Loading AI tools
jacht met slechtvalken en haviken Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Valkerij is oorspronkelijk de kunst van het vangen en africhten van valken ten behoeve van de jacht. Valkerij is dan ook het jagen met getrainde roofvogels in een voor hen geschikt terrein op voor hen natuurlijke prooien.[1]
Tegenwoordig heeft de valkerij een bescheiden omvang. Nog steeds worden valken afgericht voor de jacht, maar het is doorgaans meer hobby dan beroep. Naast jacht zijn er andere doelen, in het bijzonder recreatie (vogelshows) en verjaging/overlastbestrijding van bijvoorbeeld meeuwen.
Iemand die de valkerij beoefent wordt een valkenier genoemd. Men is pas valkenier als men de kennis en ervaring heeft om een roofvogel zodanig te trainen, dat deze op conditie is en in staat is om prooien te bemachtigen.
Kritiek op de valkerij is er vanuit natuur- en dierenbeschermers.
De valkerij wordt onderscheiden in de "hoge vlucht" en de "lage vlucht". Bij de hoge vlucht wordt gejaagd met een hoog in de lucht, boven de valkenier, aanwachtende valk al dan niet in combinatie met een hond die het wild opspoort. Bij de lage vlucht vertrekt de jachtvogel vanaf de handschoen van de valkenier om zo een eventuele prooi door middel van een snelle achtervolgingsvlucht te binden.[1]
Reeds in de Oudheid werd de valkerij in het Midden-Oosten beoefend en nog steeds is dit een met passie beoefende sport in Dubai.
In de tijd van Karel de Grote (rond 800), die op het Valkhof in Nijmegen kwam, werd de valkerij op het grondgebied van het huidige Nederland bedreven.[1]
Vooral aan keizerlijke en koninklijke hoven was het een belangrijk en prestigieus tijdverdrijf. Brabanders speelden een aanzienlijke rol in vangst en handel van de valken.
Keizer Frederik II, zelf een enthousiast valkenier, heeft in de 13e eeuw een standaardwerk over de valkenjacht geschreven: De Arte Venandi cum Avibus (Over de kunst van het jagen met vogels). De valkerij van Maria van Hongarije (1505-1558) was een van de meest gerenomeerde en leverde valken aan Europese hoven.[2]
In de Lage Landen ontwikkelde de valkerij zich in Kempense Brabant, gelegen op de trekroute van de slechtvalk. In Arendonk zou al vanaf de 10e eeuw sprake zijn van valkenvangst. Vlak over de grens in Nederland ontwikkelde de valkerij zich in Valkenswaard, Leende en Leenderstrijp vanaf de 16e eeuw. In de 17e, 18e en 19e eeuw waren Valkenswaardse valkeniers werkzaam aan bijna alle Europese vorstenhoven, waar de valkenjacht een geliefd tijdverdrijf was.
Met de Franse Revolutie en de moderniseringen van de 19e eeuw kwam ook het einde van de valkerij. De laatste Valkenswaardse valkenier was Karel Mollen (1854-1935). De familie Mollen is wereldwijd bekend, onder andere vanwege de door hen ontwikkelde "Mollenhuif", een specifiek model valkenkapje dat tegenwoordig nog steeds gebruikt wordt.[1]
Tegenwoordig wordt de valkerij vooral bedreven door mensen in hun vrije tijd. Maar beroepsvalkeniers worden steeds meer ingezet ter bestrijding van overlast van grote aantallen vogels, bijvoorbeeld op industrieterreinen. Ook geven zij roofvogeldemonstraties, roofvogel- en valkerijworkshops om zo het oude ambacht levend te houden.
Vaak worden de gebruikte valken voor de vlucht voorzien van een radiotelemetriezendertje, zodat zij op afstand terug te vinden zijn mochten ze verloren vliegen. Wanneer een valk niet hoeft te jagen wordt, tijdens het transport, zijn kop vaak afgedekt met een huif (een soort kapje), zodat hij rustig blijft zitten.
Op 5 januari 2023 werd de valkerij in Nederland ingeschreven bij de Unesco als immaterieel erfgoed.[3]
Om zich valkenier te kunnen noemen, moet men echt jagen met de roofvogels (wat iets anders is dan een vogelshow). Voor het mogen jagen dient men in Nederland te beschikken over een valkeniersakte, volgens artikel 3.30 van de Wet natuurbescherming. In Nederland mag gejaagd worden met de slechtvalk en met de havik. Daarnaast mag de woestijnbuizerd ingezet worden voor de bestrijding van schade of ter voorkoming daarvan.[1]
Om de valkeniersakte te verkrijgen dient er een schriftelijk theorie-examen te worden gedaan bij de Stichting jachtexamens. Ook dienen er twee stages van elk een jaar te worden doorlopen waarna een mondeling examen volgt, het jachtexamen (valkeniersexamen) bij diezelfde stichting[4].
In Nederland zijn er in 2023 circa 200 houders van een valkeniersakte in Nederland. Deze zijn grotendeels georganiseerd in verenigingsverband.[1]
Nederland kent drie valkeniersverenigingen: het Nederlandse Valkeniersverbond "Adriaan Mollen" (1938), Equipage Jacoba van Beieren (1987) en Orde der Nederlandse Valkeniers (2000). De drie verenigingen worden gezamenlijk richting de overheid (wet en regelgeving en opleiding) vertegenwoordigd door het Nationaal Overlegorgaan Valkerij Nederland (NOVO).[1]
De Nederlandse valkerij was een van de medeoprichters van de IAF, de International Association for Falconry and Conservation of Birds of Prey. Hierbij zijn 110 organisaties uit 90 landen aangesloten.[1]
In de Benelux werd vooral de slechtvalk gevangen. Grote valken als de geervalk (giervalk) werden gevangen in de Scandinavische landen en IJsland. In de Kempen bestond het gewoonterecht dat inhield dat de bewoners mochten jagen op klein wild en gevogelte buiten de vrije warande. Omdat de Leenderheide op de trekroute van de slechtvalk lag, en daar ook de voor de valkenvangst benodigde klapekster voorkwam, was dit gebied erg geschikt. Het vangen ging als volgt:
Op een stille plaats op de heide, liefst in de buurt van een moeras, werd de vangplaats of legge ingericht. Een ingegraven plaggenhut met een karrenwiel als zoldering, en voorzien van kijkgaten, camoufleerde de vanger. Dit was de tobhut. Op vijftig meter afstand van de tobhut stonden drie palen, de tobroeden. Op de eerste roede was een houten valk, de dove, bevestigd, die met een lijn in beweging kon worden gebracht. Op de tweede roede zat een tamme valk, de zege, en was tevens een bos veren bevestigd. Op de derde roede zat een tamme lokduif.
Op 90 meter van de tobhut waren vangnetten gespannen en een hokje met een tamme duif, maar een eindje verder was ook een hutje met daarin een tamme klapekster die aan een lijntje zat. Dit was het handwerk. De klapekster kon al vanaf grote afstand waarnemen dat er een roofvogel in aantocht was, vandaar de naam, die van verklappen komt. De klapekster reageert op elke soort anders, wat voor de vanger belangrijke informatie geeft.
Voor zonsondergang ging de valkenvanger naar de tobhut. Als er een valk in aantocht was sloeg de klapekster alarm en vluchtte in zijn hutje. De valkenvanger trok aan de lijn en tobde (bewoog) daarmee de dove. Hierdoor werd de wilde valk aangetrokken. Vervolgens werd de tamme valk met de veren omhooggetrokken, waardoor de wilde valk het idee had dat deze valk een prooi had geslagen. Als de wilde valk naderbij gekomen was, liet de vanger de tamme valk in de heide zakken, en trok aan de lijn waaraan de duif bevestigd is. De duif ging fladderen en de wilde valk trachtte de duif te vangen, maar deze zakte nu de heide in. De valk ging zoeken naar de duif en op een gegeven ogenblik trok dan de vanger de tamme duif uit het hutje. De valk stortte zich op de duif en werd, samen met deze, naar het slagnet getrokken en gevangen.
Als de valk gevangen was moest ze nog wennen aan de mens(zeeg maken) en afgericht worden (treinen).
Valkeniers worden in het eerste kwart van de eenentwintigste eeuw nog ingezet om de luchtvaart veiliger te maken, landbouwgebieden te beschermen tegen bovenmatige graaf- en vraatschade en de veiligheid op onder meer begraafplaatsen en vuilnisbelten.[1]
Er is in de loop van de tijd op verschillende aspecten van de valkerij kritiek geuit. Zo gingen vroeger bij het transport van giervalken vele vogels verloren. Het bestand van giervalken liep bovendien sterk terug door het vangen van dieren voor de valkerij. Ook verliep het trainen niet altijd zachtzinnig: dieren moesten soms hongeren en oogleden werden soms tijdelijk vastgenaaid om het trainen te vergemakkelijken. Recentere kritiek richt zich op het houden van dieren in gevangenschap en het verplaatsen van valken naar een veel warmer klimaat dan wat zij gewend zijn, bijvoorbeeld naar het Midden-Oosten. Door het kruisen en ontsnappen van valken vindt soms faunavervalsing plaats.
Valkeniers hebben in de loop der eeuwen een eigen taalgebruik ontwikkeld. Onderstaande lijst geeft een overzicht van algemeen gebruikte valkerij-termen.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.