Top Qs
Tijdlijn
Chat
Perspectief
Berkhof Ambassador
bus Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Remove ads
De Berkhof Ambassador (ook wel kortweg Amba genoemd) was een bustype van de Nederlandse fabrikant VDL Berkhof dat onderdeel is van VDL Bus & Coach. De bus werd in 2001 ontwikkeld door de vestiging in Heerenveen. De andere locatie van VDL Berkhof in Valkenswaard (het huidige VDL Bus Modules) werd vanwege een grote order in 2005 ook geschikt gemaakt om de bus te kunnen fabriceren.
Remove ads
De Ambassador is een zogeheten semi-lagevloerbus. Dit betekent dat de busvloer op de vooras, het gedeelte van de voordeur tot en met de achterste deuren, verlaagd is naar 340 mm boven het wegdek. Bij een hogevloerbus is dit 650 tot 850 mm. De bus is hierdoor gemakkelijker toegankelijk voor een grote groep mensen met een functiebeperking. De in- en uitstaphoogte wordt overigens nog minder bij (verhoogde) trottoirs. De achteras is ongewijzigd, zodat de vloer in het achterste deel door middel van een trapje oploopt naar "normale" hoogte. Het achterste deel ligt hoger om onderdelen als motor en transmissie te kunnen bergen. De bus kenmerkt zich verder door een laag ledig gewicht van circa 8700 kilogram, waardoor de bus een gunstig brandstofverbruik heeft ten opzichte van conventionele streekbussen die ongeveer 11.000 kilogram wegen.
De bus kent een 12 meter en 10,6 meter variant. De 12 meter variant is in oktober 2011 vervangen door de VDL Citea LLE. Dit is in grote lijnen dezelfde bus, maar wijkt technisch af en heeft een vernieuwd uiterlijk. Dit laatste valt voornamelijk op aan de voor- en achterkant. De 10.6 meter variant is eind 2013 vervangen door het model VDL Citea MLE (Midi Low Entry). De Citea MLE was leverbaar zijn in vier verschillende lengtes van 8.8, 9.5, 10.2 en 10.8 meter. Deze bussen werden gebouwd bij Wrightbus in Noord-Ierland.[2]
Remove ads
Geschiedenis
Samenvatten
Perspectief
In het jaar 2001 kwam er een strengere Europese emissiestandaard onder de naam Euro III. De leverancier van de busmotor die tot dan toe werd gebruikt voor de Berkhof-bussen wilde deze (voorlopig) niet aanpassen aan deze nieuwe norm. Berkhof kon eenvoudigweg de motor vervangen voor een model dat wel voldeed aan de nieuwe standaard, echter gebruikte het bedrijf dit als startpunt voor een ingrijpende productinnovatie.
Omdat zowel in de bouw als bij de exploitatie van stads- en streekbussen de marges niet erg hoog zijn, zocht Berkhof naar een model dat zowel voor henzelf als voor de vervoersmaatschappij winstgevend is. Door af te stappen van de traditionele bouwwijze heeft men een lichtgewicht streekbus ontwikkeld die aanzienlijk minder brandstof verbruikt. Traditionele bussen hebben een zware stalen kooiconstructie, maar het nieuwe type krijgt zijn stevigheid door de combinatie van speciale kunststof panelen en een licht frame. Componenten als dak, vloeren en zijwanden worden compleet aangeleverd en hoeven alleen nog geassembleerd te worden. Het plaatwerk en een aantal interieurdelen zijn niet van polyester, maar van koolstofvezel gemaakt. Het buizenframe van het chassis en de carrosserie zijn niet van ijzer, maar van een tussenvorm tussen gewoon staal en roestvrijstaal. Dat is een groot verschil met traditionele bussen, waarvan de opbouw nog helemaal in elkaar gelast wordt. Deze vereenvoudigde opbouw heeft ervoor gezorgd dat het aantal productie-uren per bus met ongeveer de helft is gedaald. Het bouwen van de bus gaat nu in dertien stappen, van kaal chassis tot een complete rijklare passagiersbus. Na elke stap schuift de bus op voor de volgende bewerking in de fabriekshallen.
De grootste winst voor het vervoerbedrijf zit uiteindelijk in de exploitatie van de bus, elke kilogram extra gewicht kost meer brandstof bij het optrekken en afremmen. Door gebruik van lichtgewicht materialen ontwierp Berkhof een bus die 25 procent minder weegt dan zijn voorgangers. Dit levert in de praktijk een brandstofbesparing op van 15 tot 20 procent. Een bus rijdt op jaarbasis gemiddeld zestig- tot zeventigduizend kilometer, waardoor de vervoerder gemiddeld 3000 liter brandstof per bus kan besparen.
Bij de zoektocht naar de mogelijkheden om de bus zo licht mogelijk te maken speelde de ontwikkelingen op de markt van busbouwers ook een belangrijke rol. In 2001 ontwikkelde ook het Britse Wrightbus een low-cost 12 meter bus voor Arriva Nederland onder de naam Wright Commander. Deze bus werd geleverd in een stads- en streekuitvoering. Daarnaast ontwikkelde Wright een midi-stadsbus van 10.6 meter onder de naam Wright Cadet. Het onderstel van beide types kwam van het Nederlandse DAF/VDL Bus, een onderdeel van de VDL Groep waar ook Berkhof onder valt.
De nieuwe Berkhof-bus kreeg de naam Ambassador mee en werd net zoals de Wrightbussen geproduceerd in een 10.6 meter en 12 meter variant. Bij de ontwikkeling van de Ambassador kreeg het bedrijf subsidie van Novem (Nederlandse organisatie voor energie en milieu) vanuit het programma DEMO.[3]
De aanschafkosten van een "klassieke" lagevloerbus lagen fors hoger dan een hogevloerbus. De aanschafprijs van een Ambassador ligt echter op het niveau van een hogevloerbus, circa 180.000 euro. Bussen met een volledig lage vloer zijn wat duurder in aanschaf, circa 200.000 euro. Ook in de onderhoudskosten nemen de verschillen tussen toegankelijke bussen en "klassieke" bussen snel af. Dit komt vooral doordat de eerste generatie, vanaf eind jaren tachtig in groten getale gebouwde lagevloerbussen, vanaf 2000 werd afgevoerd. De gedurende de gehele levensduur opgedane ervaringen konden zo worden verwerkt in de huidige generaties lagevloerbussen. Voor rolstoelers is een rolstoelplank aanwezig (manueel of elektrisch te bedienen).
Vervoersmaatschappij Connexxion had zoveel vertrouwen in de verwachte exploitatie-voordelen en de techniek van het concept, dat ze zelfs al een order plaatsten toen het ontwerp nog op de tekentafel lag. Op de Busworld in Kortrijk in oktober 2001 stelde Berkhof het prototype van de nieuwe lichtgewicht bus voor in de huisstijl van Connexxion. De resultaten van de lichtgewicht bus vielen in de praktijk niet tegen, Connexxion bestelde daarom in totaal 55 exemplaren voor de levering in 2002 en nog eens 70 exemplaren voor 2003. Voor dochteronderneming Hermes plaatste Connexxion ook een order van 94 bussen (1700-serie), waarvan overigens de eerste 33 van het stadsbustype Berkhof Jonckheer waren.
De andere Nederlandse vervoerbedrijven waren eerst wat afwachtend in het plaatsen van grote bestellingen. Voordat nieuwe bussen werden aangeschaft moesten eerst concessies (vergunningen) verworven zijn. In die tijd stelden concessieverleners ook nog geen specifieke eisen ten aanzien van het gewicht van de bus of het brandstofverbruik. Het milieu is tegenwoordig wel een belangrijk aspect bij de openbare aanbestedingen. Omdat het materieel in het openbaar vervoer sinds 2010 toegankelijk dient te zijn, zullen vervoerders vrijwel per definitie (semi-)lagevloerbussen aanschaffen. Dit heeft de populariteit van de bus positief beïnvloed.
De lichtgewicht bus brengt de meeste winst op in het streekvervoer. Stadsbussen worden immers veel zwaarder belast doordat er meer passagiers korte afstanden afleggen met de bus. Daarom werd de zwaardere stadsbus Berkhof Jonckheer nog steeds gemaakt, totdat deze in 2008 werd opgevolgd door de VDL Citea.[4][5][6]
De naam Berkhof werd in 2003 gewijzigd in VDL Berkhof na een reorganisatie bij de VDL Groep. De bus werd hierdoor voortaan ook als VDL Berkhof Ambassador geproduceerd. De DAF-chassis werden voortaan ook onder de naam VDL geproduceerd.
Door toevoeging van AdBlue wordt het mogelijk dat dieselmotoren voldoen aan de in 2005 ingevoerde Euro IV-norm en de Euro V-norm.
Op 10 september 2010 maakte VDL Bus & Coach bekend dat men de aanduiding VDL Citea gaat gebruiken voor alle grote lijndienstbussen. Hierdoor werd de 12 meter versie in oktober 2011, tien jaar nadat de bus in productie ging, omgedoopt in VDL Citea LLE (Light Low Entry). Toen waren er in totaal 2750[1] Ambassadors gebouwd voor bedrijven in Nederland, Duitsland, Denemarken, Noorwegen, Finland, Italië en Israël. In mei 2012 zijn er nog twee 12 meter Ambassadors afgeleverd aan Syntus Overijssel en in december 2012 zijn er nog dertig 10.6 meter Ambassadors afgeleverd aan Arriva Personenvervoer Nederland.
Op 17 september 2010 liep de eerste door de Letse fabrikant Amoplant te Jelgava in licentie geproduceerde bus van het type Ambassador ALE 106 als AMO ZIL van de band. Amoplant streefde naar een productie van 250 stuks per jaar. In 2012 werd de fabriek failliet verklaard. Voor zover bekend zijn er geen voertuigen afgeleverd.
In deze tien jaar is er intern veel veranderd aan de bus, het uiterlijk bleef echter vrijwel identiek. Na de naamswijziging kreeg de bus voor het eerst een compleet vernieuwd front en vernieuwde achterzijde die gelijk is aan alle andere bussen in de Citea-reeks. Deze facelift werd ontworpen door Van der Veer Designers uit Geldermalsen. Op de voorzijde prijkt een duidelijk zichtbaar VDL-logo.[7][8]
Remove ads
Typen
Samenvatten
Perspectief
Ambassador 200 (ALE 120)
De Ambassador 200 is de 12 meter versie. De 200 is een verwijzing naar het DAF/VDL SB200 chassis waarop ook de Wright Commander van Wrightbus is gebouwd. De bus is geschikt voor zowel lokaal als interlokaal vervoer. Van dit type zijn er honderden gebouwd. Wordt ook Ambassador Low Entry 120 (ALE 120) genoemd (lengte van de bus 120 dm = 12 m).
Het gewicht wijkt bij de oudere bussen af door gebruik van andere materialen en een andere motor. Zo had de Ambassador 200 tussen 2002 en 2005 een ledig gewicht van 8.660 kg. Van 2005 tot 2007 kwam de bus op een rijklaar gewicht van 8.815 kg. Na 2007 is de Ambassador 200 weer iets lichter gemaakt en komt uit op 8.728 kg.
Ambassador 120/180 (ALE 106)
Met de ervaringen opgedaan uit de "grotere broer", maakte Berkhof een 10 meter midibus variant voor minder drukke lijnen, ook wel de Ambassador Low Entry 106 (ALE 106) genoemd (lengte van de bus 106 dm = 10.6 m). Deze bussen worden ingezet in onder meer Zuid-Holland, Friesland en de Zaanstreek. De bus werd eerst gebouwd op een DAF/VDL SB120-chassis, waarop ook de Wright Cadet is gebouwd. In 2008 werd dit chassis opgevolgd door het VDL SB180-chassis. De bus had bij het vorige chassis een minder sterke motor in combinatie met een automatische versnellingsbak van Allison, bij het nieuwe chassis wordt dezelfde zescilinder-motor van de Ambassador 200 gebruikt in combinatie met een Voith-versnellingsbak.
Remove ads
Kritiek
Samenvatten
Perspectief
Naast positieve geluiden was/is er ook negatieve kritiek op de bus.
- Geluid. De bussen worden doorgaans afgeleverd met een automatische vierversnellingsbak van het merk Voith in combinatie met een Cummins motor. De Voith-versnellingsbakken zijn herkenbaar aan een gierend geluid dat meeloopt met het toerental van de motor. De Voith-bakken tussen 2001 en 2005 schakelen pas laat over, dit zorgt voor meer lawaai. Vanaf 2005 werden de bussen afgeleverd met een automatische zesversnellingsbak van ZF (8700/8800-series van Connexxion, eerder al beschikbaar in de Hermes 1800-series), deze bussen hebben een rustiger loop. Datzelfde jaar werd de Ambassador met een nieuwe milieuvriendelijker motor geleverd, waarbij ook de Voith-bak werd vernieuwd. De nieuwe versnellingsbak schakelt eerder (met name handig voor het stadsverkeer), waardoor het gierende geluid minder wordt. Toch blijft het nadeel dat de bus op topsnelheid veel toeren maakt doordat de bak maar vier versnellingen heeft. Bij latere generaties werd de geluidsproductie wel verder gereduceerd door vernieuwingen in zowel de Voith-versnellingsbak, de Cummins-motor als het isolatiemateriaal.
- Bij de oudere versies werd de ALE106 (10 meterbus) standaard met een lichtere motor geleverd dan zijn grotere broer. Deze motoren leverden nog weleens ongemakken op. Later werd voor beide types dezelfde motor gebruikt.
- De bus raakte in opspraak toen in december 2003 een chauffeur uit Almelo de dood vond toen hij met zijn hoofd klem kwam te zitten tussen de dubbele voordeur. Deze bussen waren voorzien van een anti-inbraaksysteem dat ervoor zorgde dat de deuren na vier seconden automatisch afgesloten werden nadat deze beveiliging geactiveerd werd. Mogelijk stapte de chauffeur te laat uit. In april 2004 raakte een chauffeur uit Enschede gewond bij een vergelijkbaar incident. De software van de 219 bussen uit die serie werd aangepast. Nieuwere bussen kregen een enkelbladdeur. De dubbele deur van de betreffende bus van het eerste incident (8166) werd vervangen door een enkelbladdeur en ook de cabine werd vernieuwd.[9]
- Zo nu en dan waaide door het lage gewicht een Ambassador van de dijk, bijvoorbeeld bij Simonshaven tijdens de storm van 18 januari 2007.
- In 2010 riep VDL circa 350 Ambassador-bussen terug. Het gaat om de eerste generatie bussen, die tussen 2001 en 2004 zijn uitgeleverd. Van de circa zevenhonderd bussen uit die serie vertonen er zo’n driehonderd vervormingen aan de achterkant van het chassis als gevolg van het te snel nemen van de verkeersdrempels. Bij vijftig andere bussen zijn haarscheurtjes ontstaan in het onderstel. Dat deel van het chassis werd vervangen en verstevigd. Ook de vering werd aangepast. Die maatregelen moesten ertoe leiden dat de assen niet meer tegen het onderstel van de bus aan klappen als de bussen te snel over verkeersdrempels rijden. De reparaties werden uitgevoerd tijdens reguliere onderhoudsbeurten. De constructie van de bussen werd in 2005 aangepast omdat die met milieuvriendelijker motoren werden uitgerust. In die nieuwe versie komen de mankementen niet voor.[10]
Remove ads
Foto's
- Ambassador 200 van Syntus voor onder meer Zwolle
- Interieur van linksstaande Ambassador voor Syntus Overijssel
- Een van de vele beschikbare interieurs voor de Ambassador 200
- Een Ambassador 200 van Hermes
- Achterzijde van een Ambassador 200 van Connexxion
- De Berkhof Ambassador van Connexxion die op proef in Arnhem op waterstof rijdt en een wielnaafaandrijving heeft.
Orders
Samenvatten
Perspectief
Aantal Ambassadors
De eerste serie Ambassadors werd in augustus 2002 uitgeleverd. Connexxion is de grootste afnemer van de bus geweest. Eind 2008 heeft VDL de 1000ste Ambassador aan Connexxion uitgeleverd. VDL bereikte datzelfde jaar een tweede mijlpaal toen de 2.000ste Ambassador uit de fabriek rolde.[11] In oktober 2011 werd bekend dat er in totaal 2750 Ambassadors zijn geproduceerd.[1][12] Uit deze bus werd ook een voertuig voor distributie van goederen ontwikkeld. Tot een serieproductie is het niet gekomen.
Nederland
Naast de eerste 55 en 70 exemplaren die aan Connexxion werden geleverd, bestelden ook MTI, NoordNed en Hermes de nieuwe bus van Berkhof. Halverwege 2003 had Berkhof 260 exemplaren verkocht.
In de jaren erna volgden grotere orders van Arriva, Connexxion, Syntus en Veolia Transport.
Voor Limburg bestelde Veolia bijvoorbeeld 185 bussen en voor Midden- en West-Brabant 125 bussen van het twaalf-metertype.
In 2005 plaatste Connexxion een megaorder van meer dan 300 Ambassador-bussen, waarmee een bedrag van meer dan 50 miljoen euro gemoeid was. De productie van dit aantal bussen kon men in Heerenveen echter niet aan, waardoor ook de vestiging in Valkenswaard geschikt gemaakt moest worden om Ambassadors te produceren.
Arriva bestelde voor haar nieuwe vloot in Noord-Brabant 44 Ambassador bussen. Op 16 juli 2007 werden de eerste bussen bij Arriva in gebruik genomen. Voor de Hoeksche Waard/Goeree-Overflakkee werden 85 Ambassador bussen besteld.
In juli 2008 plaatste Connexxion opnieuw een megaorder. Ditmaal ging het om 355 Ambassadors, die in de loop van 2008 werden geleverd,[13] voor een totaalbedrag van 70 tot 75 miljoen euro. Deze bussen voldoen aan de EEV-emissiestandaard.
Syntus had in 2009 een bestelling van 26 nieuwe bussen geplaatst. Deze bussen vervingen vanaf de zomer van 2009 oudere bussen die nog een hoge vloer hadden. Hierbij ging het Syntus en de provincie Gelderland vooral om de verbeterde toegankelijkheid en milieuvriendelijkheid in vergelijking met de oude bussen.
Op het hoogtepunt reden er ongeveer 2200 Ambassadors rond in Nederland op een totale vloot van 5000 bussen. Inmiddels zijn al vele van oorsprong Nederlandse Ambassadors geëxporteerd en rijden nog in kleine aantallen in de dienst.
In onderstaande tabel staat het aantal Ambassador 200 bussen in Nederland vermeld met wagenparknummers. Aangegeven wordt of het een Ambassador 120 / 180 series betreft.
Uitleg tabel:
- Bedrijf = Vervoersmaatschappij
- Order = Aantal bestelde bussen bij VDL Bus & Coach. Ook demo's staan vermeld. Overgekochte bussen tellen niet mee.
- Nu = Huidig aantal in dienst bij deze vervoerder (minus afgevoerde/verkochte bussen) en/of (inclusief) overgekochte bussen.
- Series = Wagenparknummers
- Bij Syntus worden de vernummerde series vermeld.
- In totaal zijn er 2203 Ambassadors aan de Nederlandse vervoerbedrijven geleverd.
Buitenland
Ook buitenlandse vervoerbedrijven zoals Israël en Duitsland toonden interesse in de bus en plaatsten orders bij VDL Berkhof. Transdev plaatste voor de Duitse vestiging in Siegen in juli 2010 een order van 40 Ambassadors voor inzet binnen de regio Wetzlar.[15]
Het chassis waarop de Ambassador staat wordt ook gewoon los verkocht. Arriva plc bestelde in november 2008 meer dan 350 chassis voor levering in 2008/2009, met de optie om nog meer chassis te kopen voor 2010/2011.[16] Dit is de grootste order die Arriva ooit bij VDL Bus & Coach heeft geplaatst voor ‘right hand drive’ voertuigen.
Op 17 september 2010 liep de eerste door de Letse fabrikant Amoplant te Jelgava in licentie geproduceerde bus van het type Ambassador ALE 106 als AMO ZIL van de band.[17] Amoplant streeft naar een productie van 55 stuks per jaar. In 2014 werd faillissement uitgesproken.
In 2013 werden in totaal 105 Connexxion bussen geëxporteerd naar Ivoorkust. Deze bussen rijden bij Sotra in onder meer Abidjan.
In onderstaande tabel staat het aantal Ambassador 200-bussen in het buitenland vermeld met wagenparknummers. Aangegeven wordt of het een Ambassador 120- / 180-serie betreft.
Uitleg tabel:
- Bedrijf = Vervoersmaatschappij
- Order = Aantal bestelde bussen bij VDL Bus & Coach. Overgekochte bussen tellen niet mee.
- Nu = Huidig aantal in dienst bij deze vervoerder (minus afgevoerde/verkochte bussen) en/of (inclusief) overgekochte bussen.
- Serie = Wagenparknummers
Naast bovengenoemde bussen is een aantal bussen geëxporteerd naar onder meer Duitsland en de firma Egged in Israël.
Remove ads
Waterstofbus
In 2010 is een Ambassador afkomstig van Connexxion (nummer 8197) ter beschikking gesteld voor een proef met een wielnaafaandrijving en waterstof als brandstof. Dit project werd HyMove genoemd als bouwer van de waterstofinstallatie die waterstof omzet in elektrische stroom en was opgericht door de Waterstof Onderneming Gelderland en werd mogelijk gemaakt door onder andere de provincie Gelderland, Connexxion, de Stadsregio Arnhem Nijmegen en de gemeente Arnhem. Het project gaat om een proef om te kijken of het mogelijk is om met bussen, die op waterstof rijden en een wielnaafaandrijving hebben, een dienstregeling te rijden. In eerste instantie werd de bus vooral gebruikt voor demonstraties en promotiedoeleinden en is met ingang van 2011 in de dienstregeling van Arnhem opgenomen. Deze bus werd in 2015 ontmanteld en vervangen door bussen die afkomstig zijn van twee Poolse fabrikanten.
Remove ads
Schaalmodel
Modellenbouwer Lion Toys heeft een schaalmodel 1/50 uitgebracht van de Berkhof Ambassador 200. De bus werd in eerste instantie gemaakt ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de bussenfabriek (In 1907 Hainje, vanaf 1989 Berkhof en vanaf 1998/2003 VDL Berkhof) in Heerenveen. Vanaf 2008 zijn ook modellen uitgebracht in de verschillende huisstijlen van de ov-bedrijven.
Museumbussen
Samenvatten
Perspectief
De Syntus 1451 (later bekend onder nummer 3051) was de eerste museumbus van het type Berkhof Ambassador bus werd door Syntus in 2018 aan de toen maalige Stichting Standaardstreekbus overgedragen. Met deze bus werd op 24 juni 2018 een excurie gemaakt in het voormalige inzetgebied in de Achterhoek. Deze bus kreeg zijn oorspronkelijke geel-witte huisstijl terug. De bus is op 1 oktober 2018 ondergebracht bij de Stichting Openbaar Vervoer Collectie Nederland (OVCN) [24]
De Connexxion 8795 bus begon zijn carrere in de regio Zwolle en De bus kwam met de opschriften “Maxx Stadsbus Zwolle” in dienst in Zwolle en reed daar voornamelijk op de stadsdienst. Na Utrecht heeft de 8795 nog dienst gedaan in de concessies Voorne-Putten, Amstel Meerlanden, Gooi en Vechtstreek, Noord-Holland Noord en IJsselmond heeft later onder andere rond Hilversum, Alkmaar en Almere gereden. Op 20 maart 2020 werd de Connexxion 8795 ook aan de collectie van de OVCN toegevoegd.[25]
De Syntus Overijssel 4015 reed op 12 december 2020 voor het laatst in dienst. Daarna heeft OVCN ook deze bus in haar wagenpark opgenomen. Het is een bus die in Zwolle is begonnen en vooral in en rondom deze stad als stadsbus heeft dienst gedaan. [26]
Remove ads
Externe links
Wikiwand - on
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Remove ads