Remove ads
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De tram van Poznań (Duits: Posen) wordt geëxploiteerd door Miejskie Przedsiębiorstwo Komunikacyjne w Poznaniu Sp. z o.o. (Gemeentelijk Transportbedrijf Poznań b.v.). Op dit moment omvat het 20 lijnen met een lengte van ongeveer 66 kilometer op normaalspoor. Uniek is de sneltram naar het noorden van stad – Osiedle Jana III Sobieskiego – die in het centrum enkele vertakkingen heeft. In het plaatselijk dialect wordt de tram bimby of bimba genoemd.
De eenwording van Duitsland in 1871 betekende dat de provincie Posen, sinds 1793 onderdeel van Pruisen, deel van het Duitse Rijk werd. Tijdens de Poolse opstand van 1918 en 1919 werd grote druk uitgeoefend de provincie bij Polen te voegen. In het document dat opgemaakt was tijdens de Vrede van Versailles werd op 28 juni 1919 vastgelegd dat de provincie Pools zou worden.
De ontwikkeling van het openbaar vervoer in de stad moet in het licht van deze geschiedenis worden beoordeeld. Het werd tot in de Eerste Wereldoorlog met Duitse middelen opgericht en bestuurd en van rollend materieel voorzien. Van 1939 tot 1945 was Poznań wederom Duits, aanvankelijk als onderdeel van de rijksgouw Posen, sinds 1940 als onderdeel van rijksgouw Danzig-West-Pruisen. (Sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog is het gebied weer Pools. Het huidige woiwodschap Groot-Polen komt ongeveer met de oude provincie overeen.)
Twee ondernemers uit Berlijn introduceerden de eerste paardentramlijn in Poznań: Otto Reymer en Otto Masch. Nadat zij van het gemeentebestuur de concessie hadden verkregen startten zij de bouw en op 30 juli 1880 reed de eerste lijn van het hoofdstation via ul. Św. Marcin, ul. Rycerska, Pl. Wilhelmowski (Wilhelms Platz) naar Rynek (de oude markt). Een aftakking van deze lijn vanaf de Grosse Gerberstrasse (ul. Małe Garbary) kwam ook in dienst. Na enkele weken stond het bedrijf al bijna voor een bankroet: er waren zeer weinig passagiers en de aftakking bleek zeer onsuccesvol. Tevens werd de paardentram geboycot door de Poolse bewoners van de stad omdat de opschriften van de tram alleen in het Duits waren gesteld. Het bedrijf werd gekocht door Poznańskie Towarzystwo Kolei Konnej (Verenigd paardentrambedrijf van Poznań) dat tegelijkertijd een concessie verkreeg voor de hele stad. Er waren op dat moment 20 rijtuigen in dienst.
De zaken gingen daarna beter en in 1896 werden 2 nieuwe lijnen in gebruik genomen: een van Rynek via ul. Wrocławska, Pl. Piotra en ul. Półwiejska naar Brama Wildecka en een tweede van ul. Gajowa, door ul. Zwierzyniecka, ul. Jadwigi naar Rynek Jeżycki. Na een jaar werd deze lijn verlengd naar de chemische fabriek op de ul. Polna. Beide nieuwe lijnen waren al geschikt voor elektrische trams, in zoverre dat de onderbouw zwaarder gefundeerd was om hun gewicht te kunnen dragen. De grootste omvang van het paardentramnet bedroeg 37 kilometer.
Op 6 maart 1898 werden de paardentramlijnen vervangen door elektrische. Er kwamen drie lijnen in dienst die met drie kleuren werden aangeduid:
In april 1898 kwam een vierde lijn in dienst:
De ritprijs was 10 of 20 Pfennig en na 23.00 uur lag de prijs 100% hoger. De trams maakten gebruik van stroomafname met behulp van de trolleystang. Voor de Eerste Wereldoorlog werden diverse uitbreidingen in dienst genomen, bijvoorbeeld naar het gemeentelijk slachthuis, naar de Plac Sapieżyński, naar Brama Dębińska en naar de wijken Śródka, Sołacz and Dębiec. Nieuwe routes in het centrum moesten de nu al drukke verbindingen ontlasten en er werd ook een viaduct over de spoorweg van Most Teatralny naar Most Dworcowy gelegd.
Tussen de twee wereldoorlogen werden ook de wijken Golęcin, Dębina, Ogrody, Grunwald en Winiary aangesloten. De route vanaf Dębiec werd verlengd. In dezelfde tijd werden enkele routes in het krappe stadscentrum gesloten omdat er te veel oponthoud was en deze werden verlegd naar de huidige routes. Door de crisis van de jaren 1930 werd een geplande route naar Główna niet aangelegd en kwam er op die route een (goedkoper exploiteerbare) trolleybuslijn.
Na de Slag om Poznań was 50% van de stad – en 90% van de binnenstad – verwoest, bijna alle rails waren zwaar beschadigd en lagen onder ruim een meter afval en puin, alle bovenleiding was verwijderd en afgevoerd of vernietigd en bijna al het trammaterieel was gestolen, verbrand of onbruikbaar.
Twee jaar na de oorlog kon het tramvervoer bijna geheel weer op het oude niveau worden teruggebracht. Tegelijkertijd werd de bovenleiding van het trambedrijf opgebouwd om met een pantograaf als stroomafnemer te kunnen functioneren. De woon- en industriewijken ten oosten van de Warta (Duits: Warthe) rivier waren nog niet per tram bereikbaar. Enkele routes in het centrum werden niet hersteld en in plaats daarvan werd een nieuwe route aangelegd via de Plac Bernardyński.
Pas in 1952 kan de verbinding met het oosten van de stad met het in gebruik nemen van de Marchlewskibrug (heden: Most Królowej Jadwigi) weer worden hersteld. De jaren nadien worden gebruikt om vele nieuwe tramlijnen onderlangs het centrum aan te leggen om de vele nieuwe woonwijken in de stad met elkaar te verbinden:
Uiteindelijk werden ook de verst van de stad gelegen woonwijken en industriegebieden op het tramnet aangesloten:
Van groot belang voor het tramnetwerk was de in 1994 door het gemeentebestuur aangenomen strategie dat de basis van het openbaar vervoer in de stad moest bestaan uit een netwerk van snelle tramverbindingen. Een van de gevolgen daarvan is dat als straten, kruisingen en pleinen worden heringericht, de tram een vrije baan krijgt en voorrang bij verkeerslichten door beïnvloeding daarvan.
Een grote innovatie werd op 1 februari 1997 bereikt met de ingebruikname van een 6,1 kilometer lange sneltramlijn naar het noorden van de stad. Een snelle tram naar het noorden, de wijken Winogrady en Piątkowo waren reeds in ontwikkeling, wilde het gemeentebestuur al in de jaren 1920. In de jaren 1970 kwam het plan in de vorm van een soort premetro die noord en zuid van Poznań met elkaar via het stadscentrum moest verbinden weer op tafel. Dát plan was afgekeken van de premetro in Brussel.
De bouw van het noordelijk deel werd in 1982 gestart met een eerste uitbreiding naar Murowana Gośliny maar moest wegens financiële tekorten worden stilgelegd. Een viaduct bij de Lechicka tramremise is nog getuige van het plan een ondergrondse verbinding tot stand te brengen naar het stadscentrum maar dit viaduct is in het uiteindelijk gerealiseerde ontwerp nooit gebruikt. Ook een halte ter hoogte van dit viaduct, gepland als PST Wielkopolska, is afgeblazen.
De nieuwe sneltramlijn, bijgenaamd 'Pestka', verbindt het stadscentrum met de satellietstad Os. Jana III Sobieskiego ten noorden van de stad. De lijn ligt geheel op vrije baan in een greppelachtige afgraving en er zijn geen kruisingen met het overige verkeer. De stations zijn metroachtig maar wel met lage perrons. Ter hoogte van ul. Roosevelta gaat de lijn over op het normale tramnet en vertakt zich in een aantal lijnen (2012: 12, 14, 15, 16 (eerst D) en 26) over de stad. Een nachtlijn (N21, eerst N14) verbindt 's nachts de voorstad met het stadscentrum in een frequentie van eens per 40 minuten. De nieuwe sneltramroute is gebouwd en gepland met een capaciteit van 6.000 passagiers per richting per uur. 4 lijnen doen dienst met een versterkingslijn (26) gedurende de spitsuren. De route heeft 6 haltes die alle met een kleur zijn gedefinieerd en vanuit 5 van deze haltes vertrekken buslijnen naar de verder afgelegen dorpen en woonkernen.
De toekomstige uitbreiding die het eerst ter hand genomen wordt is het straattraject vanaf ul. Roosevelta vervangen door een lijnvoering langs het spoorwegtalud tot aan het Centraal Station. Bij het huidige viaduct over de halte Poznańska moet deze aansluiting worden gerealiseerd. Een verlenging van daar naar St. Głogowska, het huidige eindpunt van de lijnen 5, 8 en 14, is in planning. Er zullen twee haltes worden toegevoegd en de lijn eindigt dan voorlopig binnen het stationsgebouw. In het noorden is een verlenging naar de universiteitscampus gewenst maar deze verkeert nog in het onderhandelingsstadium. Een andere ontwikkeling is de aanleg van een sneltram naar het oosten van de stad over een nieuwe tracé. Dit project staat bekend als de Ratajski Szybki Tramwaj dat op 14 augustus 2007 in gebruik werd genomen. Deze nieuwe route verbindt de Plac Wiosny Ludów via ul. Podgórna, ul. Dowbora Muśnickiego, ul. Mostowa, Most św. Rocha en ul. Kórnicka naar ul. Jana Pawła II en daarna verder naar de wijk. Ze wordt bereden door de lijnen 5, 13 en 16 (waarbij aldus lijn 16 als enige lijn zowel het noordelijke als het oostelijke sneltramnet bediend).
Fondsen worden gezocht voor uitbreiding van het tramnet naar grote woonwijken zoals die ten zuiden van Dębiec, Podolany in het noordwesten en Wola en Smochwice in het westen. De plannen en ideeën omvatten:
Poznań kent een gevarieerde historie wat betreft het materieel dat dienstgedaan heeft. De paardentrams waren tweeassige trams met open balkons, gebouwd door Herbrand in Keulen.
In de Tweede Wereldoorlog kwam er vaak oud materieel uit andere Duitse steden om de enorm gestegen vervoersvraag in de stad op te vangen. Er kwamen twee wagens van het trambedrijf in Dresden (types A1/3), 5 uit Karlsruhe (nrs. in Poznań 40-44), 2 Z1t wagens uit Hamburg (gebouwd door Falkenried) en 2 wagens uit Berlijn. Het gaat zonder uitzondering om tweeassig materieel gebouwd rond 1900.
Na de Tweede Wereldoorlog werd enig tweedehands materieel gekocht om de slechte situatie van het veelal beschadigde en verwoeste materieel op te lossen.
In tegenstelling tot veel andere Poolse steden, die nauwelijks materieel van voor de Tweede Wereldoorlog als historisch materieel kunnen presenteren, is dit er in Poznań wel:
In afwachting van restauratie enkele vooroorlogse motorwagens:
Voor museumritten zijn beschikbaar:
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.