Raamprostitutie
De raamprostitutie op 'het Zieke' en het Huygenspark werd in 1911 genoemd in een debat in de Tweede Kamer[2].
Tot 2005 was er nog een derde, en destijds grootste, prostitutiestraat; de Poeldijksestraat in de Schilderswijk met 300 ramen. Deze ramen werden in 2005 gesloten[1] waarna in januari 2006 de betrokken panden zijn gesloopt.
Straatprostitutie
Rond 1900 was het Binnenhof een Haagse tippelzone. Overdag was het Binnenhof een druk verkeersknooppunt, maar 's avonds vond er prostitutie plaats[3], geslachtsverkeer dus.
Om overlast van straatprostitutie te beperken of 'beheersbaar te maken' stelde Den Haag in 1983[4] een 'tippelzone' in, aan de Waldorpstraat in het Laakkwartier. Er werden voorzieningen gerealiseerd[4] zoals een 'huiskamer' waar de prostituees terecht konden voor medische zorg, douche, eten, condooms en dergelijke.
Vanaf 2000 werd de situatie rond de tippelzone naar het oordeel van de autoriteiten onbeheersbaar, mede door de opheffing van het bordeelverbod in 2000, opheffing[5] van visumplicht voor Oostbloklanden, concentratie van illegalen, dealers en junks, misschien ook[5] door te weinig toezicht van de autoriteiten. Daarop ging Den Haag in 2006[5] op 1 maart over tot opheffing van de tippelzone.
Bronnen, noten en/of referenties
Kamerlid de heer Helsdingen op 2 maart 1911 tijdens Tweede Kamerdebat: “(…) maar wanneer men komt op het Zieke of op het Huygenspark, dan ziet men bijna huis aan huis, dat daar prostituees wonen. De heer Tydeman vraagt: hoe kan men dat zien? Daar behoeft men geen moeite voor te doen, omdat de prostituees voor de ramen zitten en hen, die er geen erg in hebben, er wel op attent maken, welke gelegenheid daar is.” (Verslag der handelingen van de Staten-Generaal 1910-1911. Handelingen II. Pagina’s 1569-1581 (debat 1 en 2 maart 1911)).
bron: NRC Handelsblad 8 juni 2011.