De plaats werd in 1471 vermeld als Franghum, in 1664 als Franjum, rond 1700 Franje Buiren, in 1851 als Franjumburen en in 1885 als Franjeburen[1]. De plaatsnaam zou verwijzen naar de woonplaats (heem/um) van een heer, deze heer zou een vertegenwoordiger en voogd kunnen zijn geweest van het Bisdom van Utrecht, zoals ook bij de plaatsnaam Franeker. Het gaat hier dan om een bijvoeglijke afleiding franig van het Oudfriese woord frana voor deze vertegenwoordiger en voogd. Mogelijk verwijst Franiglande uit 944 naar de plaats, het zou daarmee de oudste vermelding zijn. Deze mogelijk oudste vermelding duidt in ieder geval niet de stad Franeker, volgens Karel F. Gildemacher.
In de buurtschap heeft in ieder geval in de 13e eeuw een klooster gestaan. Het betrof waarschijnlijk een benedictijns nonnenklooster, deze wordt meestal aangeduid als klooster Franjum. Poppenhuysen was een andere benaming voor het klooster, deze benaming zou later terugkeren als boerderijnaam. Het klooster werd voor 1270 gesloten wegens armoede en mogelijk door een gebrek aan een abt, het klooster werd geïncorporeerd bij het premonstratenzerklooster in Lidlum. De kloosterlingen zouden verdeeld worden over de kloosters in Lidlum en Winsum, maar de nonnen zouden allen naar Monnikebajum zijn getrokken. Het wordt ook niet uitgesloten dat er ook mannelijke kloosterlingen aanwezig waren in het klooster, die wel naar Lidlum zouden zijn getrokken. Het zou dan mogelijk een dubbelklooster zijn geweest.
De plek van het vroegere klooster was waarschijnlijk op de terp gevestigd, op latere kaarten, die van Schotanus-Halma uit 1718 en die van Eekhoff uit 1851 wordt de plek nog aangegeven. Later werd op de terp de Uniastins of Unia State gebouwd. Dit was een versteend huis met een verdedigingsfunctie, een zogeheten stins. Voor de komst van die state, was het voormalige klooster mogelijk nog in gebruik als uithof, er bleven enkele kloosterlingen over, meer dan waarschijnlijk om het land te bewerken dat nog wel in bezit was van het klooster van de abdij Lidlum.
In 1420 was er nog een kapel aanwezig op de terp, deze werd tijdens de partijtwisten tussen religieuze stromingen, die in de 14e en 15e eeuw Groningen en Friesland teisterden in brand gestoken. Dit gebeurde onder de leider van de Schieringers Sikke Sjaardema of Sjaerda, die bij een uit de hand gelopen knokpartij over de bouw van een andere stins in Miedum grote ravage aanbracht in de regio. Ook het klooster in Lidlum werd in de brand gestoken daarbij. Van de kapel in Franjumerburen bleven niet meer dan resten over. De overgebleven fundamenten waren in 1575 nog te zien, op de 1718 wordt een wier aangegeven, mogelijk dat dit eigenlijk de fundamenten van het kapel waren. Op de kadasterkaart van 1832 is noch de wier noch de fundamenten meer terug te vinden.
De Unia State werd in 1511 voor het eerst genoemd. De state heeft in de eeuwen dat er stond diverse eigenaars van verschillende families gekend. Op de kaart van Schotanus-Halma uit 1718 staat de buitenplaats Gachet aangegeven bij de state. Deze was vernoemd naar een Franse schoonzoon van de familie die destijds in de state woonachtig waren. In 1770 werd het vermeld als Vreederust. De buitenplaats werd in 1869 vastgelegd door tekenaar A. Martin, net voordat het gesloopt zou worden. Ook de state zelf werd afgebroken in deze periode. In december 1868 werd er een veiling voor de sloopaanbesteding aangekondigd in de Leeuwarder Courant.[2] De naam Uniastate werd daarna overgenomen door een boerderij die er voor in de plaats kwam.
De buurtschap Franjumerburen als geheel werd tot het begin van de jaren 70 van de twintigste eeuw aangegeven op de kadasterkaarten.[3][4] In het begin van de 21e eeuw wordt veelal wel nog 'op Franjumerbourren' geschreven, als men de plek of straat duidt. In 2016 duidde de Nieuwe encyclopedie van Fryslân het samen met Ritsumaburen van het dorp/buurtschap Ritsumazijl als de buurtschappen van/bij het dorp Marssum.[5]
Bronnen, noten en/of referenties