Loading AI tools
Belgisch componist (1834–1901) Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Peter Benoit (Harelbeke, 17 augustus 1834 – Antwerpen, 8 maart 1901) was een Belgische componist en muziekpedagoog. Hij is bekend voor zijn ijver voor de vervlaamsing van het muziekonderwijs en werd de eerste directeur van het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium van Antwerpen.
Peter Benoit | ||||
---|---|---|---|---|
Benoit op 49-jarige leeftijd door Jan van Beers Jr. | ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Petrus Leonardus Leopoldus Benoit | |||
Geboren | 17 augustus 1834 | |||
Geboorteplaats | Harelbeke | |||
Overleden | 8 maart 1901 | |||
Overlijdensplaats | Antwerpen | |||
Land | België | |||
Werk | ||||
Genre(s) | Romantiek | |||
Beroep | Componist, muziekpedagoog | |||
(en) AllMusic-profiel (en) Discogs-profiel (en) MusicBrainz-profiel | ||||
|
Benoit kreeg zijn eerste muzieklessen van zijn vader en studeerde nadien bij Pieter Carlier piano en orgel. In 1851 studeerde hij aan het Koninklijk Conservatorium in Brussel bij directeur François Fétis. Het Koninklijk Conservatorium in Brussel was in de 19e eeuw een instelling die zeer Frans georiënteerd was, zowel wat betreft cultuur als taal. Dit verhoogde ongetwijfeld Benoits Vlaamse bewustzijn.[1] In de vakken harmonieleer en compositie haalde Benoit het diploma in 1854 met een 1e prijs. Nadien vervolmaakte hij zich verder in de orkestratie en de orkestdirectie bij Karel Lodewijk Hanssens, toenmalig directeur van de Muntschouwburg. In 1857 kreeg hij eveneens de 1e prijs in de befaamde wedstrijd Prijs van Rome voor zijn cantate Le Meurtre d'Abel (de moord op Abel). In het jaar 1858 tourde hij doorheen Duitsland, waar hij Keulen, Bonn, Leipzig, Dresden, Berlijn en München bezocht.
In 1862 verhuisde hij naar Parijs, waar hij dirigent werd van het door Jacques Offenbach geleide Théâtre des Bouffes Parisiens. Een jaar later nam hij reeds ontslag, en vestigde zich te Sint-Joost-ten-Node, nabij Brussel. Met de creatie in 1866 van zijn profaan oratorium Lucifer op een libretto van Emmanuel Hiel werd hij op slag bekend. Een jaar later werd hij directeur van de Vlaamsche muziekschool van Antwerpen en in 1868 directeur van de Société de Musique.[noot 1] In 1890 stichtte hij het Nederlands Lyrisch Toneel, dat in 1893 de Vlaamse Opera werd.
Benoit voerde een actieve campagne voor de Vlaamse cultuur en schreef een aanzienlijke productie waaronder De Schelde (1869), De Rhyn (1889) en Rubens Cantate (1877). Hij overleed te Antwerpen in 1901.
Tot zijn leerlingen behoorden Lodewijk Mortelmans, Edward Keurvels, Emile Wambach en Jan Blockx. De laatstgenoemde was zijn opvolger als directeur van het conservatorium.
Van Benoit, zoals van meer bekende Belgen in de 19e eeuw, is vaak gezegd en geschreven dat hij vrijmetselaar was, maar een bewijs daarvan is nooit geleverd. Onderzoekers noemen het verhaal zeer twijfelachtig. Sedert 1882 was Benoit lid van de Koninklijke Academie.
Tussen Benoit en Guido Gezelle bestond niet de vriendschap die Gezelle wel verbond met Edgar Tinel en andere componisten. Dit was niet zo ongewoon want, hoewel West-Vlaming van geboorte, was Benoit volledig opgenomen in de Antwerpse samenleving. Daarbij behoorde hij politiek tot de liberale gezindheid, die heel verschillend was van Gezelles overtuigingen.
Het belette niet dat aan Gezelle gevraagd werd een gedicht te leveren voor het doodsprentje. Hij schreef drie strofen waarvan de twee eerste gericht waren tot de overleden Rosalie Benoit-Monnie (1808-1885) en de derde tot haar zoon, de beroemde componist.
In 1877 dichtte Gezelle twee liederen voor de Kortrijkse Koninklijke Muziekgilde ter gelegenheid van het Sint-Ceciliafeest en de wijding van hun vaandel. Beide schreef hij op bestaande muziek door Benoit, het tweede op een fragment uit de Rubenscantate. Van zijn kant nam Benoit niet het initiatief, zoals veel andere componisten, om gedichten van Gezelle op muziek te zetten.
Peter Benoit overleed 's ochtends op 8 maart 1901. Op diezelfde dag kreeg hij een grootse begrafenis met een plechtigheid in de kathedraal van Antwerpen, gevolgd met een graflegging op het Kielkerkhof. Peter Benoit heeft een opvallend praalgraf, naar een ontwerp van beeldhouwer Arthur Pierre. Het werd van zijn oorspronkelijke begraafplaats van het oude Kiel, waar nu het Kielpark zich bevindt, verhuisd naar de vermaarde Antwerpse begraafplaats Schoonselhof.
In Harelbeke bevindt zich het Peter Benoit Huis dat gewijd is aan het leven en werk van Benoit.
In het Harmoniepark te Antwerpen bevindt zich het Peter Benoit-monument ontworpen door Henry Van de Velde. Dit gedenkteken, dat ter gelegenheid van Benoits honderdste geboortejaar in 1934 werd ingehuldigd op het plein voor het operatheater, is na een grondige restauratie op 28 mei 2017 na jaren van verloedering in oude glorie hersteld.
Peter Benoit wordt algemeen beschouwd als de grondlegger van het artistiek nationalisme in België. De beweging die als doel had de Vlaamse muziek in België te vestigen en te promoten. In de volksmond wordt nog steeds gezegd dat Hendrik Conscience zijn volk leerde lezen en Peter Benoit het leerde zingen.[2]
Benoit besteedde veel energie aan het concept van Vlaams muzikaal nationalisme, waarvan hij hoopte dat het niveau dat van de Duitse en Franse muziek zou kunnen evenaren.[1] Daarbij liet Benoit zich ook inspireren door Johann Gottfried von Herders invloedrijke theorie van de "Volksgeist" en diens verzameling van volksliteratuur, uitgegeven als Volkslieder (1778-1798), waarbij Benoit veel nadruk legde op de betekenis van volksliederen en de ritmische eigenschappen van de Vlaamse taal, die, naar hij vurig geloofde, de kiem vormde voor een nationaal (Vlaams) volkslied.[1]
De eerste stukken die in dit kader belangrijk zijn omdat ze geïnspireerd zijn op Vlaamse legendes en volksverhalen, zijn de vijf delen van Contes et ballades, op. 34 voor solo piano uit 1861, die Benoit al geschreven had in Parijs. Een Parijse muziekrecensent omschreef Benoit als "le Walter Scott de la musique".[1] In augustus 1865 voltooide Benoit, als een vervolg op Contes et ballades, een pianoconcert in drie delen, op. 43b, dat op 26 februari 1866 voor het eerst in Antwerpen werd uitgevoerd door de jonge pianiste Sophie Dumon. Tijdens hetzelfde concert voerde Jean Dumon, de broer van Sophie, voor het eerst het fluitconcert van Benoit uit, op. 43a, dat in hetzelfde jaar voltooid was.[1] In 1885 voegde Benoit aan beide concerten de titel "symfonisch gedicht" toe. Net als de Contes et ballades waren ook het piano- en het fluitconcert gebaseerd op volksverhalen en legendes. Daarom beschouwde Benoit deze werken als een muzikaal 'drieluik' dat bedoeld was om waar mogelijk samen te worden uitgevoerd, en ze bleven een ijkpunt in zijn oeuvre.[1]
Zijn nationalistische muziek stond op een breed Europees plan, naast dat van Smetana in Bohemen, Glinka in Rusland en later Grieg in Noorwegen.[2] Naast bovengenoemde drieluik zijn van belang de oratoria Lucifer (1886), De Schelde (1867), De Oorlog (1873) en de toneelmuziek bij het drama van Emiel Van Goethem De Pacificatie van Gent (1876). Vanaf 1877 stelde Benoit zijn scheppingskracht geheel in dienst van zijn volksideaal en componeerde alleen nog maar werken ten behoeve van de Vlaamse gemeenschap: Rubenskantate (1877), De wereld in (1878), Conscience herdacht en de Rijswijckkantate. De laatste twee werken zijn geschreven in 1884.[2]
Om zijn ideeën tegen het Belgische muziekestablishment te verdedigen, schreef Benoit als een van de eersten binnen de Europese beweging van het muzieknationalisme doorwrochte essays en polemieken. Het gebruik van de moedertaal in de muziekopvoeding beschouwde hij als essentieel. En omdat hij ervan overtuigd was dat de volksaard het zuiverst geconserveerd blijft in het volkslied, wilde hij zijn nieuwe Vlaamse muziek daarop baseren.
Hij pleitte onder andere voor een vernederlandsing van het muziekonderwijs, voor religieuze muziek in de volkstaal, voor een Vlaamse opera en een Vlaams festival, voor Vlaams muziektheater in kleine steden en voor culturele samenwerking met Nederland.
Op het eind van zijn leven, toen Benoit al ernstig ziek was, werkte hij een pedagogisch statuut uit voor het conservatorium in Antwerpen, waarvan hij de promotor was geweest. Het leerplan was zijn tijd ver vooruit en bracht hem erkenning als muziekpedagoog van internationaal formaat.[2]
Voltooid in | titel | aktes | première | libretto |
---|---|---|---|---|
1855 | De Belgische Natie | naar een gedicht van Jacob Kats | ||
1856 | Het dorp in 't gebergte | Jacob Kats | ||
1859 | De Elzenkoning - Le Roi des Aulnes | 1 akte | 2 december 1859, Brussel | E. Castin |
1864 | Isa | 3 aktes | 24 februari 1867, Brussel | Emanuel Hiel |
1876 | Charlotte Corday | 5 aktes | 18 maart 1876, Antwerpen | Ernest Van der Ven |
1876 | De Pacificatie van Gent | 5 aktes | 3 september 1876, Gent | Emiel Van Goethem |
1892 | Karel van Gelderland | 5 aktes | 29 september 1892, Antwerpen | Frans Gittens |
1893 | Het Meilief | 3 aktes | 12 oktober 1893, Izegem | Julius De Meester |
1895 | Pompeïa | 5 aktes | Frans Gittens |
De muziekacademie in zijn geboortestad Harelbeke werd in 1923 naar hem genoemd. In 2020 veranderde de naam van de academie naar HAP (Harelbeekse Academie voor Podiumkunsten)[3]. Daarnaast zijn in Vlaanderen veel straten en pleinen naar hem vernoemd.
Er is een etiketbier naar de componist vernoemd: Peter Benoit.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.