De tot 1956 gevonden documenten zijn geschreven in het Hebreeuws, Aramees en Grieks. Ze dateren uit de periode ca. 250 v.Christus tot ca. 50 n.Chr. Waarschijnlijk zijn ze rond 68 n.Chr. verstopt in de grotten. De meeste teksten zijn geschreven op perkament, sommige op papyrus en één op koper. Na 2002 zijn meerdere fragmenten gevonden. Volgens onderzoekers zijn die waarschijnlijk alle vals. In maart 2021 zijn Dode Zee-rollen gevonden (zie verderop) die hoogstwaarschijnlijk wel authentiek zijn.
Deze handschriften zijn belangrijk, want ze vormen een bron over de joodse cultuur van ruim 2000 jaar geleden. Ze werpen licht op de politieke en religieuze context van die dagen. Ze zijn ook relevant voor het onderzoek naar de tekstoverlevering van de Hebreeuwse Bijbel.
De beschikbare Bijbelse handschriften uit de 10e en 11e eeuw (de Masoretische Tekst) blijken vrij nauwkeurig aan te sluiten bij de handschriften die in Qumran zijn gevonden. Uit de rollen blijkt dat er buiten de Masoretische andere teksttradities bestonden zoals de Samaritaanse Pentateuch en de Griekse Septuagint.
Het gegeven dat er zo veel bronnen zijn over de Essenen, inclusief de zeer beroemde Dode Zee-rollen, maakt dat het belang van de Essenen regelmatig wordt overschat of dat hun opvattingen bijvoorbeeld worden gezien als kenmerkend voor het judaïsme in de tijd van Jezus. Van de sadduceeën, een partij in dezelfde periode, is geen enkele primaire bron bewaard gebleven en de opvattingen van de farizeeën moeten met veel moeite worden "gereconstrueerd" aan de hand van latere rabbijnse literatuur. Terwijl deze laatste partijen veel belangrijker waren in die periode, krijgen ze door het ontbreken van primaire bronnen vaak onvoldoende aandacht in vergelijking met de Essenen. Ten slotte moet in gedachten worden gehouden dat alle partijen en sektes slechts een minderheid waren en een afwijking van het "gewone" judaïsme.[1]
De ontdekking van de Dode Zee-rollen vond onverwacht plaats. Volgens de overlevering zou Mohammed ed-Dib (een bedoeïen van de Ta'amireh stam, bijgenaamd "de wolf") eind 1946 of begin 1947[2] bij Qumran op zoek zijn geweest naar een schaap, dat van de kudde afgedwaald was. Daarbij doorzocht hij ook de grotten in de heuvels en wierp een steen in een van de grotten in de hoop zijn schaap eruit te jagen. Hij vond het schaap niet, maar wel hoorde hij iets wat leek op het breken van aardewerk. Hij betrad de grot en vond oude potten met daarin beschreven rollen in linnen gewikkeld. Deze bracht hij naar een antiquair in Bethlehem genaamd Khalil Iskander Shahin, bijgenaamd 'Kando'. Dit is de meest gebruikelijke versie, gebaseerd op interviews van John C. Trever. In andere verhalen is sprake van een geit en van meerdere bedoeïenen; over de exacte toedracht zijn van het begin af aan tegenstrijdige berichten in omloop.[2] Hoe dan ook, in de loop van het voorjaar en de zomer van 1947 kochten Kando en zijn collega's meerdere malen rollen van de bedoeïenen.[2]
Via Kando kwamen de rollen in Jeruzalem terecht bij de Syrische metropoliet Mor Athanasius Yeshu Samuel, aartsbisschop van de Syrisch-orthodoxe Kerk - die ze eerst aan de Nederlandse syroloog, archeoloog en paterdr. Jan van der Ploeg toonde - en later meenam naar Amerika. De drie andere rollen[3][4] kwamen in handen van Eleazar Sukenik, het toenmalige hoofd van de archeologische faculteit van de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, die de rollen ook aan Amerikaanse wetenschappers doorgaf. De rollen die eerder naar Amerika waren meegenomen, werden daar in 1954 te koop aangeboden en door Yigael Yadin (de zoon van Sukenik) met hulp van enkele Amerikaanse Joden gekocht voor de enkele jaren daarvoor opgerichte Israëlische staat, waar ze in 1955 aankwamen.[2]
Vooral door toedoen van Sukenik werd bekend, dat er in Qumran belangrijke handschriften lagen van de Tenach. De doorbraak kwam toen John C. Trever van de American School of Jerusalem de rollen fotografeerde en de foto's stuurde naar zijn landgenoot William Foxwell Albright. In 1949 werd het gebied rond Qumran nauwkeurig onderzocht door de Franse dominicaanRoland de Vaux van de École Biblique te Jeruzalem en het hoofd van het Departement van Oudheden in Jordanië, G. Lankaster Harding. Zij ontdekten in de grot nog meer rollen en fragmenten van Bijbelhandschriften.
In de jaren daarna is het hele gebied nauwkeurig doorzocht, zowel door archeologen als door bedoeïenen. In de periode tot februari 1956 zijn in totaal elf grotten met manuscripten of andere artefacten aangetroffen. De meeste grotten (waaronder grot 4, waar de meeste handschriften zijn aangetroffen) zijn door bedoeïenen gevonden.
Op grond van paleografische kenmerken en de datering van het aardewerk dat in grot 1 gevonden is, claimden Sukenik en andere wetenschappers die bij het onderzoek naar de Dode Zee-rollen betrokken waren, dat deze afkomstig moesten zijn uit het begin van de gangbare jaartelling. Deze datering leek bevestigd te worden door C14-datering toe te passen op het linnen waarin een van de handschriften uit grot 1 was opgeborgen.[5] Niet iedereen kon zich in die datering vinden. In verschillende lezingen en publicaties beargumenteerde Solomon Zeitlin, professor Rabbijnse literatuur aan het Dropsie College in Pennsylvania, die eerder bij de publicatie van in Cairo gevonden handschriften betrokken was, op grond van zijn studie naar de 'the internal evidence' dat de Dode Zeerollen geen waarde hadden voor het judaïsme of de geschiedenis van het vroege christendom en dat een gedetailleerde studie van die rollen aantoont dat ze in de Middeleeuwen zijn geschreven, door Karaïtische secten.[6] Millar Burrows, die bij het onderzoek naar de Dode Zeerollen betrokken was, reageerde op Zeitlins kritiek en bepleitte dat de argumenten voor een middeleeuwse datering niet steekhoudend waren en dat een datering rond het begin van de gangbare jaartelling het beste paste bij de op dat moment beschikbare gegevens.[7] Vooral het paleografisch onderzoek van Frank Moore Cross, die de rollen indeelde in drie groepen (datering resp. 250-150 v.Chr., 150-30 v.Chr. en 30 v.Chr. - 68/70 n.Chr.) is lange tijd als de standaard beschouwd.[8]
Begin jaren 1990 was de methode van C14-datering zover verfijnd dat ook met weinig materiaal een betrouwbare datering kon worden vastgesteld. In 1990 werd een steekproef van 14 handschriften genomen, afkomstig van verschillende vindplaatsen (onder meer Qumran, Masada en Wadi Muraba'at). Dit onderzoek bevestigde de gangbare datering van in Qumran gevonden handschriften in de periode van de laatste eeuwen vóór tot de eerste eeuw na Chr.[9] In 1994/1995 is in een ander laboratorium nogmaals een steekproef van 22 handschriften (opnieuw afkomstig van verschillende vindplaatsen) met behulp van C14-datering gedateerd, met vergelijkbare resultaten.[10] In bijna alle gevallen bevestigde het C14-onderzoek de op paleografie gebaseerde datering.[11]
Door de jaren heen zijn gedeeltes van rollen te koop aangeboden, waaronder die door bedoeïenen gevonden zijn in Nahal Arugot en stammen uit de tijd van de Bar Kochba-opstand.[bron?] Oudheidkundigen maken zich grote zorgen over de commerciële uitbating van verborgen Dode Zee-rollen door handelaren.
In 2018 werd bekend dat er sterk wordt getwijfeld aan de authenticiteit van de rollen die sinds 2002 in de handel zijn gekomen. In 2017 werden er twijfels over geuit door Dr. Kipp Davis van de Trinity Western University[12]. In oktober 2018 meldden wetenschappers dat de reeds bewezen vervalsingen het topje van de ijsberg zijn.[13]
In maart 2020 bleek dat alle 16 fragmenten van de Dode Zeerollen van na 2002 die zich bevinden in het Bijbelmuseum in Washington hedendaagse vervalsingen zijn. Volgens onderzoekers zijn waarschijnlijk alle na-2002 verschenen fragmenten vals.[14]
Over het eigendomsrecht van de rollen, het beheer en de publiciteit bestaat verdeeldheid onder historici en archeologen. De meeste rollen zijn tussen 1947 en 1956 in de grotten van Qumran in Palestina gevonden. Het gaat met name over de rollen die daar zijn gevonden van vóór de stichting van de staat Israël in 1948 tot 1967 toen Israël de Westelijke Jordaanoever veroverde. Jordanië en Palestina maken er aanspraak op. Sinds 1967 heeft de staat Israël het grootste aantal in zijn bezit. De Antiquities Authority van Israël stelt dat zij de verantwoordelijkheid op zich heeft genomen om deze culturele schat te beschermen en te beheren en geeft er publiciteit aan als 'de belangrijkste archeologische vondsten van de 20ste eeuw'.[15]
In 2017 werd een voor september 2019 geplande expositie van de Dode-zeerollen in het Frankfurter Bijbel Museum (Duitsland) door Israël ingetrokken omdat de Duitse regering de teruggave ervan niet wilde garanderen als Palestijnen ze zouden vorderen.
De Dode Zee-rollen hebben de kennis van het vroege jodendom enorm verrijkt. Ze bieden een direct inzicht in de teksten die voorhanden waren en welke zaken van belang geacht werden. Ze laten niet alleen zien wat een wellicht kleine joodse gemeenschap als die in Qumran dacht, maar geven ook inzicht in aspecten van het jodendom in bredere zin. Dat komt door de samenstelling van de in Qumran gevonden teksten.
Van de meer dan 900 gereconstrueerde teksten zijn ruim 200 Bijbelse manuscripten. Het merendeel van het gevonden materiaal is derhalve niet-Bijbels en als zodanig van historische betekenis. Veel van de niet-Bijbelse teksten werden ook door joden gelezen die niet tot de gemeenschap van Qumran behoorden, zoals 1 Henoch of het boek Jubileeën, maar ook voorheen onbekende teksten zoals het Genesis Apocryphon, de Tempelrol uit grot 11 of wijsheidsteksten zoals de instructie-tekst uit grot 4 en magische teksten uit grot 4 en 11.
De Bijbelse manuscripten zijn van belang geweest om de overlevering van de tekst te kunnen bestuderen. Vóór de vondst van de Dode Zee-rollen dateerden de oudst bekende manuscripten van de Hebreeuwse Bijbel of het Oude Testament uit de Middeleeuwen (de zogenaamde Masoretische traditie). Met de vondst van de Dode Zee-rollen konden wetenschappers een sprong van ruim 1000 jaar terug maken in de geschiedenis. Dit laat enerzijds zien dat de tekstoverlevering van de Masoretische traditie betrouwbaar is gebleken. Verschillen zijn merendeels klein, en niet van theologische of historische betekenis. In enkele gevallen zijn de verschillen wel belangrijk, zoals in het geval van Deuteronomium 32:8-9 en 1 Samuël 10:27-11:1. Anderzijds laten de Dode Zee-rollen zien dat er ook andere teksttradities waren. In het geval van de Septuaginta (de Griekse vertaling) is dit belangrijk omdat vast te stellen is dat sommige verschillen tussen de Masoretische traditie en de Septuaginta niet het gevolg zijn van interpretatieverschillen van de vertalers maar teruggaan op een andere Hebreeuwse teksttraditie.
De niet-Bijbelse manuscripten worden gewoonlijk verdeeld in sektarische en niet-sektarische teksten. Sektarische teksten zijn door de gemeenschap van Qumran zelf geschreven. Het gaat dan bijvoorbeeld om de Regel van de Gemeenschap (in verschillende versies gevonden in grot 1 en grot 4), sektarische exegese zoals de Pesharim op profetenboeken en de psalmen en sektarische lofliederen (de Hodayot). De niet-sektarische teksten zijn zeer divers qua soort: wijsheidsteksten, poëtische teksten, teksten over de eindtijd, magische en astrologische teksten, kalenderteksten, alsmede veel teksten die dicht bij de Bijbelse tradities staan en die door veel wetenschappers Herschreven Bijbel genoemd worden. Deze teksten tonen de diversiteit en creativiteit in de omgang met Bijbelse tradities.
In 1961 en 62 verwierf de KNAW de exclusieve publicatierechten van het grootste deel van de in 1956 door Bedoeïenen gevonden rollen en fragmenten uit grot 11 van Qumran. De KNAW droeg de reconstructie en vertaling op aan J.P.M. van der Ploeg O.P. en A.S. van der Woude.
Na het emeritaat van Van der Woude in 1992 werd Florentino García Martínez directeur van het Qumran Instituut, tot aan zijn emeritaat in april 2008. Sindsdien is Mladen Popović directeur van het instituut.
Er werden in elf grotten handschriften ontdekt. Deze zijn geschreven tussen ca. 250 vóór Chr. en ca. 50 na Chr. Vooral in grot 1 (Qumran I), grot 4 (Qumran IV) en grot 11 (Qumran XI) werden belangrijke handschriften gevonden. De zeven rollen uit grot 1 die het eerst bekend waren, worden tot op de dag van vandaag gerekend tot de belangrijkste teksten uit de Dode Zee-rollen. Dit betreft de Jesajarol (1QIsa), de Gemeenschapsregel, het Pesher op Habakuk, Hodayot (een verzameling psalmen en liederen), een tweede Jesajarol (1QIsb), de Oorlogsrol en het Genesis apocryphon. Enkele andere teksten, die in het moderne onderzoek een belangrijke rol spelen, zijn de Tempelrol en 4QMMT.
Hierna volgt een opsomming van de namen en codes van alle rollen. De geschriften zijn gesorteerd op grotnummer.[16]
Grot 1
Het duurde tot in 1949, bijna twee jaar na de ontdekking, voor de eerst ontdekte grot werd geëxploiteerd. In februari van dat jaar werden de opzoekingen gestart onder leiding van G. L. Harding, Roland de Vaux en Ibrahim El-Assouli van het Palestine Archaeological Museum (het latere Rockefellermuseum). Men verzamelde meer dan 600 fragmenten en daarnaast ook houten artefacten, textiel en potscherven.
1QIsa aJesaja (een complete rol met het handschrift van Jesaja, ontstaan in de 1e eeuw vóór Christus. Het tot dan toe oudste en meest volledige beschikbare handschrift dateerde uit de 11e eeuw na Christus.)
In 1952, drie jaar later, ontdekten bedoeïenen niet ver van de eerste grot een tweede. Deze was minder monumentaal, maar niettemin werden vele fragmenten ontdekt en verkocht aan het Palestijns Archeologisch Museum en de Ecole Biblique in Jeruzalem.
Deze grot werd in augustus 1952 door bedoeïenen ontdekt, terwijl archeologen het bovenliggende plateau aan het onderzoeken waren. De grot bevatte 575 geschriften, waaronder veel Bijbelboeken, commentaren (Peshers) op Bijbelboeken, joodse wetten en sektarische geschriften. Wegens de slechte staat waarin deze geschriften verkeerden werd de vertaling een lastig karwei.
4Q128-148 De vroegste overblijfselen van een tefilin. Zowel stukjes leer als perkament met de traditionele citaten: Exodus 13:1-10; 13:11-16 en Deuteronomium 6:4-9; 11:13-21.
4Q149-155 Resten van een Mezoeza met beschreven perkament
Grot 7 werd, samen met grotten 8, 9 en 10, tussen februari en april 1955 in de omgeving van Qumran ontdekt. De grot bevatte vooral Griekse teksten. Dit zijn de enige Griekse teksten die onder de Dode Zee-rollen zijn aangetroffen.
7Q5 Gewoonlijk aangeduid als ongeclassificeerd. Op het papyrusfragment staan slechts een paar woorden. Sommigen beweerden dat het een fragment is uit het evangelie volgens Marcus (Mar 6:52, 53). Maar deze interpretatie kent veel tegenstanders.
7Q19 Papyrusfragment
Grot 8
In grot 8 zijn er maar een paar boeken te vinden.
8Q1 Genesis
8Q2 Psalmen
8Q3 Overblijfsel van een tefilin
8Q4 Overblijfsel van een Mezoeza
8Q5 Hymne
8QX1 Tabs
8QX2-3 Riemen
Grot 9
Deze grot bevatte slechts één papyrusfragment:
9Q1 Ongeclassificeerd
Grot 10
10Q1 Deze grot bevatte slechts één beschreven potscherf.
Grot 11
Deze grot werd in februari 1956 ontdekt door bedoeïenen. De grot bevatte veel Bijbelse geschriften, maar het meest bijzondere is de Tempelrol.
In maart 2021 zijn nog meer Dode Zeerollen gevonden, en een prehistorische mand uit de Steentijd. Gedurende het vanaf oktober 2017 lopende archeologische project zijn tot nu toe zeshonderd grotten in een ruim 72 kilometer lange reeks van steile rotswanden in de Woestijn van Judea door Israëlische archeologen onderzocht; deze woestijn strekt zich uit in zowel Israëlisch gebied als in Zone-C van de bezette Palestijnse Westelijke Jordaanoever, die onder militair en civiel bestuur van Israël valt. Archeologische opgravingen in bezette gebieden zijn volgens internationale verdragen verboden.
De ongeveer twintig nieuwe fragmenten zijn gevonden in Grot 8 en afkomstig van de zogenaamde Rol van Twaalf en bevat verzen van de profetenNahum en Zacharia. Verder bevatte de grot munten, sandalen, luizenkammen en pijlen uit de tweede eeuw n.Chr. Ook zijn er stoffelijke resten van een kind gevonden van ongeveer zesduizend jaar geleden, evenals in Grot 4 een grote lege mand van zo'n 10.500 jaar oud, volledig intact.[17]
De officiële publicatie van de Dode Zee-rollen (met vertaling) is opgenomen in de 39-delige serie Discoveries in the Judaean Desert.
F. García Martínez, E.J.C. Tigchelaar (ed.), The Dead Sea Scrolls Study Edition. Leiden e.a.: Brill/Grand Rapids:Eerdmans, 1997-1998, paperback editie: 2000. 2 delen. ISBN 90-04-11547-1
G. Vermes, The dead sea scrolls in English, (uitgave 1962, 4e druk 1995) ISBN 0-14-020551-9
M. Baigent, R. Leigh (ed.), De Dode Zee Rollen en de verzwegen waarheid. Tirion-Baarn, 1991, 256 blz.
D. Dimant, U. Rappaport (ed.), The Dead Sea Scrolls: Forty Years of Research. STDJ 10. Leiden e.a.: Brill/Jerusalem: Magnes Press, 1992. ISBN 978-9004096790
A. Dupont-Sommer, professeur à la Sorbonne, directeur d'études à l'Ecole des Hautes Etudes, Les écrits esséniens découverts près de la Mer Morte. Paris, Payot, 1959.
P.W. Flint, J.C. VanderKam (ed.), The Dead Sea Scrolls After Fifty Years: A Comprehensive Assessment. Leiden e.a.: Brill, 1999. ISBN 978-9004110618
J.A. Fitzmyer, A Guide to the Dead Sea Scrolls and Related Literature. Grand Rapids: Eerdmans, 2008. ISBN 9780802862419
F. García Martínez, J. Trebolle Barrera, The People of the Dead Sea Scrolls: Their Writings, Beliefs and Practices. Leiden e.a.: Brill, 1995. (vert. uit het Spaans: Los Hombros de Qumrán, 1993). ISBN 90-04-10085-7
J. Magness, The Archaeology of Qumran and the Dead Sea Scrolls. Grand Rapids: Eerdmans, 2002. ISBN 0-8028-2687-3
Mladen Popovic e.a., De Dode Zeerollen. Nieuw licht op de schatten van Qumran. Zwolle: WBooks, 2013. ISBN 9789066301061
S.E. Porter, C.E. Evans (ed.), The Scrolls and the Scriptures: Qumran Fifty Years After. JSP Sup. 26. Sheffield: Academic Press, 1997. ISBN 9781850758440
D.W. Parry, S.D. Ricks (ed.), Current Research and Technological Developments on the Dead Sea Scrolls: Conference on the Texts from the Judean Desert, Jerusalem, 30 April 1995. STDJ 20. Leiden e.a.: Brill, 1996. ISBN 978 90 04 10662 8
J. VanderKam, The Dead Sea Scrolls Today. Grand Rapids: Eerdmans, 1994. ISBN 0-281-04774X
Jan P.M. Van der Ploeg, Vondsten in de woestijn van Juda, 1957. Vert. als The excavations at Qumran. A survey of the Judean Brotherhood and its ideas, 1958.
Weston W. Fields, "Discorvery and Purchase," in Lawrence H. Schiffman en James C. VanderKam (red.), Encyclopedia of the Dead Sea Scrolls, (Oxford: Oxford University Press, 2000), 208-212.
Millar Burrows, The Dead Sea Scrolls (New York: Viking, 1955), 82. Het C14-onderzoek leverde een datering van 33 n.Chr. plus of min 200 jaar op (p.82).
Magen Broshi, The Dead Sea Scrolls, The Sciences and New Technologies, Dead Sea Discoveries 11 (2004) 133-134. Zie ook VanderKam, The Dead Sea Scrolls Today, 17-19. Hij merkt op (p.19): "Such information proves that the scrolls come from the last centuries B.C. and the first century A.D., not from the medieval period, for example, as some (such as Solomon Zeitlin of Dropsie College) maintained in the late 1940s and early 1950s."
Wel noemt Broshi dat het onderzoek met betrekking tot twee handschriften tot felle discussie leidde. Deze werden tot dan toe in de Herodiaanse periode gedateerd (30 v.Chr. -70 n.Chr.), maar deze bleken substantieel ouder (Broshi, The Dead Sea Scrolls, The Sciences and New Technologies, 134-135).