Loading AI tools
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit artikel beschrijft de geschiedenis van Oost-Timor van de prehistorie tot het heden.
Geschat wordt dat de eerste mensen zich op Timor vestigden tussen 40.000 en 20.000 voor Chr. De eerste bevolking vestigde zich op Timor als deel van de migratiestroom die in die tijd plaatsvond in Oceanië of beter Australazië. De eerste bewoners waren Australiden. Later (rond 3.000 voor Chr.) vestigden zich Melanesiërs op Timor, weer later gevolgd door Austronesiërs. Deze laatste groep was afkomstig uit Taiwan. De eerste bewoners vluchtten de bergen in het binnenland in en een groot deel woont daar nog steeds. Deze eerste bewoners lijken op Aboriginals.
De Timorezen leefden vrij geïsoleerd. De bevolking bestond niet uit zeevaarders, maar uit op land gerichte mensen. Daardoor was er vrijwel geen contact met andere bewoners in de regio. Contact met mensen buiten het eiland was er via zeevarende naties zoals China en India, waarmee Timor handel dreef in metaal, rijst, textiel, specerijen, sandalhout, bijenwas en slaven.
In de 16e eeuw verschenen de eerste Europeanen. Deze eerste Europese bezoekers meldden dat het eiland bestond uit kleine koninkrijkjes (stammen) met hun eigen leiders.
In het begin van de 16e eeuw arriveerden de Portugezen op Timor. Ze vestigden er handelsposten. Eind 16e eeuw volgden de Nederlanders. Beide landen waren vooral geïnteresseerd in de handel in specerijen. Portugese missionarissen stichtten in 1556 het dorp Lifau.
In de daarop volgende eeuwen zouden de Nederlanders de Indonesische Archipel gaan overheersen met uitzondering van de oostelijke helft van Timor, waar de Portugezen de macht grepen. In 1702 werd Oost-Timor een kolonie van Portugal onder de naam Portugees-Timor. De Portugezen introduceerden grootschaliger landbouw in Oost-Timor van onder ander maïs en koffie. Met behulp van Portugese musketten begonnen de Timorezen ook meer te jagen. De Portugezen introduceerden het katholicisme, het Latijns alfabet, de drukpers en het onderwijsstelsel. In de kerk en de handel werd Portugees de eerste taal.
De eerste Portugese gouverneur arriveerde in 1702: António Coelho Guerreiro. Lifau werd de hoofdstad. De Portugezen werkten nauw samen met plaatselijke leiders (stamhoofden) om de macht te behouden. In 1767 werd Dili de hoofdstad van Portugees-Timor. Met de Nederlanders, die de hele Indonesische Archipel wilden beheersen, werd in 1859 het Verdrag van Lissabon gesloten, waarbij Oost-Timor in Portugese handen bleef. Met dit verdrag werd ook de grens tussen Portugees- en Nederlands-Timor vastgesteld. De definitieve grens werd in 1914 formeel vastgesteld in Den Haag. Deze vormt vandaag de dag nog steeds de grens tussen Oost-Timor en het Indonesische West-Timor.
De Portugezen zagen Timor lange tijd louter als handelspost tot de eigen economie begin 20e eeuw instortte. Toen probeerden ze meer winst te halen uit hun koloniën en stuurden troepen naar Oost-Timor. Hierdoor groeide het verzet tegen de Portugese overheersing. Zo'n 3.000 rebellen vonden de dood in die periode.
Op 17 december 1941 werd Oost-Timor ingenomen door Nederlandse en Australische troepen om het gebied te beschermen tegen een inval van Japan in de Tweede Wereldoorlog. Portugal was neutraal tijdens de Tweede Wereldoorlog en weigerde samen te werken met de geallieerden. De Portugese dictator, António de Oliveira Salazar, protesteerde bij de geallieerde regeringen.
In februari 1942 vond er toch een Japanse invasie plaats, waarbij de Nederlanders en Australiërs kansloos waren. Timor werd door Japan bezet. Een paar honderd Australische en Nederlandse soldaten begonnen een guerrilla, daarbij geholpen door de Timorezen. Uiteindelijk vertrokken de soldaten en lieten Timor aan zijn lot over, waarna de Japanners wraak namen op de inheemse bevolking. Geschat wordt dat de bezetting door Japan zo'n 40.000 tot 60.000 Timorezen het leven heeft gekost. Na de oorlog lag de economie in puin en kampte Timor met hongersnood.
Na de Tweede Wereldoorlog meldden de Portugezen zich weer. In 1948 werd West-Timor deel van het dan onafhankelijke Indonesië, maar Oost-Timor bleef in Portugese handen. Portugal probeerde de economie nieuw leven in te blazen, maar stuitte op steeds meer binnenlands verzet. Portugal droeg de zorg voor het onderwijs aan de katholieke Kerk over, om zich meer op de economie te richten. Hierdoor zou het katholicisme zich sterk verbreiden. Het onderwijsstelsel verbeterde ook nadat het in kerkelijke handen was overgegaan. Helaas profiteerden maar weinig inwoners van dit schoolstelsel; in de jaren zeventig telde Oost-Timor nog ruim 90% analfabeten. De kleine geschoolde elite zou later de onafhankelijkheidsstrijd tegen Indonesië leiden.
In 1974 vond in Portugal de Anjerrevolutie plaats. De Portugese dictatuur maakte plaats voor democratie. Het nieuwe regime koos voor dekolonisatie van de Portugese koloniën Mozambique, Angola, Guinee-Bissau, Kaapverdië, Sao Tomé en Principe en Oost-Timor. Vanaf april 1974 werden de eerste Timorese politieke partijen toegelaten. Er kwamen er drie naar voren. Eén partij wilde de volledige onafhankelijkheid, één wilde een protectoraat onder Portugal en de derde wilde aansluiting bij Indonesië. De Timorezen, niet gewend aan verkiezingen, streden om de stemmen en er volgde een korte burgeroorlog. De onafhankelijkheidspartij riep zichzelf in 1975 tot winnaar uit en de onafhankelijkheid volgde nog dat jaar op 28 november 1975.
Iets meer dan een week na het uitroepen van onafhankelijkheid, op 7 december 1975, viel Indonesië Oost-Timor binnen. Er volgde een bloedige strijd die in 1976 beslecht werd in het voordeel van Indonesië. Het maakte Oost-Timor tot de 27e provincie van Indonesië en noemde het voortaan Timor Timur. De Verenigde Naties zouden deze annexatie nooit erkennen. Ondanks het verzet van de Verenigde Naties kreeg Indonesië bij de invasie en de bezetting van Oost-Timor de steun van de Verenigde Staten, Australië en het Verenigd Koninkrijk.
De invasie van Oost-Timor door Indonesië op 7 december 1975 leidde een bloederige periode in van Indonesische bezetting die tot oktober 1999 voortduurde. Volgens schattingen van een parlementair onderzoeksrapport uit 2006 van de commissie CAVR kwamen er bij de invasie van 1975 en de 24 jaar lang durende Indonesische bezetting van Oost-Timor in totaal tussen de 102.800 en 183.000 Oost-Timoreze burgers om het leven.[1] De Indonesische bezetting van Oost-Timor tussen 1975 en 1999 ging gepaard met militair geweld, massaverkrachtingen, verdwijningen, executies, martelingen en opzettelijk veroorzaakte hongersnood.
Hoewel de Verenigde Naties aandacht vroegen voor de leefsituatie in Oost-Timor, drong dit niet door tot de internationale gemeenschap. Dat veranderde op 12 november 1991 met het Bloedbad van Santa Cruz. Bij een vreedzame demonstratie kwamen ongeveer 250 jongeren om toen Indonesische militairen zonder waarschuwing het vuur openden. De Indonesische overheid verklaarde aanvankelijk dat bij dit 'incident' 12 tot 19 studenten waren omgekomen. Nader onderzoek, onder andere door Amnesty International, toonde een veel hoger aantal jeugdige slachtoffers aan. Ook bleken in de dagen volgend op dit drama nog eens zeker 200 jongeren te zijn omgebracht in het ziekenhuis en op de politiebureaus, wat het totaal aantal doden op rond de 450 bracht. Filmbeelden van dit bloedbad, gemaakt door buitenlandse journalisten, gingen de hele wereld over.[2]
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.