Vroege iconografie
In de vroege iconografie, voor de 13e eeuw, zien we dikwijls dat het kruis gedragen wordt door Simon van Cyrene[3] zoals het eigenlijk beschreven werd in de evangeliën van Matteüs, Marcus en Lucas. Deze iconografie was afkomstig uit Byzantium en werd in Italië gebruikt tot in de 15e eeuw. Jezus wordt afgebeeld met samengebonden handen en wordt door een soldaat die het touw vasthoudt weggeleid; Simon van Cyrene draagt het kruis.[4] In deze vroege werken is het kruis trouwens best draagbaar en zien we geen gepijnigde Christus, bijvoorbeeld de doornenkroon ontbreekt. Deze iconografie stemt goed overeen met die van de Christus triumphans die voor geschilderde crucifixen werd gebruikt. Er zijn evenwel uitzonderingen op deze regel: de Maskell-passie ivoortabletten uit de 5e eeuw, bewaard in het British Museum, tonen een kruisdraging waar Christus zelf het kruis draagt.[5] Ook in het Evangeliarium van St. Augustinus uit de 6e eeuw, zien we Christus het kruis dragen met Simon. In al deze vroege werken wordt het kruis steeds gedragen met de lange balk naar voren en de dwarsbalk van links naar rechts omhoogwijzend achter de schouders.
Evangeliarium van St. Augustinus, 6e eeuw
Fresco uit de 11e eeuw in het Lampadistis Klooster, Kalopanagiotis, Cyprus
Miniatuur uit de Gelatti evangeliën, Tbilisi, Georgië, 12e eeuw
Maestro dell'osservanza, 1440 -1444
Late middeleeuwen
Alleen in het evangelie van Johannes staat beschreven dat Christus zelf zijn kruis droeg. Deze versie wint vanaf de Romaanse periode (12e eeuw) in het westen steeds meer aanhangers.[4] Eerst zien we nog afbeeldingen van Christus die het kruis draagt, daarbij geholpen door Simon. Het is nog altijd geen zwaar lijdende Christus die wordt afgebeeld. Later zien we de iconografie evolueren naar een beeld met een zwaar beproefde Christus die zich voortsleept onder een loodzwaar kruis. Dezelfde evolutie vindt men terug in de geschilderde crucifixen waarin vanaf de 13e eeuw het beeld van de Christus patiens opgang maakt.
Meester van het Graduale van St. Katharinental, 1312
Andrea di Bonaiuto, fresco, 1365-1368
Andreo di Bartolo, ca. 1400
Vijftiende eeuw
Omstreeks het begin van de vijftiende eeuw wordt de iconografie nogmaals grondig gewijzigd door de positie van het kruis te veranderen. Christus draagt het kruis nu met de lange balk naar achteren en de dwarsbalk vooraan opzijn schouder. Het kruis is massief en zwaar geworden. Deze nieuwe iconografie ontstaat ten noorden van de Alpen. De eerste voorbeelden hiervan vindt men in de miniatuurkunst onder meer bij de Boucicaut-meester.[6] In de oude iconografie werd het kruis gedragen als een standaard, een vlag of een wapen,[7] met de nieuwe iconografie wordt het kruis een zware last.
In de latere werken wordt ook de menigte die Christus vergezeld op zijn tocht naar Golgotha groter en groter en tegen de tijd van Bruegel is de tocht naar Golgotha een massaspektakel geworden.
Bronnen, noten en/of referenties
Robin Margaret Jensen, Understanding Early Christian Art, Rutledge New York, 2000, p. 97.
Schiller, Gertrud, Iconography of Christian Art, Vol. II, 1972 (vertaald uit het Duits), Lund Humphries, London, pp.78-81.
Robin Margaret Jensen, p. 148.
Thomas F. Mathews, Avedis Krikor Sanjiane, Armenian Gospel Iconography: The Tradition of the Glajor Gospel, Dumbarton Oaks, 1991, 114.
Jonathan J.G. Alexander, A metalwork triptich of the Passion of Christ, in: Wiener Jahrbuch für Kunstgeschihte, Beiträge zur mittelalterlichen Kunst Teil 1, ed. Hans H. Aurenhammer, Michaela Krieger, Böhlau Verlag, Wien, 1993/94, pp. 29-30.
Colum Hourihane, The Grove Encyclopedia of Medieval Art and Architecture, Volume 2, 2012, p.221.