Remove ads
Nederlands veldrijder, wielrenner en mountainbiker Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Mathieu van der Poel (Kapellen, 19 januari 1995) is een in België geboren Nederlandse veldrijder, wegwielrenner, mountainbiker en gravelfietser die uitkomt voor de Belgische wielerploeg Alpecin-Deceuninck. In totaal behaalde hij meer dan 250 profzeges over alle disciplines heen.
Hij kroonde zich in 2015 in Tábor tot de jongste wereldkampioen veldrijden aller tijden en veroverde ook in 2019, 2020, 2021, 2023 en 2024 de regenboogtrui. In 2023 voegde hij daar de wereldtitel op de weg in Glasgow aan toe en in 2024 volgde ook de wereldtitel gravel in Leuven. Daarnaast werd hij drie keer Europees kampioen veldrijden, zes keer Nederlands kampioen veldrijden, twee keer Nederlands kampioen op de weg, één keer Europees kampioen mountainbiken en één keer Nederlands kampioen mountainbiken.
Op de weg won hij klassiekers als Milaan-San Remo, driemaal de Ronde van Vlaanderen, tweemaal Parijs-Roubaix, de Amstel Gold Race, de Strade Bianche, de E3 Saxo Classic, tweemaal Dwars door Vlaanderen en de Brabantse Pijl. In de Ronde van Frankrijk behaalde hij een etappezege en droeg hij zes dagen de gele leiderstrui. Ook in de Ronde van Italië schreef hij een etappe op zijn naam en droeg hij drie dagen de roze leiderstrui.
Als zoon van de voormalige wielrenner Adrie van der Poel en kleinzoon van de Franse renner Raymond Poulidor zit het wielrennen bij Mathieu en zijn broer David van der Poel als het ware in de genen. De jonge Mathieu van der Poel begon echter met voetballen. Hij mocht zelfs even stage lopen bij Willem II en zat geregeld bij de selectie van de provincie Antwerpen. Later koos hij toch voor de wielersport.
Zijn eerste seizoen bij de nieuwelingen was het veldritseizoen 2009–2010. Hij won toen al enkele lokale veldritten en was favoriet voor de Nederlandse titel. Deze wedstrijd werd begin 2010 te Heerlen beslist. Hij moest er net zijn meerdere erkennen in de 1 jaar oudere titelverdediger Erik Kramer en werd uiteindelijk tweede op 15 seconden.
In de daaropvolgende winter van 2010–2011 leverde hij een unieke prestatie, namelijk 28 keer winst uit 28 deelnames in een veldrit. Het hoogtepunt was het behalen van de nationale titel in het Brabantse Sint-Michielsgestel.
Vanaf het veldritseizoen 2011–2012 kwam Van der Poel uit bij de junioren. Hij miste zijn debuut niet en won alle grote wedstrijden, waaronder het Europees kampioenschap te Lucca en het Nederlands kampioenschap, telkens met een grote voorsprong. Een van de weinige wedstrijden die hij niet won, was de Superprestigemanche in Ruddervoorde. Daar moest hij de zege aan Wout van Aert laten en eindigde hij als derde. Aan het einde van het seizoen had hij zich al verzekerd van de eindzege in de Wereldbeker en de Superprestige. Enkel het wereldkampioenschap in het Belgische Koksijde was nog een doel. Hij startte er logischerwijs als de grote favoriet, maar kreeg in de eerste ronde af te rekenen met maagkrampen. Toch slaagde hij er in de tweede ronde in een kleine kloof te slaan en zijn concurrenten uiteindelijk 8 seconden voor te blijven. De Belg Wout van Aert en de Fransman Quentin Jauregui flankeerden hem op het podium.
Tijdens het seizoen 2012–2013 kon hij zijn dominantie van het voorgaande jaar voortzetten. Hij reed dat seizoen 30 wedstrijden en won ze alle 30. Hij won het EK, het NK en het WK. Tijdens dat WK trok hij al van bij de start door en liet onmiddellijk de concurrentie achter zich. Zijn landgenoot Martijn Budding werd op bijna een minuut tweede. Net als het voorgaande jaar won hij het eindklassement van de Wereldbeker en de Superprestige.
Vanaf het veldritseizoen 2013–2014 kwam Van der Poel uit bij de beloften. Hij wist zijn eerste wedstrijd meteen te winnen op het zware parcours in Ronse. In de daaropvolgende maanden domineerde hij samen met Wout van Aert en Michael Vanthourenhout het seizoensbegin. Zijn eerste grote kampioenschap bij de beloften was het EK, waar hij pas in de slotfase moest buigen voor Vanthourenhout. Dankzij deze goede prestaties werd hij vanaf 1 januari 2014 profrenner bij BKCP-Powerplus, de ploeg van Niels Albert.[1] Begin januari behaalde hij te Gasselte de nationale beloftentitel, door zijn broer David achter zich te houden. Voor het WK, dat twee weken later in eigen land plaatsvond, was hij ook topfavoriet. Na een gemiste start kwam hij echter nooit in de wedstrijd voor en eindigde hij uiteindelijk nipt als derde. Wel wist hij dat seizoen zowel het eindklassement van de Wereldbeker als dat van de Superprestige op zijn naam te schrijven bij de beloften.
In het seizoen 2014–2015 zou Van der Poel vaak bij de elite opduiken. Hij reed de complete Superprestige en ook een deel van de Bpost bank trofee. Enkel de Wereldbekermanches van Valkenburg, Namen en Heusden-Zolder reed hij bij de beloften. Omdat hij dat jaar het WK ook bij de profs reed, verviel zijn beloftestatuut, hoewel hij daar eigenlijk nog twee seizoenen recht op had.
Vanaf het veldritseizoen 2013–2014 reed Van der Poel bij de beloften, waardoor hij ook sommige kleinere wedstrijden tussen de profs mocht afwerken. De eerste keer was dat tijdens de Scheldecross. Hij maakte er indruk door meteen tweede te worden op amper 5 seconden van Niels Albert. Enkele weken later deed hij dit opnieuw in de Grote Prijs De Ster, waar hij in de spurt nipt geklopt werd door diezelfde Albert. Op 16 februari behaalde hij in Heerlen zijn eerste zege bij de profs, door er Thijs van Amerongen en Rob Peeters te verslaan.
De winter van 2014–2015 begon voor Van der Poel tijdens de Superprestige van Gieten, en dit tussen de profs. Nadat hij een lange strijd uitvocht met landgenoot Lars van der Haar, wist hij er zijn eerste grote wedstrijd bij de elite binnen te halen. In de daaropvolgende weken presteerde Van der Poel zeer constant en stond hij verschillende malen op het podium. Op zijn tweede overwinning moest hij echter wachten tot midden december. Tijdens de Scheldecross reed hij halverwege de wedstrijd weg en won hij met overmacht. In januari werd hij in Veldhoven meteen Nederlands kampioen bij de profs, met ruime voorsprong op zijn broer David. Begin februari won hij ook het WK in het Tsjechische Tábor, voor Wout van Aert en Lars van der Haar. Met zijn 20 jaar en 13 dagen werd hij de jongste wereldkampioen ooit, enkele maanden jonger dan Erik De Vlaeminck, die in 1966 won.[2] Twee weken later schreef hij, dankzij een tweede plek in Middelkerke, het eindklassement van de Superprestige op zijn naam. Dit met slechts één punt meer dan Kevin Pauwels. Aan het einde van het seizoen werd Van der Poel verkozen tot Koning Winter.
In de zomer van 2015 kwam Van der Poel ten val tijdens de vierde etappe van de Ronde van de Toekomst. Hij hield er een knieblessure aan over en miste daardoor het eerste deel van het seizoen 2015–2016.[3] Uiteindelijk maakte hij eind november zijn comeback met een derde plek in de Duinencross. Twee weken later boekte hij in Overijse zijn eerste seizoenszege. Een maand later won hij voor de tweede maal op rij het NK, ditmaal in het Overijsselse Hellendoorn. In de aanloop naar deze wedstrijd had hij ook al zeges behaald in Namen, Heusden-Zolder en Diegem. Op het wereldkampioenschap eindigde Van der Poel op de vijfde plaats, op 47 seconden van winnaar Wout van Aert.
Tijdens de zomer van 2016 moest Van der Poel opnieuw geopereerd worden aan zijn knieën. Hierdoor moest hij ook de eerste wedstrijden van het seizoen 2016–2017 missen. In oktober reed hij in Gieten zijn eerste wedstrijd van het seizoen. Hij wist er, na een spannend duel met Wout van Aert, meteen te winnen. Daarna won hij ook in Meulebeke, Zonhoven en Valkenburg, vooraleer hij op het Europees kampioenschap, dat gewonnen werd door Toon Aerts, zilver behaalde. In november won Van der Poel in Asper-Gavere zijn vierde opeenvolgende Superprestigemanche. Hij kon echter geen vervolg breien aan deze reeks, doordat hij in Spa-Francorchamps tweede werd.
Eind december kwam Van der Poel tijdens de Azencross in Loenhout zwaar ten val. Even werd er gevreesd voor de rest van het seizoen, maar uiteindelijk bleek de schade toch mee te vallen. Hij hield er alleen een gekneusde nek aan over. Na een week rust, won hij op het Nederlands kampioenschap in Sint-Michielsgestel zijn derde Nederlandse titel op rij. Drie weken later moest hij op het wereldkampioenschap in het Luxemburgse Belvaux, na vier lekke banden, tevreden zijn met zilver. Wout van Aert, die slechts één keer lek reed, volgde zichzelf op als wereldkampioen.
In februari behaalde Van der Poel in de slotmanche van de Superprestige in Middelkerke zijn twintigste zege van het seizoen. Dankzij deze zege won hij ook voor de tweede keer het eindklassement van de Superprestige en slaagde hij erin om zeven van de acht Superprestigemanches te winnen. Van der Poel sloot uiteindelijk zijn seizoen af met 22 zeges en werd voor de tweede keer verkozen tot Koning Winter.
In het seizoen 2017–2018, zijn eerste volledige veldritseizoen, slaagde Van der Poel erin maar liefst 32 wedstrijden te winnen. Verder stond hij 38 keer op het podium en eindigde hij in elk van zijn 39 wedstrijden bij de eerste vier. Van der Poel won voor de derde keer het eindklassement van de Superprestige, en wist voor het eerst het eindklassement van de Wereldbeker en de DVV Verzekeringen Trofee te winnen. Hij zegevierde in zes van de acht Superprestigemanches, in zeven van de negen Wereldbekermanches en in zeven van de acht manches van de DVV Verzekeringen Trofee.
Begin november won Van der Poel in het Tsjechische Tábor het Europees kampioenschap. Hij reed er in de tweede ronde weg van zijn tegenstanders en zegevierde met 22 seconden voorsprong op landgenoot Lars van der Haar.[4] In januari werd Van der Poel in Surhuisterveen voor de vierde keer op rij Nederlands kampioen. Een maand later moest hij op het wereldkampioenschap in het Nederlandse Valkenburg echter genoegen nemen met brons. Wout van Aert werd voor de derde keer op rij wereldkampioen en Michael Vanthourenhout sleepte het zilver in de wacht. Desondanks werd Van der Poel, omwille van zijn dominantie tijdens de rest van het seizoen, opnieuw verkozen tot Koning Winter. Ook sloot hij het seizoen af als nummer één op de UCI-ranking.
In het seizoen 2018–2019 wist Van der Poel 32 van zijn 34 wedstrijden te winnen. Hij werd voor de tweede keer Europees kampioen, voor de vijfde keer Nederlands kampioen en voor de tweede keer wereldkampioen. Daarnaast won hij voor de vierde keer het eindklassement van de Superprestige en voor de tweede keer het eindklassement van de DVV Verzekeringen Trofee. Bovendien slaagde hij erin alle acht Superprestigemanches te winnen en daarmee de prestatie van Sven Nys in het seizoen 2006–2007 te evenaren.[5]
Voor Van der Poel begon het seizoen 2019–2020 begin november met winst in de Superprestigemanche van Ruddervoorde. Een week later werd hij in het Italiaanse Silvelle voor de derde keer op rij Europees kampioen. Midden december kwam er voor Van der Poel na 35 veldritoverwinningen op rij een einde aan een indrukwekkende zegereeks. In Ronse eindigde hij derde op ruim 2 minuten van winnaar Toon Aerts.[6] Begin januari werd Van der Poel in Rucphen voor de zesde opeenvolgende keer Nederlands kampioen. Drie weken later werd hij in het Zwitserse Dübendorf voor de derde keer wereldkampioen. Hij sloot daarmee zijn seizoen af met 24 zeges.
Van der Poel reed midden december in Antwerpen zijn eerste wedstrijd van het seizoen 2020–2021. Hij wist er meteen te winnen, na een kort duel met Eli Iserbyt. In Asper-Gavere moest hij zijn meerdere erkennen in Tom Pidcock, waarna hij in Namen opnieuw de overwinning behaalde. Nadien volgden nog zeges in Essen, Heusden-Zolder, Bredene, Baal, Gullegem, Hulst en Hamme, alvorens hij zich eind januari in Oostende voor de vierde keer tot wereldkampioen kroonde.[7]
Het seizoen 2021–2022 werd grotendeels gedwarsboomd door een blessure aan de rug. Van der Poel maakte eind december nog wel zijn opwachting met een tweede plaats in de Wereldbekermanche van Dendermonde, maar moest zijn seizoen een dag later al voortijdig afsluiten na een opgave in Heusden-Zolder.
Van der Poel opende het veldritseizoen 2022–2023 eind november met een overwinning in de Vestingcross te Hulst. Een week later won hij ook de Scheldecross, ondanks een valpartij in Boom de dag ervoor. Op tweede kerstdag behaalde hij in Asper-Gavere zijn derde zege van het seizoen. Een dag later vocht hij in Heusden-Zolder een duel uit met eeuwige rivaal Wout van Aert. Het kwam tot een sprint, maar daarin schoot Van der Poel uit zijn klikpedaal en zo moest hij genoegen nemen met de tweede plaats. Begin januari trok hij in Herentals wel weer aan het langste eind, na een lekke band van Van Aert in de slotronde.
In aanloop naar het wereldkampioenschap behaalde hij ook nog overwinningen in Benidorm en Besançon. Op het WK in Hoogerheide vocht hij een nieuwe tweestrijd uit met Van Aert, die uiteindelijk in de spurt beslecht werd. Van der Poel zette als eerste aan en sprintte overtuigend naar zijn vijfde wereldtitel.[8]
Het veldritseizoen 2023–2024 startte voor Van der Poel op 16 december met een overwinning in de X²O Trofee te Herentals. Daarna zette hij een zegereeks neer die pas eind januari ten einde kwam, met een vijfde plaats in Benidorm na een val in de voorlaatste ronde. Uiteindelijk won hij 13 van de 14 wedstrijden waaraan hij deelnam. Het orgelpunt was het behalen van zijn zesde wereldtitel in het Tsjechische Tábor.
Tijdens de zomer van 2011 bewees Van der Poel ook een uitstekend wegrenner te zijn; zo slaagde hij erin het nationaal kampioenschap tijdrijden bij de nieuwelingen te winnen. Hij legde het 16,8 kilometer lange parcours te Zwartemeer af in 22 minuten en 38 seconden. Dit was 25 seconden sneller dan eerste achtervolger Tom Schaft.
In de daaropvolgende zomer van 2012 ontwikkelde hij zich door op de weg. Hij won 16 keer, waaronder het eindklassement in de Ronde des Vallées, een Franse rittenwedstrijd voor junioren. Hij werd ook geselecteerd voor het wereldkampioenschap wielrennen in eigen land. Op de Cauberg eindigde hij als negende in de groepssprint.
In 2013 won hij onder andere een etappe in de Vredeskoers, het eindklassement in de Tour du Valromey en het eindklassement van de prestigieuze Trophée Centre Morbihan. Hij toonde zich ook de sterkste op het Nederlands kampioenschap wielrennen op de weg. In september was hij net als in 2012 de topfavoriet voor het wereldkampioenschap te Florence. Maar door een geblokkeerde rug werd hij pas vijftigste in de tijdrit. Aan de wegwedstrijd startte hij met grote twijfels, maar hij reed in de aanvangsfase alert vooraan in het peloton. Op de laatste beklimming van de Fiesole knalde hij iedereen uit het wiel en snelde ook de Fransman Franck Bonnamour, de koploper op dat moment, voorbij. Hij hield stand in de laatste kilometers en werd voor het eerst wereldkampioen op de weg.[9]
Tijdens het zomerseizoen 2014 reed hij vaak elitewedstrijden op de weg. Een van zijn weinige beloftewedstrijden was het NK, waar hij ondanks zijn verwoede pogingen pas als twaalfde eindigde. Eind september reed hij ook nog het WK. Op drie ronden van het einde reageerde hij op een aanval van topfavoriet Stefan Küng. Ze werden echter teruggepakt en Van der Poel eindigde uiteindelijk tiende, op 7 seconden van winnaar Sven Erik Bystrøm.
Tijdens de zomer van 2014 reed Van der Poel zijn eerste wedstrijden op de weg bij de elite. Hij behaalde meteen enkele mooie resultaten; zo werd hij in mei al zevende tijdens de Omloop der Kempen en werd hij vierde in de vierde etappe van de Ronde van België. Zijn eerste profzege op de weg liet vervolgens ook niet lang op zich wachten. Op 15 juni klopte hij in de spurt Paul Martens tijdens de Ronde van Limburg.[10] Hierna won hij ook nog een etappe in de Ronde van Luik, een etappe in de Ronde van de Elzas, en een rit en het eindklassement in de Baltic Chain Tour.
In 2015 maakte hij opnieuw indruk, onder andere met een zesde plaats in het eindklassement van de Baloise Belgium Tour en een etappezege in de Ronde van Luik. Het seizoen werd echter wel in mineur afgesloten door een valpartij in de Ronde van de Toekomst, waardoor hij een deel van het volgende veldritseizoen moest missen.[11]
Doordat Van der Poel in 2016 ook enkele mountainbikewedstrijden reed, focuste hij zich dat jaar minder op de weg. Wel wist hij begin juni de Sint-Elooisprijs op zijn naam te schrijven.
In 2017 brak Van der Poel echt door op de weg met een overwinning in de tweede etappe van de Ronde van België. Hij nam er in de sprint van een select groepje de maat van Belgisch kampioen Philippe Gilbert en veldritrivaal Wout van Aert. Een week later won hij twee etappes en het eindklassement in de Boucles de la Mayenne. Begin augustus wist hij ook nog de semiklassieker Dwars door het Hageland te winnen.
Doordat Van der Poel vanwege een polsblessure enkele weken niet mocht mountainbiken, reed hij in juni een aantal wedstrijden op de weg. Hij won meteen de eerste etappe in de Boucles de la Mayenne en volgde er zichzelf op als eindwinnaar. Een week later won hij voor de tweede maal de Ronde van Limburg, door in de sprint Nacer Bouhanni af te houden. Begin juli reed Van der Poel ook het Nederlands kampioenschap op de weg in Hoogerheide. Na een lange aanval die in de laatste kilometers strandde, versloeg hij er in de sprint Danny van Poppel en titelverdediger Ramon Sinkeldam en pakte hij verrassend de rood-wit-blauwe trui. In augustus werd hij tweede op het Europees kampioenschap op de weg in Glasgow, nadat hij er in de sprint geklopt werd door de Italiaan Matteo Trentin. Wout van Aert werd derde. Een week later won Van der Poel twee ritten in de Arctic Race of Norway en schreef hij ook het puntenklassement op zijn naam.
In 2019 kondigde Van der Poel aan voor het eerst enkele voorjaarsklassiekers te rijden. Hij begon zijn seizoen in februari met winst in de eerste etappe van de Ronde van Antalya. Een maand later startte hij als topfavoriet in Nokere Koerse. In de laatste kilometer kwam hij echter zwaar ten val, waardoor gevreesd werd voor een ernstige blessure. Uiteindelijk bleek de schade mee te vallen en kon hij zijn programma zoals gepland verder afwerken. Vier dagen na zijn valpartij slaagde hij erin de Franse semiklassieker GP Denain op zijn naam te schrijven. Een week later maakte Van der Poel zijn debuut in de World Tour met een vierde plaats in Gent-Wevelgem. Zijn eerste World Tour-zege volgde drie dagen later in Dwars door Vlaanderen. In een sprint met vijf klopte hij Anthony Turgis en Bob Jungels. In de Ronde van Vlaanderen kwam Van der Poel ten val vlak voordat de finale openbrak. Na een inhaalrace slaagde hij er uiteindelijk nog in als vierde te eindigen.[12] Midden april won Van der Poel de Brabantse Pijl, nadat hij een week eerder ook al de eerste etappe van de Ronde van de Sarthe had gewonnen. Op 21 april won hij op weergaloze wijze ook de Amstel Gold Race door eerst de finale te openen op de Gulperberg en daarna vanuit de achterhoede een groep te leiden die in de laatste 300 meter wist aan te sluiten bij de koplopers, om daarna de sprint nog te winnen.[13]
In het najaar zette hij zijn favorietenrol voor het wereldkampioenschap kracht bij met een etappezege in de Arctic Race of Norway en drie etappezeges en de eindzege in de Ronde van Groot-Brittannië. Tijdens het WK in Yorkshire maakte Van der Poel deel uit van de beslissende kopgroep, maar kende hij een plotse inzinking in de laatste ronde. Hij kwam uiteindelijk als drieënveertigste over de streep, op ruime achterstand van winnaar Mads Pedersen.
Van der Poel werd eind 2019 onderscheiden met de Gerrit Schulte Trofee voor de beste Nederlandse profwielrenner van het jaar. Hij moest verstek laten gaan voor de prijsuitreiking, omdat deze plaatsvond kort na de uitvaart van zijn grootvader Raymond Poulidor.[14] Daarna werd hij ook gekozen tot Nederlands sportman van het jaar.
Na een onderbreking van bijna vijf maanden als gevolg van de coronacrisis, reed Van der Poel pas op 1 augustus met de Strade Bianche zijn eerste klassieker van het seizoen. Hij zag er zijn kansen op winst verdwijnen door een lekke band op een slecht moment en eindigde uiteindelijk als vijftiende, op 10 minuten van winnaar Wout van Aert. In Milaan-San Remo moest Van der Poel tevreden zijn met de dertiende plaats, nadat hij op de Poggio niet mee kon springen met Van Aert en Julian Alaphilippe en in de achtervolgende groep de sprint liet lopen. Met een derde plaats in de Ronde van Piemonte en een tiende plaats in de Ronde van Lombardije sloot hij zijn Italiaanse campagne af.
Eind augustus werd Van der Poel voor de tweede keer in zijn carrière Nederlands kampioen op de weg. Hij maakte er op en rond de VAM-berg een afvalkoers van en rondde een solo van 44 kilometer succesvol af.[15] Op het Europees kampioenschap in Plouay viel hij tot vijf keer toe aan, maar raakte hij nooit echt weg. In de sprint raakte hij ingesloten en legde hij beslag op de vierde plaats. In september reed Van der Poel voor het eerst de Tirreno-Adriatico, waar hij de zevende etappe met overmacht op zijn naam schreef. In de BinckBank Tour maakte hij opnieuw indruk door de slotrit te winnen na een solo van 50 kilometer en dankzij de onderweg verzamelde bonificatieseconden ook de eindzege op zijn naam te schrijven.[16] Een dag later in Luik-Bastenaken-Luik miste hij de aansluiting met de kopgroep op de Roche-aux-Faucons en kwam hij uiteindelijk als zesde over de streep. In de Brabantse Pijl liet hij zich insluiten in de sprint, waardoor hij te laat kwam om Julian Alaphilippe nog te remonteren, en in Gent-Wevelgem moest hij vrede nemen met de negende plaats. Op 18 oktober won Van der Poel met de Ronde van Vlaanderen zijn eerste monument in de spurt na een titanenduel met Wout van Aert.[17] Met een val en opgave in de Driedaagse Brugge-De Panne sloot hij zijn seizoen af. In december werd hij voor het tweede jaar op rij onderscheiden met de Gerrit Schulte Trofee voor beste Nederlandse wielrenner van het jaar.[18]
Eind februari won Van der Poel meteen de openingsetappe in de Ronde van de VAE, door David Dekker en Michael Mørkøv te verslaan in de sprint van een uitgedunde groep. De volgende dag trok hij zich met zijn ploeg echter terug uit de wedstrijd, nadat een staflid positief had getest op het coronavirus. Een week later ging Van der Poel in Kuurne-Brussel-Kuurne al vroeg in de aanval, waarna hij pas op anderhalve kilometer van de meet werd ingerekend en uiteindelijk twaalfde werd. In Le Samyn reed hij in de finale weg met een beperkte groep, maar kreeg hij af te rekenen met een stuurbreuk, waardoor hij niet meer kon sprinten. Enkele dagen later was het wel raak en wist hij de Strade Bianche te winnen. Op de laatste grindstrook reed hij samen met Julian Alaphilippe en Egan Bernal weg uit de kopgroep, waarna hij hen op de slotklim in Siena overtuigend uit het wiel sprintte.[19]
Ook in de Tirreno-Adriatico maakte Van der Poel indruk, door na de derde etappe ook de vijfde etappe op zijn naam te schrijven na een solo van meer dan 50 kilometer.[20] In Milaan-San Remo kwam hij met de eerste groep boven op de Poggio, maar moest hij vrede nemen met de vijfde plaats. Een week later werd hij derde in de E3 Saxo Bank Classic. In de Ronde van Vlaanderen plaatste Van der Poel een snedige aanval op de laatste passage van de Oude Kwaremont. Alleen Kasper Asgreen kon daarna nog komen aansluiten, waarop hij Van der Poel in de sprint wist te verslaan.
Na een korte onderbreking hervatte Van der Poel begin juni met winst in de tweede en derde etappe van de Ronde van Zwitserland.[21] Op het Nederlands kampioenschap startte hij opnieuw als topfavoriet, maar gaf hij voortijdig op nadat hij in een achtervolgende groep was verzeild geraakt. Een week later, op 27 juni, won hij de tweede etappe in de Ronde van Frankrijk. Hij viel aan op beide beklimmingen van Mûr-de-Bretagne en hield op de slotklim solo stand. Dankzij de bonificatieseconden nam hij bovendien de gele leiderstrui over van Julian Alaphilippe. Hij droeg zijn zege op aan zijn grootvader Raymond Poulidor, die in zijn roemrijke carrière zelf nooit het geel had kunnen dragen. Zijn vader Adrie van der Poel deed dat wel, waarmee zij de eerste vader en zoon werden die de gele trui hebben gedragen.[22] Van der Poel hield de leiderstrui uiteindelijk zes dagen vast en ging niet meer van start in de negende etappe, met het oog op de Olympische Zomerspelen.
Omwille van problemen met de rug kon Van der Poel in het najaar zijn titel in de Benelux Tour niet verdedigen. Hij maakte zijn wederoptreden twee weken later in de Antwerp Port Epic, die hij meteen won door Taco van der Hoorn in de sprint te verslaan.[23] Met ook nog de Primus Classic en de Gooikse Pijl in de benen verscheen hij eind september aan de start van het wereldkampioenschap in Vlaanderen. Hij werd er na een slopende wedstrijd achtste, op meer dan een minuut van winnaar Julian Alaphilippe. Een week later maakte Van der Poel bij zijn debuut in een natte en modderige editie van Parijs-Roubaix indruk door op 70 kilometer van de streep weg te rijden uit de favorietengroep. Hij bleef in de finale vooraan over met Sonny Colbrelli en Florian Vermeersch, maar moest in de sprint op de velodroom uiteindelijk vrede nemen met de derde plaats.[24]
Door een hardnekkige rugblessure begon Van der Poel pas op 19 maart aan zijn wegseizoen in Milaan-San Remo. Hij won er de sprint van de favorietengroep en eindigde daarmee als derde, net na de ontsnapte Matej Mohorič en Anthony Turgis. Een week later schreef hij de vierde etappe van de Internationale Wielerweek op zijn naam. Van der Poel reed de hele dag in de aanval en werd op vijf kilometer van de streep gegrepen, maar zette toch nog de sprint van het uitgedunde peloton naar zijn hand. Eind maart won hij voor de tweede keer Dwars door Vlaanderen, door Tiesj Benoot te verslaan in een spurt met twee. Enkele dagen later behaalde hij ook zijn tweede overwinning in de Ronde van Vlaanderen. Hij slaagde er als enige in om alle versnellingen van Tadej Pogačar te beantwoorden en klopte hem in de sprint. Daarin liet Pogačar zich insluiten door Dylan van Baarle en Valentin Madouas, die vanuit de achtergrond nog waren komen aansluiten.[25] In de Amstel Gold Race bleek de vierde plaats dan weer het hoogst haalbare voor Van der Poel. Met een negende plaats in Parijs-Roubaix sloot hij een week later zijn voorjaar af.
Begin mei maakte Van der Poel zijn debuut in de Ronde van Italië. In het Hongaarse Visegrád won hij meteen de openingsetappe, waardoor hij ook de eerste roze trui in ontvangst mocht nemen.[26] Een dag later verdedigde hij zijn trui met succes door de tweede tijd neer te zetten in de tijdrit. Na de vierde etappe, met aankomst op de Etna, moest hij de leiding in het klassement afstaan aan de Spanjaard Juan Pedro López. Met een tweede plaats in de tiende etappe en een derde plaats in de afsluitende tijdrit kwam Van der Poel daarna nog dicht bij een tweede ritzege. Zijn vele aanvalswerk in de slotweek leverde hem uiteindelijk de Prijs van de strijdlust op. In de Ronde van Frankrijk presteerde Van der Poel dan weer ondermaats en stapte hij af in de elfde etappe.
Met zeges in de Stadsprijs Geraardsbergen, Izegem Koers en de Grote Prijs van Wallonië stoomde Van der Poel zich klaar voor het wereldkampioenschap in Australië. Dat WK draaide echter uit op een grote teleurstelling. De avond voor de wedstrijd raakte hij betrokken bij een incident met twee luidruchtige tienermeisjes op de gang van zijn hotel. Van der Poel zou de meisjes geduwd hebben, waarna de politie werd opgeroepen en hij werd meegenomen voor verhoor. Pas om 4 uur 's ochtends was hij terug op zijn hotelkamer. De slapeloze nacht deed hem al na 30 kilometer opgeven. Het hotelincident kreeg bovendien nog een stevig staartje, want de volgende dag werd Van der Poel veroordeeld tot een geldboete van 1500 Australische dollar. Zijn advocaat gaf direct na de uitspraak aan in hoger beroep te gaan.[27] In december werd het vonnis in hoger beroep vernietigd. De rechter vond dat er een "significant niveau van provocatie" was geweest dankzij het "dwaze gedrag van kinderen waar geen toezicht op werd gehouden" en dat Van der Poel indirect al een forse straf had gekregen, vanwege het vroeg uit de wedstrijd moeten terugtrekken en de negatieve publiciteit.[28]
Het voorjaar begon voor Van der Poel met de Strade Bianche. Hij schudde met zo'n 40 kilometer te gaan even aan de boom in de jacht op Tom Pidcock, maar verloor al snel de aansluiting met de kop van de wedstrijd en werd net als in 2020 vijftiende. De Tirreno-Adriatico verliep zonder overwinning voor Van der Poel, al wist hij ploegmaat Jasper Philipsen wel twee keer naar een overwinning te leiden als onderdeel van de sprinttrein. Milaan-San Remo werd het derde Monument dat Van der Poel op zijn naam schreef. Na de Cipressa begon hij als eerste aan de afdaling en op de beklimming van de Poggio volgde hij Tadej Pogačar, Filippo Ganna en Wout van Aert, om vlak voor de top bij hen weg te demarreren. In de afdaling werd het verschil groter, waarna hij solo over de streep kwam. Van der Poel werd zo de vierde Nederlandse winnaar en won 62 jaar na zijn opa Raymond Poulidor.
In de E3 Saxo Classic eindigde Van der Poel tweede in de sprint na Van Aert en in de Ronde van Vlaanderen had hij geen antwoord op de beslissende aanval van Pogačar op de laatste beklimming van de Oude Kwaremont en werd hij ook tweede. Na opnieuw de lead-out te doen voor de winnende Jasper Philipsen in de Scheldeprijs sloot Van der Poel zijn voorjaar in stijl af in Parijs-Roubaix. Na een zeer aanvallende koers benutte hij een lekke band van concurrent Van Aert op Carrefour de l'Arbre, waarna hij met 46 seconden voorsprong binnenkwam op de Vélodrome André Pétrieux met een recordgemiddelde van 46,84 kilometer per uur.
Midden juni schreef Van der Poel de koninginnenrit van de Ronde van België op zijn naam. Op een heuvelachtig parcours in en rond Durbuy rondde hij een solo van 36 kilometer af. De volgende dag kwam zijn paarse leiderstrui niet meer in gevaar en haalde hij het eindklassement binnen. Een week later moest Van der Poel op het NK in Sittard-Geleen genoegen nemen met brons, nadat hij meerdere keren ten aanval was getrokken. In de Ronde van Frankrijk loodste hij Jasper Philipsen naar de groene trui, maar kwam hij zelf niet verder dan een twaalfde plaats in de negentiende etappe.
Begin augustus veroverde hij in Glasgow de wereldtitel op de weg na een solo van 22 kilometer. Van der Poel ging in de regen nog wel onderuit, maar kwam uiteindelijk ruim anderhalve minuut voor Wout van Aert en Tadej Pogačar over de meet. Hij werd zo de eerste Nederlandse wereldkampioen sinds Joop Zoetemelk in 1985. Bovendien schreef Van der Poel geschiedenis door als eerste man zowel wereldkampioen in het veld als op de weg te worden.[29]
Van der Poel werd voor de derde maal verkozen als wielrenner van het jaar in Nederland.[30] Daarnaast ontving hij ook de Trophée Eddy Merckx voor de beste klassiekerrenner van het seizoen en werd hij in Vlaanderen uitgeroepen tot Internationale Flandrien van het jaar.[31] Aan het eind van het jaar werd hij, voor Max Verstappen en Harrie Lavreysen, uitgeroepen tot Nederlands sportman van het jaar.
Hervatten na de veldritwinter deed Van der Poel in Milaan-San Remo. Daarin hielp hij ploegmaat Jasper Philipsen aan de overwinning; zelf kwam hij als tiende over de streep. In zijn volgende wedstrijd, de E3 Saxo Classic won Van der Poel met ruime voorsprong na een solo van 44 kilometer. Twee dagen later werd hij in Gent-Wevelgem in een sprint met twee geklopt door Mads Pedersen. In de Hoogmis op Vlaamse bodem, de Ronde van Vlaanderen, kwam van der Poel als torenhoog favoriet aan de start. Op de steile en door het slechte weer gladde Koppenberg versnelde hij vanuit het zadel en was hij als een van de weinigen in staat om fietsend naar boven te rijden. Zijn voorsprong liep al snel op tot boven de minuut, waardoor hij aan de aankomst alle tijd had om zijn fiets boven zijn hoofd te tillen. Met zijn derde zege evenaarde hij het record van Achiel Buysse, Fiorenzo Magni, Eric Leman, Johan Museeuw, Tom Boonen en Fabian Cancellara. Bovendien won hij de wedstrijd met een recordsnelheid van 44,48 kilometer per uur en werd hij de eerste renner ooit die vijf keer op rij het podium haalde. Een week later volgde hij zichzelf op als winnaar van Parijs-Roubaix, na een solo van net geen 60 kilometer. Daarmee werd hij de eerste renner sinds Fabian Cancellara in 2013 die de dubbel Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix wist te winnen en de enige naast Rik Van Looy in 1962 die dat deed in de regenboogtrui. Van der Poel won de wedstrijd met drie minuten voorsprong en aan een gemiddelde snelheid van 47,80 kilometer per uur, waarmee hij de snelste ooit was in de Hel van het Noorden.
Na een tegenvallende vijfde plaats op het WK veldrijden 2016 kondigde Van der Poel aan dat hij zich als mountainbiker wilde kwalificeren voor de Olympische Zomerspelen in Rio. De eerste wedstrijd die hij op een mountainbike reed, was de Afxentia Stage Race, een meerdaagse mountainbikewedstrijd op Cyprus. Hij verbaasde er vriend en vijand door, na een tiende plaats in de proloog, meteen de eerste etappe in lijn op zijn naam te schrijven en onder meer regerend olympisch kampioen Jaroslav Kulhavý achter zich te laten. In de daaropvolgende tweede etappe werd hij vierde en in de afsluitende derde rit bekroonde hij zijn succesvolle mountainbikedebuut met een derde plaats. Uiteindelijk belandde hij met deze resultaten op de vierde plaats in het algemeen klassement, op anderhalve minuut van eindwinnaar Fabian Giger. Na een aantal mountainbikewedstrijden met wisselende resultaten, waaronder ook een overwinning in Beringen, slaagde Van der Poel er uiteindelijk evenwel niet in zich te kwalificeren voor de Olympische Zomerspelen.[32]
Ook in 2017 reed Van der Poel verschillende mountainbikewedstrijden. Hij startte zijn seizoen in mei met twee etappezeges en de eindzege in de Belgian MTB Challenge. Een week later eindigde hij na een inhaalrace als achtste in de eerste Wereldbekermanche in Nové Město. In de daaropvolgende manche in Albstadt moest hij enkel regerend wereld- en olympisch kampioen Nino Schurter voorlaten. Eind juni werd hij vierde op het wereldkampioenschap marathon in het Duitse Singen. Een week later moest hij opgeven in de derde manche van de Wereldbeker in Vallnord, maar in Lenzerheide maakte hij weer indruk met een tiende plaats. Doordat hij de twee laatste manches aan zich voorbij liet gaan, eindigde Van der Poel uiteindelijk als achttiende in de eindstand van de Wereldbeker.
Van der Poel begon zijn seizoen in maart met een vierde plaats in de eerste Wereldbekermanche in Stellenbosch. Begin april won hij een zware marathonwedstrijd in Grand-Halleux, waarna hij in mei alle etappes en het eindklassement van de La Rioja Bike Race wist te winnen. Een week later won hij in Albstadt de allereerste short-trackwedstrijd ooit in de Wereldbeker. Daarmee verzekerde hij zich van een plaats op de eerste startrij voor de cross-countrywedstrijd, waarin hij uiteindelijk derde eindigde.
In de daaropvolgende Wereldbekermanche in Nové Město moest hij met een polsblessure opgeven na een valpartij in de derde ronde. In Val di Sole slaagde hij er opnieuw in de short-trackwedstrijd te winnen, waarna hij derde eindigde in de cross-countrywedstrijd. Een week later eindigde hij ook derde in de manche in Vallnord. Eind juli werd hij in Apeldoorn Nederlands kampioen. Dankzij deze zege werd hij de eerste Nederlandse wielrenner ooit die in hetzelfde jaar drie nationale titels veroverde.[33]
Begin augustus gaf Van der Poel na twee ronden op in het Europees kampioenschap in het Schotse Glasgow. Drie weken later won hij in La Bresse zijn derde short-trackwedstrijd en eindigde hij vierde in de cross-countrywedstrijd. Daarmee verzekerde hij zich van de tweede plaats in het eindklassement van de Wereldbeker. Begin september behaalde hij brons op het wereldkampioenschap in het Zwitserse Lenzerheide.
In 2019 won Van der Poel voor de tweede keer het eindklassement van de Belgian MTB Challenge. Bovendien wist hij er alle etappes met overmacht op zijn naam te schrijven. In de Wereldbeker verscheen hij aan de start van de manches in Albstadt, Nové Město, Les Gets, Val di Sole en Lenzerheide. Hij slaagde er telkens in de short-trackwedstrijd te winnen, vaak na een splijtende demarrage in de slotronde. In Nové Město won hij, na een felbevochten duel met Nino Schurter, zijn eerste cross-countrywedstrijd in de Wereldbeker. Nadien wist hij ook nog de cross-countrywedstrijden in Val di Sole en Lenzerheide te winnen. Eind juli schreef Van der Poel in het Tsjechische Brno, ondanks een valpartij in de openingsronde, het Europees kampioenschap op zijn naam.[34] Hij sloeg de laatste manche van de Wereldbeker over en werd zodoende weer tweede in het eindklassement. Ook aan het wereldkampioenschap in het Canadese Mont-Sainte-Anne nam hij niet deel.
In aanloop naar de Olympische Zomerspelen reed Van der Poel in mei de Wereldbekermanches in Albstadt en Nové Město. Hij won beide short-trackwedstrijden en eindigde in de cross-countrywedstrijden respectievelijk als zevende en als tweede. Tijdens de olympische mountainbikewedstrijd in de Japanse stad Izu maakte Van der Poel in de openingsfase een zware val van een rotsblok, waar tijdens de verkenning nog een plankje had gelegen. Hij zette zijn weg aanvankelijk nog wel verder op zoek naar een ereplaats, maar stapte twee ronden voor het einde toch uit de wedstrijd.[35] Een maand later moest hij door rugproblemen passen voor het wereldkampioenschap in Val di Sole.
Seizoen | Wereldbeker | Superprestige | Trofee | WK |
EK |
NK |
Overige | Aantal zeges |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013–2014 | — | NVT | — | Heerlen | 1 | |||
2014–2015 | Hoogerheide | Gieten, Diegem, Hoogstraten, Eindklassement | Lille | ↑ | NVT | ↑ | Antwerpen, Sint-Niklaas, Leuven, Heerlen, Masters Waregem* | 12 |
2015–2016 | Namen, Heusden-Zolder, Lignières-en-Berry, Hoogerheide | Diegem, Hoogstraten, Middelkerke | 5e | — | ↑ | Overijse, Otegem, Zonnebeke | 11 | |
2016–2017 | Valkenburg, Zeven, Namen | Gieten, Zonhoven, Ruddervoorde, Asper-Gavere, Diegem, Hoogstraten, Middelkerke, Eindklassement | Hamme, Antwerpen, Lille | ↑ | ↑ | ↑ | Meulebeke, Rosmalen, Mol, Overijse, Otegem, Maldegem, Hulst, Leuven | 22 |
2017–2018 | Iowa, Waterloo, Koksijde, Bogense, Heusden-Zolder, Nommay, Hoogerheide, Eindklassement | Gieten, Zonhoven, Ruddervoorde, Diegem, Hoogstraten, Middelkerke, Eindklassement | Oudenaarde, Hamme, Essen, Antwerpen, Loenhout, Baal, Lille, Eindklassement | ↑ | ↑ | ↑ | Eeklo, Waterloo, Meulebeke, Kruibeke, Rosmalen, Overijse, Otegem, Hulst, Masters Waregem*, Oostmalle | 32 |
2018–2019 | Bern, Tábor, Koksijde, Namen, Heusden-Zolder, Hoogerheide | Gieten, Boom, Ruddervoorde, Asper-Gavere, Zonhoven, Diegem, Hoogstraten, Middelkerke, Eindklassement | Niel, Hamme, Antwerpen, Loenhout, Baal, Brussel, Lille, Eindklassement | ↑ | ↑ | ↑ | Meulebeke, Ronse, Wachtebeke, Sint-Niklaas, Gullegem, Otegem, Maldegem, Hulst | 32 |
2019–2020 | Tábor, Koksijde, Namen, Heusden-Zolder, Hoogerheide | Ruddervoorde, Diegem | Hamme, Kortrijk, Loenhout, Baal, Brussel | ↑ | ↑ | ↑ | Niel, Wachtebeke, Mol, Overijse, Sint-Niklaas, Bredene, Gullegem, Otegem, Zonnebeke | 24 |
2020–2021 | Namen, Hulst | Heusden-Zolder | Antwerpen, Baal, Hamme | ↑ | — | NVT | Essen, Bredene, Gullegem | 10 |
2021–2022 | — | — | — | 0 | ||||
2022–2023 | Hulst, Antwerpen, Asper-Gavere, Benidorm, Besançon | Herentals | ↑ | — | — | 7 | ||
2023–2024 | Antwerpen, Asper-Gavere, Hulst, Zonhoven, Hoogerheide | Diegem | Herentals, Baal, Koksijde, Hamme | ↑ | — | — | Mol, Loenhout | 13 |
Totaal | 38 | 31 | 31 | 6 | 3 | 6 | 49 | 164 |
* geen officiële UCI-overwinning
Seizoen | Wereldbeker | Superprestige | Trofee | UCI | WK | EK | NK | Aantal zeges | Aantal podia |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2013–2014 | — | — | — | 8e | — | NVT | — | 1 | 3 |
2014–2015 | 25e | ↑ | 10e | 4e | ↑ | NVT | ↑ | 12 | 19 |
2015–2016 | 5e | 8e | 16e | 5e | — | ↑ | 11 | 14 | |
2016–2017 | 8e | ↑ | 11e | ↑ | ↑ | ↑ | 22 | 28 | |
2017–2018 | ↑ | ↑ | ↑ | ↑ | ↑ | ↑ | 32 | 38 | |
2018–2019 | ↑ | ↑ | ↑ | ↑ | ↑ | ↑ | 32 | 32 | |
2019–2020 | 8e | 12e | ↑ | ↑ | ↑ | ↑ | 24 | 25 | |
2020–2021 | ↑ | 12e | 8e | 4e | ↑ | — | NVT | 10 | 14 |
2021–2022 | 35e | — | — | 89e | — | — | — | 0 | 1 |
2022–2023 | 6e | 12e | 14e | 5e | ↑ | — | — | 7 | 13 |
2023–2024 | 6e | 22e | 5e | 5e | ↑ | — | — | 13 | 13 |
Totaal | 1 | 4 | 2 | 3 | 6 | 3 | 6 | 164 | 200 |
Seizoen | Wereldbeker | Superprestige | Trofee | WK |
EK |
NK |
Overige | Aantal zeges |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Nieuwelingen | ||||||||
2009–2010 | Koksijde | Asper-Gavere, Hamme-Zogge, Gieten, Diegem, Zonhoven, Vorselaar | Hasselt, Essen, Loenhout, Lille | NVT | NVT | ↑ | Horendonk, Neerpelt, Lochristi, Breda, Ossendrecht, Overijse, Woerden, Langemark, Zonnebeke, Eeklo, Lebbeke | 22 |
2010–2011 | Ruddervoorde, Hamme-Zogge, Asper-Gavere, Gieten, Middelkerke | Namen, Oudenaarde, Hasselt, Essen, Loenhout, Baal, Oostmalle, Eindklassement | NVT | NVT | ↑ | Erpe-Mere, Harderwijk, Neerpelt, Montfoort, Albrandswaard, Zingem, Beesel, Veldhoven, Rhenen, Hilversum, Veldhoven, Moergestel, Beernem, Huijbergen, Valkenburg | 28 | |
Junioren | ||||||||
2011–2012 | Tábor, Koksijde, Liévin, Hoogerheide, Eindklassement | Zonhoven, Hamme-Zogge, Asper-Gavere, Gieten, Diegem, Hoogstraten, Middelkerke, Eindklassement | Hasselt, Essen, Loenhout, Baal, Oostmalle | ↑ | ↑ | ↑ | Erpe-Mere, Kalmthout, Woerden, Overijse, Namen, Heusden-Zolder, Valkenburg | 26 |
2012–2013 | Tábor, Pilsen, Koksijde, Heusden-Zolder, Rome, Hoogerheide, Eindklassement | Ruddervoorde, Zonhoven, Hamme-Zogge, Asper-Gavere, Gieten, Diegem, Hoogstraten, Middelkerke, Eindklassement | Ronse, Oudenaarde, Hasselt, Essen, Loenhout, Baal, Lille, Oostmalle | ↑ | ↑ | ↑ | Stabroek, Kalmthout, Frankfurt, Huijbergen, Valkenburg | 30 |
Beloften | ||||||||
2013–2014 | Tábor, Koksijde, Heusden-Zolder, Rome, Eindklassement | Ruddervoorde, Hamme-Zogge, Gieten, Diegem, Eindklassement | Ronse | ↑ | ↑ | ↑ | Kalmthout | 11 |
2014–2015 | — | — | — | 0 | ||||
Totaal | 15 | 30 | 25 | 2 | 2 | 4 | 39 | 117 |
2014 - 5 zeges
2015 - 1 zege
2016 - 1 zege
2017 - 5 zeges
2018 - 6 zeges
2019 - 13 zeges
2020 - 5 zeges
2021 - 8 zeges
2022 - 10 zeges
2023 - 10 zeges
2024 - 7 zeges
Totaal: 71 zeges (waarvan 54 individuele UCI-zeges)
|
|
Algemeen klassement | Puntenklassement | Bergklassement |
---|---|---|
6x Ronde van Frankrijk 3x Ronde van Italië |
4x Ronde van Italië | 1x Ronde van Frankrijk 1x Ronde van Italië |
Jaar | Ronde van de Algarve | Ronde van de VAE | Tirreno-Adriatico | Ronde van België | Boucles de la Mayenne | Ronde van Zwitserland | Arctic Race of Norway | BinckBank Tour | Ronde van Groot-Brittannië |
Ronde van Luxemburg |
2014 | 23e | 14e | ||||||||
2015 | 6e | opgave | ||||||||
2016 | 12e | |||||||||
2017 | opgave (1) | ↑ (2) | ||||||||
2018 | ↑ (1) | 12e (2) | ||||||||
2019 | 22e (1) | ↑ (3) | ||||||||
2020 | 45e | 45e (1) | ↑ (1) | |||||||
2021 | opgave (1) | 32e (2) | opgave (2) | |||||||
2022 | ||||||||||
2023 | 49e | ↑ (1) | ||||||||
2024 | opgave | ↑ (1) |
(*) tussen haakjes aantal individuele etappeoverwinningen
2011 (nieuwelingen) - 10 zeges
2012 (junioren) - 16 zeges
2013 (junioren) - 23 zeges
Totaal: 49 zeges
Seizoen | Wereldbeker cross-country |
Wereldbeker short-track |
OS |
WK |
EK |
NK |
Overige | Aantal zeges |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | — | — | DNF | — | 1e etappe Afxentia Stage Race, GP Stad Beringen | 2 | ||
2017 | NVT | — | — | — | 1e en 2e etappe Belgian MTB Challenge, Eindklassement Belgian MTB Challenge | 3 | ||
2018 | Albstadt, Val di Sole, La Bresse | NVT | ↑ | DNF | La Hallonienne*, 1e, 2e en 3e etappe La Rioja Bike Race, Eindklassement La Rioja Bike Race | 9 | ||
2019 | Nové Město, Val di Sole, Lenzerheide | Albstadt, Nové Město, Les Gets, Val di Sole, Lenzerheide | NVT | — | ↑ | — | Proloog, 1e, 2e en 3e etappe Belgian MTB Challenge, Eindklassement Belgian MTB Challenge | 14 |
2021 | Albstadt, Nové Město | DNF | — | — | — | 2 | ||
2023 | NVT | DNF | — | — | 0 | |||
Totaal | 3 | 10 | 0 | 0 | 1 | 1 | 15 | 30 |
* geen officiële UCI-overwinning
2024 - 1 zege
Totaal: 1 zege
Jaar | Veldrijden | Wegwielrennen | Mountainbiken | Gravelfietsen | Totaal | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Wed. | Wed. | Wed. | Wed. | Wed. | ||||||||||||||||||
2013 | 2 | 0 | 2 | 0 | 0 | — | — | — | 0 | — | — | — | 0 | — | — | — | 2 | 0 | 2 | 0 | ||
2014 | 15 | 5 | 4 | 2 | 25 | 4 | 1 | 3 | 0 | — | — | — | 0 | — | — | — | 40 | 9 | 5 | 5 | ||
2015 | 21 | 11 | 3 | 1 | 19 | 0 | 1 | 0 | 0 | — | — | — | 0 | — | — | — | 40 | 11 | 4 | 1 | ||
2016 | 32 | 21 | 3 | 0 | 7 | 0 | 0 | 0 | 10 | 2 | 0 | 1 | 0 | — | — | — | 49 | 23 | 3 | 1 | ||
2017 | 38 | 29 | 5 | 2 | 21 | 5 | 2 | 3 | 9 | 3 | 2 | 0 | 0 | — | — | — | 68 | 37 | 9 | 5 | ||
2018 | 33 | 30 | 0 | 1 | 15 | 6 | 3 | 0 | 18 | 8 | 2 | 4 | 0 | — | — | — | 66 | 44 | 5 | 5 | ||
2019 | 29 | 28 | 0 | 1 | 35 | 11 | 2 | 0 | 16 | 14 | 1 | 0 | 0 | — | — | — | 80 | 53 | 3 | 1 | ||
2020 | 16 | 13 | 3 | 0 | 33 | 5 | 1 | 2 | 0 | — | — | — | 0 | — | — | — | 49 | 18 | 4 | 2 | ||
2021 | 8 | 5 | 2 | 0 | 38 | 8 | 2 | 2 | 5 | 2 | 1 | 0 | 0 | — | — | — | 51 | 15 | 5 | 2 | ||
2022 | 9 | 3 | 3 | 1 | 49 | 5 | 2 | 2 | 0 | — | — | — | 1 | 0 | 0 | 1 | 59 | 8 | 5 | 4 | ||
2023 | 13 | 11 | 2 | 0 | 49 | 6 | 3 | 1 | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | — | — | — | 64 | 17 | 5 | 1 | ||
2024 | 7 | 6 | 0 | 0 | 40 | 4 | 4 | 2 | 0 | — | — | — | 1 | 1 | 0 | 0 | 48 | 11 | 4 | 2 | ||
Totaal | 223 | 162 | 27 | 8 | 331 | 54 | 21 | 15 | 60 | 29 | 6 | 5 | 2 | 1 | 0 | 1 | 616 | 246 | 54 | 29 | ||
% | 100 | 72,65 | 12,11 | 3,59 | 100 | 16,31 | 6,34 | 4,53 | 100 | 48,33 | 10,00 | 8,33 | 100 | 50,00 | 0,00 | 50,00 | 100 | 39,94 | 8,77 | 4,71 |
Bijgewerkt op 6 oktober 2024
Sinds 2018 heeft Van der Poel een relatie met de Belgische Roxanne Bertels. Ze wonen samen in 's-Gravenwezel.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.