Remove ads
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Eosinofiele oesofagitis (EoE), of allergische slokdarmontsteking, is de naam van een allergische chronische ontstekingsziekte van de slokdarm (oesofagus). Bij deze ziekte wordt een infiltratie van eosinofiele granulocyten in de slokdarmwand gezien. Eosinofiele granulocyten zijn witte bloedcellen die betrokken zijn bij ontstekingsreacties, parasitaire ontstekingen en allergische reacties in het lichaam. De naam eosinofiele oesofagitis verwijst dus naar een ontsteking van de slokdarm (oesofagitis) waarbij hoofdzakelijk eosinofiele granulocyten zijn betrokken zijn
Eosinofiele oesofagitis | ||||
---|---|---|---|---|
Infiltratie van het slokdarmslijmvlies met eosinofiele granulocyten | ||||
Coderingen | ||||
ICD-10 ICD-9 |
K20 530.1, 530.10 | |||
DiseasesDB | 9182 | |||
MedlinePlus | 001153 | |||
|
De eerste beschrijving van dit ziektebeeld dateert uit 1993.[1] Er is dus sprake van een relatief nieuwe diagnose die in Nederland in 2005 voor het eerst beschreven werd.[2] In het Amsterdam UMC te Amsterdam wordt sinds 2011 door een speciaal team onderzoek gedaan naar de aandoening.
Hoe EoE precies ontstaat is nog niet geheel duidelijk en lijkt afhankelijk te zijn van meerdere factoren. Allergie voor bepaalde voedingsmiddelen speelt waarschijnlijk een belangrijke rol bij het ontstaan van de ontstekingsreactie in de slokdarm.[3] De stofjes in het voedsel die de ontsteking uitlokken worden allergenen genoemd. Deze voedselallergenen komen voor in het eten en drinken dat wij dagelijks gebruiken. Er zijn ook aanwijzingen dat allergenen in de lucht (pollen) de ontstekingsreactie uitlokken en dat er dus sprake is van meer ziekteactiviteit gedurende het pollenseizoen.[4] Daarnaast wordt beschreven dat mogelijk bepaalde genen een rol spelen bij de ontstaanswijze van deze ziekte.[5] Of er daadwerkelijk een erfelijke factor meespeelt blijft tot nu toe nog onduidelijk.
De ziekte komt bij zowel mannen als vrouwen voor, waarbij de verhouding man-vrouw 3:1 is. Naast dat de ziekte dus vaker mannen treft, zien we dat de diagnose op iedere leeftijd kan worden gesteld. Wel valt op dat met name in de leeftijdsgroep 20 – 40 jaar de meeste patiënten door deze ziekte worden getroffen.[6] Het is dus een ziekte die relatief meer voorkomt bij jongvolwassen mannen. Daarnaast zien we dat ongeveer 70 % van de patiënten ook nog een andere allergische aandoening heeft.[7] Vaak hebben patiënten last van astma, hooikoorts (atopische rinitis), eczeem (atopische dermatitis) of andere voedselallergieën.
Twintig jaar geleden was er slechts sprake van enkele gevallen van EoE en was het totale aantal patiënten met deze ziekte in de Nederlandse populatie (bevolking) nog onbekend. Recente gegevens wijzen erop dat het aantal nieuwe patiënten waarbij de ziekte is vastgesteld de afgelopen 10 jaar is gestegen, waarbij met name in de afgelopen jaren een sterke toename wordt gezien. In 2017 werd het aantal patiënten met deze ziekte in Nederland geschat op circa 2200.[8] Dit maakt dat de diagnose helemaal niet meer zo zeldzaam is. In andere landen van Europa en Noord-Amerika wordt deze stijging ook beschreven.[9] De sterke toename is deels te verklaren doordat het ziektebeeld in de loop der jaren steeds meer bekendheid heeft gekregen onder artsen en de diagnose EoE daardoor dus vaker werd gesteld. De stijging kan hier echter niet in zijn geheel door worden verklaard, er zijn ook argumenten voor een feitelijke toename van de ziekte in Nederland.
Hoe EoE precies ontstaat weten we nog niet. Wel weten we dat het gaat om een allergische ontstekingsreactie in de slokdarm, waarbij het afweersysteem (immuunsysteem) een belangrijke rol speelt. Het werkingsmechanisme lijkt deels overeen te komen met andere allergische ziektes, zoals bijvoorbeeld astma. Onlangs is bewezen dat bij EoE de barrièrefunctie (beschermfunctie) van de slokdarmwand verminderd is.[10] Voedselallergenen kunnen het slijmvlies waarmee de binnenkant van de slokdarm is bekleed makkelijker binnendringen en op hun beurt het afweersysteem activeren. Hierdoor ontstaat een lokale ontstekingsreactie waarbij eosinofiele granulocyten zich verzamelen vanuit de bloedbaan en het slokdarm slijmvlies infiltreren. Bij deze eosinofiele ontstekingsreactie komen bepaalde eiwitten vrij die een negatief effect hebben op de beschermingsfunctie van het slijmvlies van de slokdarm. Het blijft dus onduidelijk of de verminderde barrière functie een gevolg is of een oorzaak van de slokdarmontsteking. Er is meer onderzoek nodig om het exacte werkingsmechanisme achter EoE helder te krijgen.
Diagnostische kenmerken voor eosinofiele oesofagitis:[11]
De meeste volwassen patiënten hebben als kenmerkende klachten het gevoel dat het eten niet zakt (dysfagie) of vast voedsel dat blijft steken in de slokdarm (voedselimpactie). Daarnaast zijn zuurbranden, een drukkend gevoel achter het borstbeen of pijn in de bovenbuik veel voorkomende klachten. Het klachtenpatroon bij kinderen is minder specifiek en lastig te herkennen. Bij peuters en kleuters staat voedingsproblematiek op de voorgrond. Dit heeft veelal een groeiachterstand tot gevolg. Naar school gaande kinderen hebben eerder klachten van overgeven of buikpijn.
Als er op basis van dit klachtenpatroon een verdenking van EoE ontstaat wordt een gastroscopie uitgevoerd door de Maag- Darm- Leverarts. Een gastroscopie is een kijkonderzoek waarbij er met behulp van een camera aan het uiteinde van een flexibele slang in de slokdarm, de maag en de twaalfvingerige darm kan worden gekeken. Bij patiënten met EoE toont het kijkonderzoek meestal een typisch beeld van de slokdarm. Zo kunnen er ringvormige vernauwingen worden gezien en is het slijmvlies veelal bleek en kwetsbaar. Daarnaast kunnen er witte exsudaten (hoopjes met eosinofiele granulocyten) of longitudinale (in de lengterichting verlopende) strepen over het slijmvlies van de slokdarm worden gezien.
Om de diagnose vast te kunnen stellen moet volgens de huidige richtlijnen op drie niveaus in de slokdarm, in de maag en in de twaalfvingerige darm een weefselhapje (biopt) worden afgenomen. Met behulp van een microscoop worden deze weefselhapjes door de patholoog beoordeeld. Hierbij wordt specifiek gekeken naar de aanwezigheid van eosinofiele granulocyten. De patholoog telt het aantal eosinofiele granulocyten per weefselhapje en kijkt hier naar met een microscoop bij een vergroting van 400 x. Het veld dat met deze vergroting wordt gezien noemen we een gezichtsveld of “High Power Field (HPF)”. De algemene afspraak hierover is dat de diagnose kan worden gesteld wanneer er in een weefselhapje sprake is van 15 of meer eosinofiele granulocyten per gezichtsveld (HPF).
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.