Loading AI tools
Rooms-katholieke kloosterorde uit Frankrijk Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Ordo Canonici Regularis Praemonstratensis (O. Praem.), in het Nederlands premonstratenzers of norbertijnen, is een kloosterorde van reguliere kanunniken van de Orde van Prémontré. De orde kent ook een derde orde voor leken.
Norbertijnen | ||||
---|---|---|---|---|
Candidus et Canonicus Ordo Praemonstratensis (O. Praem.) | ||||
Wapen van de Norbertijnen | ||||
Basisgegevens | ||||
Abt-generaal | Jos Wouters | |||
Regel | Augustinus | |||
Motto Latijn | ad omne opus bonum paratus | |||
Motto Nederlands | tot elk goed werk bereid | |||
Gesticht | 1120 te Prémontré, Frankrijk | |||
Stichter | Norbertus van Xanten | |||
Website | http://www.premontre.org/ | |||
|
Deel van de serie over kloosters en het christelijke monastieke leven | ||
---|---|---|
Deze kloosterorde werd in 1121 door de heilige Norbertus van Xanten gesticht in Prémontré, vanwaar de naam. De orde, die het beschouwende leven en de liturgische dienst verenigt met het actieve leven, zoals zielzorg en onderricht, kwam spoedig tot grote bloei. De Franse Revolutie bracht haar aan de rand van de ondergang: kloosters werden vaak opgeheven, de inwoners verdreven en de gebouwen openbaar verkocht. In de loop van de 19e eeuw kwam zij echter tot herstel.
Norbertijnen worden ook wel witheren genoemd naar hun witte habijt. De norbertijnen leven volgens de regel van Augustinus. Hun leuze luidt ad omne opus bonum paratus ("tot elk goed werk bereid"). De norbertijnen leven niet alleen contemplatief, maar richten zich meer op praktische prediking en zielzorg. Zij bedienen vaak verschillende parochies in de onmiddellijke omgeving van hun abdijen. In de volksmond werden deze pastoors daarom witte pastoors genoemd, in tegenstelling tot de zwarte pastoors (pastoors die rechtstreeks vallen onder een bisschop).
De orde vormde anno 2005 een federatie van 36 zelfstandige canonieën van mannelijke religieuzen. Samen tellen zij wereldwijd ongeveer 1300 leden, verspreid over alle continenten en 26 landen.
De canonieën worden verder ingedeeld in zes circarieën: de Boheemse, de Brabantse, de Hongaarse, de Franstalige, de Duitstalige en de Engelstalige. De Brabantse circarie omvat de abdijen en priorijen in Nederland en Vlaanderen. Tijdens de middeleeuwen waren er veel meer circarieën, zoals Brabantia, Flandria, Florreffia en Frisia in België en Nederland.
De abt-generaal en het centraal ordebestuur zijn gevestigd in Rome. Abten-generaal sinds 1982:
De vrouwelijke leden van de norbertijnen hebben naar analogie van de mannelijke leden verschillende benamingen: norbertinessen, premonstratenzerinnen.
De norbertijnen delen met andere religieuzen de roeping en opdracht om op een bijzondere wijze te getuigen van een leven overeenkomstig het Evangelie, gericht op gemeenschap tussen God en mensen en tussen mensen onderling. De wijze waarop aan deze opdracht vormgegeven wordt vormt de spiritualiteit van een religieuze gemeenschap. De bronnen van de norbertijnse spiritualiteit zijn naast de Bijbel en de traditie, de Regel van St-Augustinus en de idealen van St. Norbertus. Centraal staat ook het gemeenschapsleven. Dit wordt kernachtig aangeduid met het begrip communio. Deze communio geeft het norbertijnse leven een eenheid: zowel gebed, werk, samenleven als pastoraal engagement worden gevoed door het gemeenschapsleven. Centraal staat de dagelijkse viering van het getijdengebed en de eucharistie, waarin elke medebroeder en de gemeenschap in communio treden met Jezus Christus. Verder wordt de verbondenheid ook beleefd in de gezamenlijke maaltijden en de ontspanningsmomenten, in het samenleven en –werken, in gesprek en overleg.
Vanuit de gemeenschap wordt het (pastorale) werk van de medebroeders gedragen, ook als zij niet in de abdij wonen. Waar een norbertijn ook leeft en werkt, hij engageert zich omwille van een zending vanuit zijn abdij. Hij streeft ernaar het gemeenschapsaspect van het (kerk)leven te bevorderen. Ook de mensen waarvoor hij zich inzet wil hij laten delen in de communio.[1]
Verschillende abdijen werden door Norbertus zelf gesticht. Al erg vroeg, meer bepaald in 1121, stichtte Norbertus de abdij van Floreffe, op verzoek van graaf Robrecht II van Namen. Van hieruit verspreidde de orde zich naar Postel (1138) en Leffe (1152). In 1124 trok Norbertus naar Antwerpen, om daar de leer van Tanchelm te bestrijden. Het lekenkapittel stond hierbij hun kerk aan hem af, waaruit de Sint-Michielsabdij ontstond. Van hieruit werden de abdijen van Tongerlo (1130) en van Averbode (1134) gesticht. De abdij van Grimbergen werd waarschijnlijk ook door Norbertus gesticht, in 1128.
De eerste abdij in hedendaags Nederland, was de abdij van Middelburg in 1128. De abdij van Berne, werd gesticht vanuit de abdij van Mariënweerd in 1134. Naast de stichtingen door Norbertus zelf, Prémontré, Laon en Floreffe, vroegen lokale heersers ook aan andere ordeleden om een abdij op te richten op hun gebied. Zo had de orde al in het midden van de twaalfde eeuw een grote verspreiding. De meeste van deze abdijen waren in hun vroegste fase vaak dubbelkloosters. Het studiehuis van norbertijner studenten stond in Leuven.
De rest van de geschiedenis is er een van pieken en dalen. Regelmatig werden abdijen verlaten en moest uitgeweken worden naar veiliger oorden. De politiek van keizer Jozef II en vooral de Franse overheersing betekenden bijna het einde van de orde. De norbertijnen leefden verspreid als parochiepriesters. Pas na de Belgische onafhankelijkheid openden weer enkele abdijen.
Eind 2017 waren er in Vlaanderen nog 159 norbertijnen, verspreid over de verschillende abdijen. Hiermee vormden zij de tweede grootste groep mannelijke congregationele religieuzen in Vlaanderen.[2]
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.