Loading AI tools
zedenzaak in België Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De zaak-Dutroux was een geruchtmakend onderzoek en rechtszaak in België in en na de jaren 90 van de vorige eeuw rond de crimineel Marc Dutroux en zijn, bij de door hem gepleegde misdrijven als handlanger aangemerkte, vriend Michel Lelièvre. Dutroux stond zelf terecht op verdenking van ontvoering, gijzeling, verkrachting, moord en illegale handel en is veroordeeld tot levenslange opsluiting en terbeschikkingstelling van de regering.
Zaak-Dutroux | ||
---|---|---|
Daders | ||
Slachtoffers | ||
Magistratuur | ||
| ||
Overig | ||
Op 15 augustus 1996 werd de zes dagen tevoren ontvoerde Laetitia Delhez in zijn huis ontdekt, samen met Sabine Dardenne, die al bijna drie maanden opgesloten zat in de woning (14 en 12 jaar). Al snel bleek dat Dutroux ook verantwoordelijk was voor de ontvoering van Julie Lejeune, Mélissa Russo, An Marchal en Eefje Lambrecks, die allen dood werden teruggevonden. Daarnaast had hij ook de dood van zijn handlanger Bernard Weinstein op zijn geweten.
In het proces stonden naast hoofdverdachte Marc Dutroux zelf de volgende personen terecht:
Julie Lejeune (29 november 1987) en Mélissa Russo (11 september 1987), twee Waalse vriendinnetjes, werden op 24 juni 1995 samen ontvoerd in Grâce-Hollogne, een gemeente in de provincie Luik. De toen zevenjarige meisjes hadden samen nog op een brug over de autosnelweg gestaan om naar voorbijrijdende auto's te zwaaien.[1] Op 17 augustus 1996 werden hun lichamen teruggevonden in de tuin van Dutrouxs vrouw Michelle Martin in Sars-la-Buissière.
Dutroux werd beschuldigd van moord. Waarschijnlijk werd hij voor de ontvoering bijgestaan door een medeplichtige. Dat zou Bernard Weinstein geweest zijn, die later door Dutroux vermoord werd. Waarschijnlijk hebben Julie en Mélissa vanaf het moment van hun ontvoering nog ongeveer negen maanden in gevangenschap geleefd.[1][2]
De meisjes hebben samen opgesloten gezeten in een krappe cel, verborgen in de kelder van Dutrouxs huis in Marcinelle, die speciaal was gebouwd voor de opsluiting. Tijdens deze opsluiting zijn ze regelmatig misbruikt door zowel Weinstein als Dutroux. De toegang werd aan het oog onttrokken achter een zwaar houten rek vol conservenblikken en flessen. Waarschijnlijk vertelde Dutroux ook aan hen wat hij Sabine en Laetitia wijsmaakte: dat hij hen gered had uit de klauwen van 'de baas', en dat hun ouders heel goed wisten dat ze hier zaten maar het losgeld niet wilden of konden betalen.[3][4]
Over de precieze doodsoorzaak is niet veel bekend. Waarschijnlijk kwamen zowel Julie als Mélissa om van honger en dorst, negen maanden na hun ontvoering.[1] Dutroux was op 6 december 1995 gearresteerd[5] en moest voor een tijd de gevangenis in. Hij had zijn vrouw Michelle Martin opgedragen voor de kinderen te zorgen, wat ze niet deed. Ze kwam wel de hond voeren, maar was naar eigen zeggen bang om de kelder in te gaan bij de kinderen.[6] Na zijn vrijlating in maart 1996 trof Dutroux naar eigen zeggen een schrijnend tafereel aan: het gelijkvloers lag vol ontlasting van de honden, terwijl de kelder bezaaid was met papieren zakdoeken. De meisjes bevonden zich in zeer verzwakte en ondervoede staat; Julie zou die dag gestorven zijn, en Mélissa vier dagen later.[7] Volgens experts is het echter onmogelijk dat twee meisjes van amper acht jaar oud, die al verzwakt zijn door de vijf maanden opsluiting die ze al doorgemaakt hadden, nog eens vier maanden konden overleven zonder eten of drinken. Hoe en of ze echt die vier maanden van Dutrouxs afwezigheid doorkwamen, weet niemand. Ze werden begraven in de tuin van Michelle Martin in Sars-la Buissière.
Op 17 augustus 1996, vier dagen na de arrestatie van Dutroux en twee dagen na de bevrijding van Sabine en Laetitia, werden de lichamen van Julie en Mélissa op aanwijzingen van Dutroux opgegraven.
De ouders van Julie en Mélissa uitten tijdens persconferenties en talrijke televisie-uitzendingen felle kritiek op het onderzoek naar de verdwijning van hun kinderen, onder andere op het gebrek aan betrokkenheid bij het onderzoek en de weigering aan de ouders om het dossier in te zien.[8]
De foto van de twee meisjes ging ondertussen de hele wereld rond en ze werden in België het symbool van het lijden van Dutrouxs zes slachtoffers. De gemeenschappelijke begrafenis van de twee op 22 augustus 1996 werd een officieuze dag van nationale rouw en legde het hele openbare leven in België plat. Julie en Mélissa liggen nu naast elkaar begraven op het kerkhof van Grâce-Hollogne.
In juni 1996 hoorde Julies vader, Jean-Denis Lejeune, over het National Center for Missing and Exploited Children in Washington D.C.. Hij besloot een gelijkwaardig project op te richten, specifiek voor België. Op 20 oktober 1996, de dag van de Witte Mars, legde hij zijn idee voor aan toenmalig eerste minister Jean-Luc Dehaene en vroeg zijn steun voor het opstarten. Op 31 maart 1998 werd het Europees Centrum voor Vermiste en Seksueel Uitgebuite Kinderen operationeel, onder de naam Child Focus.
De Vlaamse vriendinnen An Marchal (10 december 1977) en Eefje Lambrecks (3 januari 1976) werden in de nacht van 22 op 23 augustus 1995 bij Oostende ontvoerd na het bijwonen van een hypnoseshow van Rasti Rostelli. Omdat op videobeelden te zien was dat ze verward uit de show buitenkwamen, was die een tijdje verdachte.[9]
Marc Dutroux was met Michel Lelièvre naar de kust gereden op zoek naar meisjes om te ontvoeren. De meisjes waren aan het liften en stapten volgens Dutroux en Lelièvre vrijwillig in de auto omdat ze dachten dat hen een lift werd aangeboden. Eenmaal in de auto vergrendelde Dutroux de sloten en dwongen hij en Lelièvre de meisjes door hen bij de keel vast te houden om geneesmiddelen (waarschijnlijk rohypnol of haldol) in te nemen waardoor ze insliepen. De meisjes werden naar Marcinelle gebracht en in de kamer van een van Dutrouxs zonen opgesloten, omdat Julie en Mélissa al in de kelder zaten. Daar werden ze regelmatig door Dutroux, Weinstein en Lelièvre misbruikt. An en Eefje werden strikt gescheiden gehouden van Julie en Mélissa, en waarschijnlijk wisten ze niet van elkaars bestaan. Als Julie en Mélissa uit de kelder gelaten werden, moesten ze heel stil zijn. Omdat Eefje Lambrecks twee keer probeerde te ontsnappen werden eerst de kleren van de meisjes afgepakt en werden ze daarna aan het bed vastgeketend. Wellicht vanwege Eefjes weerbarstigheid maar naar Dutrouxs eigen zeggen ook omdat vier meisjes in huis te veel was, werden de meisjes opnieuw verdoofd en levend begraven.[10]
Op 3 september 1996 werden hun lichamen teruggevonden onder een loods in Jumet bij Charleroi, naast een huis dat eigendom was van Dutroux. De lichamen werden gevonden op aanwijzen van Dutroux, nadat hij eerst de ontvoering van Laetitia Delhez en drie andere meisjes had bekend. Er is geen zekerheid over het tijdstip noch over de omstandigheden van hun dood.
Op het optreden van de Belgische politie kwam veel kritiek, omdat de onderzoeksrechter pas twee weken na de ontvoering zou zijn ingelicht, en omdat er geen enkel verband werd gelegd met de ontvoering van Julie en Mélissa, twee maanden eerder. Er waren voldoende getuigen en andere aanwijzingen tot ongeveer 01.20 uur 's nachts, daarna "leek het alsof ze van de aardbodem verdwenen waren".[11]
De Belgische politie had de homevideo's van Marc Dutroux al een jaar op het bureau liggen, maar had ze niet bekeken omdat er geen videorecorder voorhanden was.[12] Op een van de video's was te zien hoe Dutroux de geheime kelder had gemaakt. Als de politie ze wél bekeken had, hadden An en Eefje wellicht nog gered kunnen worden. De verontwaardiging over de blunders in het onderzoek leidde tot de grootste demonstratie in de geschiedenis van het land: de Witte Mars.
De ouders van Eefje Lambrecks wensten geen ruchtbaarheid over de zaak en bleven zorgvuldig buiten de publiciteit, in tegenstelling tot de vader van An, Paul Marchal, met wie ze in botsing kwamen.[13] An en Eefje werden niet samen begraven (in tegenstelling tot Julie en Mélissa). De rechtbank verbood Marchal tevens om een vzw 'An en Eefje' op te richten.[13]
Paul Marchal zou een van de spilfiguren van de Witte Beweging worden. Zo richtte hij eind 1997 de kortstondige Partij voor een Nieuwe Politiek in België (PNPb) op, en zette hij het Huis van An op, een plaats waar kinderen met problemen terechtkunnen.
Lambrecks was de enige van de slachtoffers van Dutroux die ten tijde van de misdaad wettelijk meerderjarig was; vermoedelijk hierom is haar geboortedatum niet genoemd in de officiële aanklacht.[14]
Ook Dutrouxs eigen handlangers waren niet veilig voor hem. Kort na de moord op An en Eefje, in oktober 1995, liep een diefstal van een vrachtwagen door Weinstein en een andere kompaan, Pierre Rochow, uit de hand. Samen met Dutroux wilden ze de vrachtwagen verder verkopen, maar deze bleek uit de hangar van Dutroux te zijn gestolen. Weinstein en Dutroux verdachten Rochow en besloten hem een lesje te leren. Hierbij verdoofden ze Rochow, diens vriend en zijn vriendin. Ze beroofden de vriendin van Rochow, die echter kon ontsnappen en de politie waarschuwde. Weinstein en Dutroux moesten op 5 november 1995 tijdelijk onderduiken. Kort daarna vermoordde Dutroux Weinstein, deels uit angst om verraden te worden, deels om hem vooraf te bestelen. Dutroux verdoofde Weinstein door hem een gedrogeerde maaltijd voor te zetten, en martelde hem net zo lang tot hij toegang tot zijn kostbaarheden gaf. Dutroux maakte Weinstein zo ongeveer 500,000 Belgische franc afhandig, verdoofde hem opnieuw, en begroef hem levend in de tuin van het huis in Sars-la-Buissière, naast de plaats waar later ook Julie en Melissa begraven zouden worden.[15] Nadien, op 6 december 1995, werd Dutroux opgepakt voor de gijzeling van Rochow en diens vriend en vriendin. Hij zat drie maanden en een half in voorarrest, tot 20 maart 1996.[16]
De Waalse meisjes Sabine Dardenne (28 oktober 1983) en Laetitia Delhez (25 november 1981) waren de laatste slachtoffers van de bende van Dutroux en de enige overlevenden.
Dardenne werd op 28 mei 1996, op twaalfjarige leeftijd, ontvoerd toen zij op weg was naar school. Dutroux begon haar vrijwel meteen te misbruiken, en deed dat daarop elke dag opnieuw. Op andere momenten dwong hij haar tot huishoudelijk werk, en slechts voor dit werk werd ze soms tijdelijk uit de kelder gelaten. Ook als Dutroux naar Slowakije ging of wanneer er Slowaakse meisjes bij hem verbleven, bleef Dardenne opgesloten in de kelder.[17]
Na 77 dagen gevangenschap kreeg zij gezelschap van de toen veertienjarige Delhez, die drie dagen daarvoor, op 9 augustus 1996, in Bertrix ontvoerd werd toen zij onderweg was naar huis na een bezoek aan het zwembad. Marc Dutroux en Michel Lelièvre hadden deze ontvoering, in tegenstelling tot die van Dardenne, niet goed voorbereid, waardoor het voor hen misliep.[18] Delhez werd aangesproken en in de bestelwagen gesleurd, maar de problemen met de wagen zorgden er voor dat Lelièvre, die aan het stuur zat bij de ontvoering, niet snel weg kon komen. Hierdoor konden ooggetuigen het voertuig en de nummerplaat beschrijven. Doordat de aftandse wagen een hels kabaal maakte trok deze de aandacht van een getuige die het voertuig beschreef, en een student had een deel van de nummerplaat onthouden.[19] Eenmaal in Marcinelle verkrachtte Dutroux Laetitia herhaaldelijk en sloot hij haar na enkele dagen op bij Sabine Dardenne.[18]
Op 15 augustus 1996 werden beide meisjes bevrijd door de Belgische politie. Dutroux was twee dagen eerder gearresteerd, en gaf toe hen beiden verkracht en misbruikt te hebben. Dardenne en Delhez getuigden beiden tegen Dutroux. Tijdens het proces vroegen zij hem waarom hij hen misbruikt en verkracht had. Sabine stelde rechtstreeks de vraag waarom Dutroux haar niet had vermoord. Dutroux gaf geen antwoord. Sabine Dardenne publiceerde in 2004 een boek over de gebeurtenissen.
Het gedwongen vertrek van onderzoeksrechter Jean-Marc Connerotte, vanwege het spaghetti-arrest, leidde in het najaar van 1996 tot commotie. Connerotte had aan een benefietavond voor de ouders van vermiste kinderen deelgenomen en er een bord spaghetti gegeten en een vulpen gekregen. Dit was een overtreding van de onpartijdigheid die zijn functie vereiste en hij werd van de zaak gehaald. Het grote publiek wantrouwde politie en overheid, en toonde dat met een grote protestdemonstratie in Brussel, de zogeheten Witte Mars. Connerottes opvolger Jacques Langlois bleek een beginner; het onderzoek-Dutroux was zijn eerste zaak. Anders dan procureur Michel Bourlet geloofde hij niet dat Dutroux en medeverdachte Michel Nihoul betrokken waren bij een prostitutienetwerk. Het kostte Langlois bijna acht jaar om de zaak rond te krijgen: een record in de Belgische rechtsgeschiedenis.
De verklaringen van getuige X1 (Regina Louf)[20] over een geheim netwerk waarin kinderen werden misbruikt en vermoord en waarvan Dutroux en Nihoul deel zouden uitmaken, werden onderzocht, maar er werden volgens het parket geen aanwijzingen gevonden dat haar verhaal op waarheid zou berusten. Het gerecht besloot dit spoor noch het spoor naar satanisch ritueel misbruik verder te volgen.
Marc Dutroux wist op 23 april 1998 kortstondig te ontsnappen. Dit leidde tot het ontslag van twee ministers (minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte en minister van Justitie Stefaan De Clerck) en van luitenant-generaal Willy Deridder, commandant van de rijkswacht. De boswachter die Dutroux ving, Stéphane Michaux, werd later ontvangen door de koning.
Op 1 maart 2004 startte het proces tegen Marc Dutroux, zijn vrouw Michelle Martin, vriend Michel Lelièvre en zakenman Michel Nihoul. Het werd gehouden in Aarlen, omdat de zittingszaal van het Hof van Assisen niet voldoende plaats kon bieden aan de duizenden journalisten en andere belangstellenden voor -wat al snel genoemd werd- "Het proces van de Eeuw".
Hoofdverdachte Dutroux stond terecht voor de ontvoering en opsluiting van Julie Lejeune, Mélissa Russo, An Marchal, Eefje Lambrecks, Sabine Dardenne, Laetitia Delhez en zijn handlanger Bernard Weinstein, en tevens voor de moord op Bernard Weinstein en An en Eefje. Daarnaast werd hij aangeklaagd wegens de gijzeling van vier tieners in zijn vrachtwagen, verkrachting van de bovengenoemde meisjes en nog 3 andere meisjes, drugshandel, illegale autohandel, valse identiteitsbewijzen en diefstal met geweld. Deze misdaden werden in een apart proces behandeld.
Op de eerste dag werd uit 180 kandidaten de jury gekozen: 12 leden en 12 reserve-leden. De akte van beschuldiging, die op de tweede dag wordt voorgelezen, besloeg 74 pagina's.[21] Op 3 maart 2004 vonden de verhoren van de verdachten plaats. Dutroux bekende de ontvoering en verkrachting van An, Eefje, Sabine en Laetitia, maar verklaarde dat de ontvoering van Julie en Mélissa het werk van Michel Nihoul was. Ook ontkende hij de verantwoordelijkheid voor de dood van de meisjes. Hij beweerde slechts een klein radertje in een veel groter netwerk te zijn en in opdracht gehandeld te hebben. Volgens hem zouden agenten hem hebben meegeholpen bij de ontvoering van An en Eefje.[22] Op 4 maart 2004 begonnen de getuigenverhoren. Naast onderzoeksrechter Connerotte werden ook de beide overlevende slachtoffers Sabine Dardenne en Laetitia Delhez gehoord. Beide meisjes verklaarden door Dutroux te zijn ontvoerd en langdurig te zijn vastgehouden en misbruikt. Sabine zat 81 dagen vast in een kleine ruimte in Dutrouxs kelder.
Haar getuigenis staat beschreven in het boek Ik was twaalf en ik fietste naar school uit 2004. Ze weigerde nadrukkelijk de excuses van Michelle Martin te aanvaarden. Laetitia verklaarde hoe zij als 14-jarige op straat door Dutroux in een busje werd ontvoerd en naar zijn huis gebracht. Hier werd ze door hem gedrogeerd en misbruikt. Ze zat samen met Sabine opgesloten in de kelderruimte. In tegenstelling tot Sabine geloofde Laetitia wel dat Dutroux onderdeel uitmaakte van een pedofielennetwerk. Het bestaan van dit netwerk werd niet onderzocht in het proces. Tussen 8 maart en 19 mei 2004 werden meer dan 560 getuigen gehoord. Na het requisitoir en de pleidooien kregen op 10 juni 2004 de verdachten het laatste woord. In een drie uur durend betoog presenteerde Dutroux zich andermaal als slachtoffer in plaats van dader.
Op 17 juni 2004 verklaarde de jury de verdachten schuldig aan alle ten laste gelegde feiten, behalve Michel Nihoul, die grotendeels werd vrijgesproken. Dutroux werd ook schuldig bevonden aan ontvoering van zes meisjes en moord op vier van hen. Volgens de jury stond hij aan het hoofd van een criminele bende en is hij ook verantwoordelijk voor de verkrachting van drie meisjes uit Slowakije. Op 22 juni 2004 werd hij veroordeeld tot levenslange opsluiting en 10 jaar terbeschikkingstelling van de regering. Dutroux vond het proces echter oneerlijk omdat van tevoren al vaststond dat hij veroordeeld zou worden en verklaarde in cassatie te willen gaan. Michelle Martin kreeg 30 jaar cel, Michel Lelièvre 25 jaar. Michel Nihoul werd vrijgesproken van betrokkenheid bij de ontvoeringen maar kreeg 5 jaar voor de drugshandel en bendevorming.
In de nasleep van het onderzoek werd een parlementaire onderzoekscommissie-Dutroux opgericht onder leiding van Marc Verwilghen.
Het rapport werd in april 1997 aangeboden. Behalve een analyse van de werking van de politie, beval de commissie aan de Gerechtelijke Politie bij de Parketten (GPP), de gemeentepolitie en de rijkswacht samen te voegen in één geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. De regering verwierp de suggestie en kwam in oktober 1997 met een eigen plan, waarbij ze niet koos voor een eenheidspolitie maar voor een politiestructuur met twee politiediensten. In het besluit kwam ook procureur des Konings Benoît Dejemeppe onder vuur, wiens ontslag werd gevraagd.[23]
Na het rapport van de commissie-Dutroux en het voorstel tot politiehervorming werd door de regering een eigen plan uitgewerkt, dat klaar was in oktober 1997. Daarbij werd niet gekozen voor een eenheidspolitie maar voor een politiestructuur met twee politiediensten.
Na de ontsnapping van Dutroux in april 1998 kwamen alle partijen met uitzondering van Vlaams Blok tot het Octopusakkoord. Dit akkoord, geconcretiseerd met de wet van 7 december 1998, creëerde een geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus. Het federale niveau bracht de voormalige centrale diensten van de rijkswacht en de voormalige Gerechtelijke Politie bij de Parketten samen. Het lokaal niveau verenigde de voormalige territoriale brigades van de rijkswacht en de voormalige korpsen van de gemeentepolitie.
Zowel Martin als Lelièvre hebben de voorwaardelijke invrijheidsstelling gevraagd, in toepassing van de Wet-Lejeune. Op 31 juli 2012 werd die toegekend, onder voorwaarden, voor Martin. Dit leidde tot verontwaardiging van de families van de slachtoffers en tot manifestaties. Op 19 augustus 2012 stapten 5000 mensen op naar het gerechtsgebouw, op initiatief van de vader van Julie Lejeune. Op 28 augustus 2012 verliet Michelle Martin de gevangenis.
Voor Marc Dutroux zelf liggen de zaken anders. Hij zit zijn gevangenisstraf uit in de gevangenis van Nivelles, waar hij onder zware bewaking staat vanwege de ernst van zijn misdaden en de publieke verontwaardiging die zijn zaak heeft veroorzaakt. Zijn verzoeken om vervroegde vrijlating zijn herhaaldelijk afgewezen. Hij zou hebben aangegeven tegen zijn advocaat dat hij een "ondergrondse stad" wilde stichten, bewoond door de ontvoerde kinderen, waar harmonie zou heersen.[24] Dutroux heeft ook na zijn veroordeling geen enkel schuldinzicht of inlevingsvermogen met zijn slachtoffers getoond. Ook in de gevangenis bleef hij hameren op waar hij zijns inziens recht op had, klagen te moeten opdraaien voor de misdaden van anderen, en ontkennen ook maar iets verkeerd te hebben gedaan, zonder enige compassie of inleving met de slachtoffers te tonen. Hij is geklassificeerd als een persoon met kenmerken van een psychopaat, die geen kans maakt op genezing, en bij wie de kans op recidive zeer groot is.[25]
Ten gevolge van de zaak-Dutroux werd met de grondwetswijziging van 23 maart 2000 (BS 25 maart 2000) artikel 22bis ingevoegd in de Belgische grondwet, dat in hoofdzaak bepaalt dat elk kind recht heeft op de eerbiediging van zijn morele, lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit. Het betreft veeleer een symbolisch artikel.
De Wet van 12 maart 1998 voerde onder andere artikel 3bis in in de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering. De positie van slachtoffers is in zeer grote mate versterkt.
De Hoge Raad voor Justitie werd in 1999 opgericht ter objectivering van de benoeming van rechters.
Child Focus werd opgericht in 1998 door Jean-Denis Lejeune, de vader van Julie Lejeune.
De zaak-Dutroux heeft een smet op de achternaam Dutroux geworpen in België. Vrijwel alle familieleden van Dutroux hebben hun naam laten veranderen omdat ze op allerlei manieren vanwege hun achternaam werden lastiggevallen en getreiterd. De uitzondering is vader Victor Dutroux, die heeft verklaard: "Ik heb er nooit aan gedacht mijn naam te laten veranderen. Ik ben trots dat ik een Dutroux ben. Enkel Marc heeft onze naam door het slijk gehaald."[26]
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.