Sint-Paulus buiten de Muren
kerkgebouw in Rome, Italië Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
kerkgebouw in Rome, Italië Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Sint-Paulus buiten de Muren (San Paolo fuori le Mura) is een basiliek in het zuiden van Rome. Ze werd in opdracht van keizer Constantijn gesticht boven het graf van de apostel Paulus, dat lag aan de Via Ostiensis in Rome. Het is een van de vier pauselijke basilieken van Rome, en tevens een van de zeven kerken die de pelgrims daar traditioneel bezochten. Met haar lengte van 131 meter, 65 meter breedte en 29,70 meter hoogte is ze na de Sint-Pietersbasiliek het grootste kerkgebouw in Rome. In 1980 werd de basiliek opgenomen in de werelderfgoedlijst van de UNESCO. De basiliek en de abdij van Sint-Paulus buiten de Muren zijn extraterritoriaal grondgebied van de Heilige Stoel.
Basilica di San Paolo fuori le Mura | ||||
---|---|---|---|---|
Atrium en gevel van de basiliek. | ||||
Plaats | Rome | |||
Denominatie | rooms-katholiek | |||
Gewijd aan | Sint Paulus | |||
Coördinaten | 41° 52′ NB, 12° 29′ OL | |||
Gebouwd in | 4de eeuw | |||
Restauratie(s) | 19de eeuw | |||
Architectuur | ||||
Afmeting | 131 m lang 65 m hoog | |||
Vrijstaande klokkentoren | aan de Via Ostiense | |||
Kerkprovincie | ||||
Aartspriester | James Michael Harvey | |||
Officiële website (en) Atlas Obscura-pagina | ||||
Lijst van titelkerken | ||||
|
Volgens de traditie werd de apostel Paulus onder de regering van keizer Nero, wellicht tussen 65 en 67 n.C., onthoofd bij de Aquae Salviae ten zuiden van Rome, op de plaats waar later de Abbazia delle Tre Fontane zou verrijzen. Hij zou dan 2,5 km dichter bij de stad zijn bijgezet in een kleine begraafplaats nabij de Via Ostiensis.[1][2] Op zijn graf werd een gedachteniskapel opgericht.
In het begin van de vierde eeuw liet keizer Constantijn de kapel boven Paulus' graf vervangen door een basiliek gewijd aan die heilige. De ingang van deze eerste basiliek was gericht naar de belangrijke Via Ostiensis; evenals in de Sint-Pietersbasiliek bevond het altaar zich pal boven het graf van de heilige. Dit gebouw werd ingewijd door paus Silvester.[3]
Reeds tegen het einde van diezelfde vierde eeuw bleek de eerste basiliek onvoldoende groot om plaats te bieden aan alle gelovigen die de heilige wilden komen vereren. Daarom lieten de keizers Valentinianus II, Theodosius en Arcadius de eerste Sint-Paulusbasiliek afbreken en vervangen door de huidige, met veel grotere afmetingen: tot aan de bouw van de huidige Sint-Pietersbasiliek was de Sint-Paulus buiten de Muren het grootste kerkgebouw in Rome. Om een veel langer schip te kunnen realiseren maar toch de plaatsing van het altaar boven het graf van de apostel te behouden, moest de oriëntering 180 graden worden gedraaid. Vandaar de merkwaardige bouwrichting: aan de belangrijke Via Ostiensis kwam de achterzijde van de basiliek te liggen; de voorgevel ervan en het eraan voorafgaande vierkante atrium liggen het verste van die verbindingsweg. Deze nieuwe basiliek werd ingewijd onder paus Siricius in 390.
Herstelwerkzaamheden waren nodig na de zware schade die was toegebracht door de aardbevingen in 442 en in 1348. Bovendien werd de basiliek geplunderd in 739 door de Longobarden, in 847 door de Saracenen en in 1527 door de Duitse landsknechten. Behalve de nodige herstelwerkzaamheden werden in de loop der eeuwen nog vele verfraaiingswerken en uitbreidingen aangebracht, onder andere door de kunstenaar Pietro Cavallini op het einde van de 13de eeuw (gevelmozaïek en frescocyclus in het middenschip) en door verschillende kunstenaars in de 18de eeuw (kapellen in het transept).
In de nacht van 15 op 16 juli 1823 brak in de basiliek een brand uit die het gebouw zwaar beschadigde. De veelgeprezen gotische kloostergang uit de 13de eeuw bleef gespaard, evenals het dwarsschip van de basiliek, het hoofdaltaar boven het graf van Paulus, en verder de triomfboog en delen van de rechter zijschepen en van de gevel. De linker zijschepen, de zoldering van het middenschip en de 14de-eeuwse klokkentoren[4] werden echter verwoest.
Voor de heropbouw werd een commissie in het leven geroepen. Beslist werd om de kerk te herbouwen met de afmetingen en volgens het basilicaplan van het einde van de vierde eeuw. Er kwam financiële steun vanuit heel de wereld; enkele buitenlandse vorsten schonken kostbaar bouwmateriaal ter verfraaiing van de basiliek. De herbouw werd ingewijd door paus Pius IX op 10 december 1854, maar ook nadien liepen de herstellingswerkzaamheden nog door.
De basiliek wordt voorafgegaan door een atrium, een voorhof dat aan de vier zijden is omgeven door door portieken met in totaal 150 zuilen. Dit atrium meet 70 x 70 meter en werd in neoklassieke stijl opgetrokken op het einde van de 19de eeuw; de werken waren beëindigd in 1928. Dit onderdeel herinnert aan het atrium van de vroegchristelijke basiliek, toen dat de plaats was waar de bekeerlingen mochten komen die nog geen toegang hadden tot de kerk zelf zolang ze niet waren gedoopt.
Centraal in het atrium staat het beeld van Sint Paulus uit 1850;[5] zoals steeds is hij herkenbaar aan het attribuut van het zwaard waarmee hij werd onthoofd.[6] In zijn linkerhand draagt hij geschriften, symbool voor de talrijke brieven die hij schreef naar zijn bekeerlingen en die deel uitmaken van het Nieuwe Testament. Het Latijnse opschrift op de sokkel typeert hem als "prediker van de waarheid, en leermeester van de heidenen".[7] Achteraan rechts in het atrium staat het beeld van de evangelist Lucas (1893). Lucas is vaker dan de andere evangelisten afgebeeld in deze basiliek: hij is het immers die Paulus vergezelde op vele van zijn bekeringsreizen. In zijn werk Handelingen der apostelen (opgenomen in het Nieuwe Testament) bezorgt Lucas ons veel informatie over de reizen van Paulus, waardoor hij in zekere zin de biograaf van die apostel kan worden genoemd.
De voorgevel van de basiliek was gedeeltelijk gespaard gebleven bij de brand van 1823, maar werd volledig afgebroken en herbouwd; enkele fragmenten van de middeleeuwse mozaïek van de hand van Pietro Cavallini werden overgeplaatst naar het interieur. De huidige mozaïek op de gevel dateert uit 1854-1874. In het fronton zit centraal de zegenende Christus tussen de heiligen Petrus en Paulus. Op de strook daaronder staat het Paaslam op de heuvel waaruit vier stromen ontspringen, symbool voor de redding die zich over alle volkeren verspreidt. Aan weerszijden staan 12 schapen, symbool voor de apostelen, en op de achtergrond de heilige steden Bethlehem en Jeruzalem. Naast en tussen de gevelramen zijn vier profeten afgebeeld: Jesaia, Daniël, Ezechiël en Jeremia.
In de portiek tegen de gevel staan links en rechts van de middelste poort standbeelden van de heiligen Petrus en Paulus. Van de poorten die toegang bieden tot de basiliek zijn de belangrijkste:
Het bouwplan is dat van een antieke basilica: het schip van de kerk is door 80 monolithische granieten zuilen ingedeeld in een hoog en breed middenschip (24,60 meter breed) en vier lagere, smallere zijschepen. Vooraan is een halfronde apsis.
Tegen de binnenzijde van de gevel staan zes zuilen van albast die in 1843 aan de paus werden geschonken door de vicekoning Mohammed Ali van Egypte. Achteraan in het rechter zijschip zijn de bronzen en zilveren panelen te zien van de vroegere heilige poort die in het jaar 1070 in Constantinopel was gegoten door de Griek Staurachios van Skios. De 54 taferelen stellen scènes voor uit het leven van Christus, profeten, de evangelisten en de apostelen. Dit kunstwerk was te zwaar gehavend door de brand van 1823 om nog als zelfstandige poort te kunnen gebruiken, en werd daarom aangebracht aan de binnenzijde van de moderne heilige poort.
In het middenschip werd na de brand van 1823 het vergulde houten cassettenplafond in renaissancestijl aangebracht door paus Pius IX, zoals blijkt uit diens pauselijke wapenschild op de zoldering. Tussen de ramen van het middenschip loopt een cyclus van 36 negentiende-eeuwse fresco's over het leven van Sint Paulus. Deze kwamen er in 1857 in de plaats van de fresco's die Pietro Cavallini hier op het einde van de 13de eeuw had aangebracht. Hoewel die in 1823 gedeeltelijk gespaard waren door de brand, heeft men nadien beslist om die te verwijderen en te vervangen door een nieuwe frescocyclus.
De vensters zijn van albast, geschonken door koning Fouad I van Egypte. Ze vervangen de vroegere glas-in-loodramen die in 1891 waren verbrijzeld door de ontploffing van een kruitmagazijn in de omgeving van de basiliek.
Boven de zuilen loopt over heel de lengte van het middenschip, van de vier zijschepen en van het transept een fries met tondo's. Elke tondo toont de afbeelding in mozaïek van een van de 266 pausen die er tot op heden zijn geweest, gaande van Petrus tot Franciscus.[8] Deze portrettenreeks werd aangevat in 1848-1876 en wordt aangevuld bij het aantreden van elke nieuwe paus. Hij vervangt de middeleeuwse reeks (aangevangen ten tijde van paus Leo de Grote, 440-461) in fresco, waarvan er nog 42 portretten bewaard zijn in het museum van deze basiliek. Enkel de pauselijke portretten vanaf de 16de eeuw kunnen als vrij gelijkend worden beschouwd.
Vooraan in het middenschip staan 19de-eeuwse beelden van de heiligen Petrus en Paulus.
Naast het beeld van Sint Paulus staat de zware, 5,60 meter hoge paaskandelaar uit 1170; de namen van de kunstenaars zijn erop vermeld: Pietro Vassalletto en Nicolò di Angelo. Op het voetstuk figureren menselijke gedaanten en monsters met mensenhoofden. De schacht van de kandelaar is verticaal ingedeeld in zes stroken die scènes uit Christus' lijdensverhaal voorstellen: Jezus voor de hogepriester; Jezus voor Pilatus; de kruisiging; de verrijzenis. Bovenaan is de hemelvaart van Christus gevat in een mandorla die gedragen wordt door engelen.[9]
De triomfboog vooraan in het middenschip is volledig bekleed met mozaïek. Het is een gerestaureerde en niet helemaal geslaagde herwerking van het originele mozaïek uit de tijd van paus Leo de Grote (440-461). De tekst eert paus Leo de Grote en verder keizer Theodosius die dit werk aanvatte in 386 en zijn zoon keizer Honorius die het verderzette, en Theodosius' dochter Galla Placidia die na de aardbeving van 442 de restauratie van het mozaïek bekostigde .
Centraal is de zegenende Christus afgebeeld in een aureool en omgeven door een stralenkrans. Bovenaan de symbolen van de vier evangelisten: de os van Lucas, de mens van Matteüs, de leeuw van Marcus en de arend van Johannes. Onderaan de 24 ouderlingen uit de Apocalyps. In de zwikken staan de twee voornaamste heiligen met hun traditionele attributen: Petrus met de sleutels wijst Christus aan, en Paulus met het zwaard wijst zijn graf onder het altaar van deze basiliek aan. Boven hun hoofden bezingt een distichon de lof van beide heiligen.
Het altaar bevindt zich boven het graf van Sint Paulus: een ruwe marmeren sarcofaag van 2,55 × 1,25 × 0,97 meter groot. Gelovigen kunnen dit graf aanbidden in de open confessio die vanuit het middenschip afdaalt naar de nis waar ze het graf kunnen zien achter een rooster. De originele marmeren grafplaat bevond zich 1,37 meter onder het altaar maar wordt nu bewaard in het museum naast de kloosterrondgang naast de basiliek. De erop aangebrachte Latijnse tekst "Paulo apostolo mart[yri]", d.w.z. "voor de apostel Paulus, martelaar" wordt paleografisch gesitueerd in de 4de eeuw.
Het altaar is overdekt met een prachtig gebeeldhouwd gotisch baldakijn, werk van Arnolfo di Cambio en een niet nader genoemde Pietro uit 1285.[10] Vier zuilen van porfier dragen een fijn bewerkte structuur van verguld marmer. Op de hoeken staan beelden van de heiligen Petrus, Paulus, Lucas en Timoteus.[11] Naast hen, in de zwikken rondom de bogen, zijn vier scènes uitgebeeld in reliëf: Adam en Eva na de zondenval; Kaïn en Abel; Constantijn en Theodosius;[12][13] de toenmalige abt Bartholomeus die het baldakijn aanbiedt aan Sint Paulus. In de vier timpanen erboven lijken zwevende engelen de vergulde roosvensters te dragen. Het dak van het baldakijn draagt een miniatuur-klokkentoren die is omgeven door vier fijne pinakels. De binnenzijde van het baldakijn vertoont dierenmotieven uitgesneden in zwart en wit marmer.
Het transept of dwarsschip is nagenoeg even breed als het middenschip en de vier zijschepen samen. Het vergulde cassettenplafond is rijkelijk versierd en draagt de wapenschilden van pausen uit de 19de eeuw.
Op beide uiteinden van het dwarsschip staan altaren, gedecoreerd met malachiet en lapislazuli: edelgesteenten die na de brand van de basiliek werden geschonken door tsaar Nicolaas I van Rusland. Aan weerszijden van de apsis zijn twee kapellen: links voor Sint Stefanus en voor het Allerheiligste Sacrament; rechts voor de heiligen Laurentius en Benedictus.
In het rechter transept staat een merkwaardig 19de-eeuws wijwatervat: een duivel scheert zich weg als hij ziet dat het kindje zijn hand in het wijwater doopt.
Het transept wordt gedomineerd door de apsismozaïek. Centraal zetelt de zegenende Christus op een rijkelijke troon. Links van hem staan de heiligen Lucas en Paulus, rechts Petrus en Andreas;[14] aan de uiteinden palmbomen. De kleurrijke waaier boven Christus' hoofd stelt het paradijs voor. In Zijn handen houdt Hij een boek met een Latijnse tekst die verwijst naar het Laatste Oordeel: "Komt, gezegenden van mijn Vader; ontvangt het rijk dat voor jullie is bereid sinds de stichting van de wereld." Paus Honorius III, die dit mozaïek liet aanbrengen, is uit nederigheid in erg kleine afmetingen voorgesteld terwijl hij knielt voor de voeten van Christus. Op de strook onderaan staat centraal Christus' lege troon met het Kruis en de werktuigen van zijn kruisdood; daarnaast staan twee engelen en verder 10 van de apostelen, aangevuld met Barnabas en de evangelist Marcus.
Dit mozaïek werd in de 13de eeuw vervaardigd door Venetiaanse kunstenaars die werkten in de Byzantijnse mozaïekstijl. Dit blijkt o.a. ook uit de Griekse letters IC HC, afkorting van Ἰησοῦς Χριστός (Jezus Christus) waarmee Hij traditioneel wordt aangeduid. De Byzantijnse stijl werd onvoldoende gerespecteerd bij de restauraties in de 16de tot 18de eeuw.
Op de boog rondom de apsis zijn gerestaureerde (en daarbij gemodifieerde) fragmenten van de mozaïeken van Pietro Cavallini aangebracht die oorspronkelijk de voorgevel van de basiliek sierden. Links van de apsis Maria met Kind; rechts ervan de evangelist Johannes die paus Johannes XXII zegent. Andere fragmenten van Cavallini's mozaïek zijn aangebracht op de zijde van de triomfboog die naar de apsis toe is gericht: de zegenende Christus; de apostelen Petrus en Paulus, en de symbolen van de evangelisten Lucas en Marcus.
Onderaan in de apsis staat de 19de-eeuwse pauselijke cathedra van verguld marmer.
Aan de oostelijke buitenzijde van de basiliek, aan de Via Ostiense, staat de 19de-eeuwse klokkentoren; door zijn uitzicht lijkt hij eerder op een vuurtoren dan op de traditionele middeleeuwse campanile's die we elders in Rome aantreffen. De oorspronkelijke romaanse klokkentoren van deze basiliek flankeerde het linker zijschip, maar stortte in bij de aardbeving van 1348.
Ter hoogte van het linker dwarsschip werd in de 19de eeuw aan de noordelijke buitenzijde een pronaos opgetrokken, "Gregoriaanse portiek" genoemd naar paus Gregorius XVI (1831-1846). Twaalf marmeren zuilen zijn afkomstig van de zijschepen van de oude basilica.[15]
Reeds onder paus Gregorius de Grote (590-604) was er een kloostergemeenschap bij deze basiliek. In het begin van de 8ste eeuw heeft paus Gregorius II (715-731) de verschillende kloosters die rondom de basiliek lagen[16] verenigd in één enkele benedictijner abdij. Hildebrand, de latere paus Gregorius VII, was er monnik en vanaf ongeveer 1057 ook abt.
Deze abdij was tot in 2005 een territoriale abdij, wat inhoudt dat ze de functie had van een bisdom, dat haar abt heeft de juridische bevoegdheid van een bisschop had en deel uitmaakt van de lokale bisschoppenconferentie, maar geen wijdingsbevoegdheid had. Sinds 2005 is het een gewone abdij. Sindsdien berust de juridische bevoegdheid over de basiliek bij een aartspriester, zoals ook het geval is voor de drie andere pauselijke basilieken in Rome.[17] De benedictijner monniken verzorgen nog steeds de liturgie in deze basiliek, en hun abt is de vicaris van de aartspriester voor de pastoraal.
Evenals de basiliek is de abdij extraterritoriaal grondgebied van de Heilige Stoel.
Aan de zuidzijde van het rechter transept van de basiliek ligt een middeleeuwse kloosterrondgang. Deze is aan de vier zijden omgeven door dubbele zuiltjes in gevarieerde vormen: rond, achthoekig, of spiraalvormig. De zuilen dragen fijn bewerkte kapitelen en zijn per twee verbonden door een rondboog. De kostbaarste exemplaren zijn in cosmatenstijl volledig belegd met kleine stukjes veelkleurig marmer en glaspasta, afgewisseld met bladgoud. De kapitelen vertonen een variatie aan bloemen, palmetten en koppen van leeuwen, wolven en monsters enzovoort.
Aan de binnenzijde van de kloosterrondgang loopt boven de zuiltjes over drie zijden een Latijnse tekst, aangebracht in sierlijke blauwe letters op gouden achtergrond; in hexameters looft hij het belang en de geschiedenis van deze kloostertuin. Daarboven loopt een fries die eveneens in cosmatenwerk is belegd met veelkleurig marmer in rustige geometrische motieven. Deze rondgang werd gebouwd in 1205-1240 en wordt toegeschreven aan vader en zoon Vassalletto, architecten en marmerbewerkers. Men vermoedt dat zij zowel deze kloosterrondgang bij de Sint-Paulus buiten de Muren als die bij de Sint-Jan van Lateranen hebben vervaardigd, daarbij geholpen door vele kunstenaars en steenkappers.
In de omliggende gangen is een lapidarium ondergebracht, met onder andere archeologische resten van de eerste "Constantiniaanse" Sint-Paulusbasiliek en met fragmenten van sarcofagen afkomstig van de begraafplaats langs de Via Ostiensis waar ook Paulus was begraven.
Bij de kloosterrondgang sluit de "sala delle reliquie" aan, waar waardevolle religieuze voorwerpen worden bewaard. Onder andere de originele afdekplaat (2,12 m. x 1,27 meter) van het graf van Paulus uit de vierde eeuw is hier te zien. Het klooster bezit een zeer rijke bibliotheek: de antieke collectie telt meer dan 10.000 volumes uit de 15de tot 17de eeuw; de moderne bibliotheek telt er meer dan 100.000. Deze bibliotheek kan niet worden bezocht.
Nadat de Saracenen waren verdreven uit de omgeving van Rome, liet paus Johannes VIII omstreeks 880 de basiliek van Sint-Paulus buiten de Muren, het bijbehorende klooster en de aanpalende kleine nederzetting verdedigen met een ommuring; dit naar het voorbeeld van de ommuring die paus Leo IV had laten oprichten rond de Sint-Pietersbasiliek. Deze vesting bij de Sint-Paulusbasiliek werd later Giovannipoli (ook Giovannopoli) genoemd, naar de Italiaanse naam van paus Johannes VIII.
Deze nederzetting werd vernield door de zware aardbeving van 1348, en werd dan verlaten.
In 2008-2009 werden naast de basiliek werken uitgevoerd, waarbij fundamenten zijn aangetroffen van constructies uit de 8ste tot de 15de eeuw: werkplaatsen, een portiek en wellicht ook delen van het voormalige vrouwenklooster gewijd aan de heilige Stefanus. Deze archeologische site ligt onder de souvenirshop rechts van de basiliek en kan sinds 2013 worden bezocht .
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.