahayana en het Tibetaans boeddhisme) bestaan er de volgende kloosterorden, die onderling meer uniform zijn dan de Sangha als geheel is. Deze lijst is niet compleet.
Het Mahayana heeft meer verschillende groeperingen, en in sommige van die groeperingen bestaat er geen Vinaya, en zijn er geen bhikkhus. De kloosterorden zijn er erg gevarieerd, en sommige ordes beoefenen zelfs vechtsporten.
De Theravada Sangha is behoorlijk uniform, ook tussen de verschillende Theravada boeddhistische landen zoals Thailand en Sri Lanka.
Het Tibetaans boeddhisme beschikt wel over de Vinaya, en de verschillende groeperingen zijn er onderling meer uniform dan in het Mahayana. In het Tibetaans boeddhisme wordt zowel het Mahayana als het Vajrayana boeddhisme aangehangen.
De bön is een oude religie uit Tibet die veel gebruiken van het Tibetaans boeddhisme heeft overgenomen, waaronder de vorming van kloosterordes.
Het Soefisme kent vele kloosterorden, ook wel tariqats genoemd.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.