Loading AI tools
kinderliedje uit muziek Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Berend Botje ging uit varen is een bekend negentiende-eeuws kinderliedje. Het liedje bestaat uit twee of drie coupletten en een latere toevoeging, die aanvankelijk als afzonderlijke liedjes of versjes hebben gecirculeerd. Oorspronkelijk was het vermoedelijk een opvoedkundig gedicht dat waarschuwde tegen leegloperij. De huidige versie is in de laatste decennia van de twintigste eeuw tot stand gekomen, wellicht onder invloed van een grammofoonplaat met kinderliedjes, dan wel een radio- of televisie-uitzending.
Het figuur, Berend Botje, wordt soms gekoppeld aan het levensverhaal van de Russische viceadmiraal Lodewijk van Heiden (1773-1850). De identificatie van Berend Botje met historische personages is echter nauwelijks met de geschiedenis van het liedje zelf te rijmen.
Het eerste couplet van het liedje komt voor in een boek over de folklore van Oost-Friesland uit 1868. Het liedje geldt hier als een scheldrijm, waarbij iemand die in de ogen van de zanger niet deugde, belachelijk werd gemaakt. Met een Butje wordt sinds het begin van de negentiende eeuw in het Nederduits, met name in Hamburg en Bremen, een 'onbehouwen persoon' of 'botterik' aangeduid. Bij kinderen wordt het woord vergoelijkend voor een 'wildebras' gebruikt.[1] Het woord is mogelijk in het Gronings overgenomen als butje 'gek, onbenul, halve gare; slome jongen'. Hiermee werden de leerlingen van de LOM-school in de Butjesstraat, gesticht in 1914, aangeduid.[2]
Kennelijk werd het lied gebruikt om onzekere jongemannen zonder doorzettingsvermogen aan te duiden, die op zoek naar hun levensbestemming twaalf ambachten verkenden en dertien ongelukken maakten. "Met het rijmpje wordt een jonge gelukzoeker (ein Peter in der Fremde) gekarakteriseerd, die omkeert zodra hij radeloos bij een wegsplitsing staat", stelt de auteur Hermann Meier.[3] De tekst luidt:
Het liedje past in de traditie van het bekende sprookje Der dumme Hans, die op zoek naar zijn levensgeluk de ene domme streek na de andere uithaalt.[5] Hierop was een populair gedicht van de kinderboekenschrijver Rudolf Löwenstein (1819-1891), met tekeningen van Robert Kretschmer (1846) gebaseerd. Het moralistische gedicht, dat veelvuldig werd herdrukt, gaat over een luie leerjongen die op gezellenreis gaat.[6] Ook het bekende dialectgedicht Peter in der Fremde uit 1805, geschreven door Konrad Grübel uit Neurenberg behandelt deze problematiek.[7] Hetzelfde geldt voor Hänschen klein van Franz Wiedemann (1860). Het thema gaat terug op een spreekwoord van Maarten Luther: Was Hänschchen nicht lernt, lernt Hans nimmermehr ('Wat kleine Hans niet leert, zal grote Hans nooit meer leren').[8]
De oudste bekende Nederlandse variant is afgedrukt in het liedboekje Volksdeuntjes uit de oude doos uit 1871, uitgegeven door Dirk Noothoven van Goor (1827-1895) te Leiden.[9] De beginzin luidt hier: "Berend Botjen ging uit varen, met zijn scheepjen naar Zuidlaren". De bijbehorende afbeelding toont een jongeman die op reis gaat met een strooien zeemanshoed, roeiboot, visnet en bootshaak.[10] Deze afbeelding strookt met de Duitse interpretatie. Maar in tegenstelling daarmee stelt het liedje nu dat Berend Botje "nooit weerom" keert. Deze slotzin is wellicht ontleend aan het oudere volksliedje 'Malbrough s'en va-t-en guerre', dat in de Nederlandse versie eindigt met "en hij kwam nooit weerom".[11]
De bekende kinderboekenuitgever Jan Vlieger (1844-1908) te Amsterdam nam in 1880 een deel van Van Goors fonds over.[12] Hij publiceerde in 1887 een bundel met bakerrijmen en sprookjes onder de titel Barend Botje ging uit varen, waarbij de schippersgezel met zijn scheepje op de omslag prijkt.[13] De keuze voor deze titel geeft aan dat het liedje toen al algemeen bekend was. Een eerdere versie van de afbeelding bij het versje verscheen in het boekje Jaapje, sta stil uit 1882.[14] De verschillende liedboekjes werden in grote oplagen verspreid; Vlieger beweerde in 1882 dat hij 100.000 exemplaren had laten drukken.[15] Andere kinderboekenuitgevers als Jan de Haan in Haarlem namen het versje over en tekenden het prentje na.[16] De kinderboekenschrijfster Tine van Berken (1870-1899) citeert het liedje in 1894 als "een oud rijmpje, dat ik als kind geleerd had" met als openingszinnen "Berend Botje ging uit varen, met zijn schuitje naar Zuidlaren".[17]
Latere edities van kinderboeken beelden Berend Botje doorgaans uit als een schipper, varend in zijn boot.[18]
Tegelijkertijd waren ook oudere varianten van het liedje in omloop die eerder bij het Oost-Friese voorbeeld aansloten. Pieter Jelles Troelstra publiceerde in 1917 een Groningse dialectvariant, die hij zich uit zijn jongenstijd in 1877 herinnerde: het liedje werd gezongen door een Groningse stationschef en oud-zeeman om de reizigers op een Amsterdamse pleziertrein te vermaken. Berend Boddien keert hierin nog behouden naar huis terug. De Groningse dialectschrijfster Titia de Haas-Okken (1853-1928) publiceerde in 1911 een andere variant die kennelijk terugging op haar jeugdjaren in Appingedam.[19] De Drentse taalkundige Jan Bergsma geeft in Nieuwe Drentse Volksalmanak uit 1901 een variant die in Drenthe en Groningen als liedje bij het touwtjespringen bekend was.[20] In Groningen was het tevens bekend als knieliedje. Volgens de Groninger onderwijzer Jacob Tilbusscher was het bovendien een plaagversje, dat gebruikt werd om jongens met de voornaam Berend te belagen.[21] Deze naam was vooral gebruikelijk bij nakomelingen van hannekemaaiers en Westfaalse immigranten. De volkskundige Tjaard W. de Haan hoorde het versje in 1944 zingen in Zuidlaren, waar schoolmeisjes meenden dat het over patiënten van het psychiatrische ziekenhuis 'Dennenoord' ging. Als een van de meisjes aan de ander duidelijk wilde maken dat ze niet goed bij haar hoofd was, werd Berend Botje gezongen.[22] Pas in de bundel Oude en nieuwe Groninger liederen uit 1930 werd de tekst gestandaardiseerd, voorzien van muziek en op één lijn gebracht met de Nederlandstalige versie.
Het eerste couplet is ten minste acht keer te vinden in de Handschriftencollectie van G.J. Boekenoogen (verzameld in de periode 1891-1930). Opvallend zijn de verbasteringen die hij noteerde, met name Berend Bokkies (Havelte) en Bering Botje (Amsterdam).[23] Een nieuwere vorm is Bere(n) Botje, voor het eerst gedocumenteerd in 1967.[24]
Het tweede couplet over vertrek naar Amerika is afgeleid van een aftelversje of dansliedje Jan met de meid, oorspronkelijk met een andere melodie, waarbij in plaats van Jan telkens een andere naam werd ingevuld: "Een, twee drie vier vijf zes zeven / Waar is Jan met de meid gebleven?"[25] In Friesland werd op deze wijs de polka gedanst; de tekstvariant waarbij de hoofdpersoon "niet hier en daar" en dus "naar Amerika" is gegaan, is hier al in 1889 gedocumenteerd.[26] Er zijn daarnaast versies van Terschelling en uit West-Friesland bekend, waar deze traditionele dans ook wel Slaapmuts of Zevenpas werd genoemd.[27] In Twente werd het danslied op de melodie van 'Berend Botje' gezongen.[28] Er bestaat bovendien een vrijwel gelijkluidend Duitstalig aftelrijmpje en dansliedje, ten minste bekend in Noord-Duitsland sinds 1867.[29] Dit rijmpje stond weer model voor een populair liedje van Rudi Godden (met een andere melodie) uit 1939. Het aftelrijmpje keert ook terug in het bovengenoemde gedicht van Franz Wiedemann.[30]
Beide liedjes zijn vermoedelijk pas in de jaren zestig samengevoegd tot een nieuw lied van twee coupletten.[31] De eerste vermelding betreft een stropop, die in de oudejaarsnacht van 1965 werd opgehangen in Zuidlaren als waarschuwing dat het beoogde standbeeld van Berend Botje nog niet was gerealiseerd. Het bijbehorende opschrift stelde: "1, 2, 3, 4, 5, 6, zeven, waar is Berend Botje gebleven?".[32]
De volkskundige Dirk Jan van der Ven publiceerde in 1971 het tweede couplet en wees op de parallellen met 'Jan met de meid'. Hij stelde vast dat 'Berend Botje' op deze manier wordt voorgesteld als een beschonken pantoffelheld, vergelijkbaar met Jan Pierewiet, die aan het publiek als negatief voorbeeld wordt voorgehouden.[28] Midden jaren zeventig was het tweede couplet gangbaar geworden en werd het aanbevolen voor het ontwikkelen van het getalbegrip bij kleuters.[22][33] Vervolgens verscheen het ook in liedboeken.
Het kortere slotrefrein heeft een afwijkende melodie en is eveneens een recente toevoeging, voor het eerst gedocumenteerd in de Utrechtse wijk Lombok in 1999, gepubliceerd in 2000 en sinds 2001 veelvuldig op het internet te vinden.[27][34] Als afzonderlijk vers komt het al voor in liedboekjes uit 1948 en 1963, maar het is waarschijnlijk net als de andere coupletten ontleend aan negentiende-eeuwse dansliedjes.[35][36] Het rijmpje werd vooral bekend door de jolige zomerhit 'Tonia' van Paul Roda uit 1952.[37] Er is bovendien een Deense tekstvariant.[38]
Het slotrefrein wordt soms voorafgegaan door een langer derde couplet, opnieuw met afwijkende melodie en gedocumenteerd in 1999 in Lombok. Een buurtgenote stelde achteraf "dat ze het daar al tientallen jaren zo zingen".[27][34][39] Een parodieversie werd in 1996 opgenomen door het Groningse Trio Kloosterboer; tekstschrijver Jan Veldman herinnerde zich het couplet uit zijn jeugd in Zandeweer (1971).[40]
Een vierde couplet, vermeld sinds 2003, is een bewerking van het negentiende-eeuwse liedje 'Douw douw deine'.[41]
De oudste vindplaatsen gaan terug tot omstreeks 1870. Het liedje kan echter ouder zijn en in de mondelinge overlevering langere tijd zijn doorgegeven, voordat het voor het eerst werd opgetekend. Sinds het midden van de negentiende eeuw werden onder invloed van de Romantiek veel volksliedjes verzameld en uitgegeven.
Het eerste couplet, waarin Berend Botje verdwaalt op de terugweg uit Zuidlaren, zou te maken kunnen hebben met de groeiende populariteit van de Zuidlaardermarkt in de negentiende eeuw, waar boerenknechten en boerenzoons uit de wijde omtrek hun laatste spaargeld verbrasten en dronken naar huis gingen.[28]
Het tweede couplet - althans de voorlopers daarvan - werd populair rond 1900, toen grote aantallen jonge mensen uit de Groningen, Friesland en Drenthe emigreerden naar de Verenigde Staten. Op markten als de Zuidlaardermarkt waren dikwijls reisagenten actief, die propaganda voor vertrek naar Amerika maakten. Gert Blik vertelt over zijn eigen familie uit Drenthe, waarvan een deel eveneens vertrok: "Het was een beetje een spotliedje op al die gekken die zo nodig naar Amerika moesten. Het was voor de achterblijvers natuurlijk een bedreigende situatie. Er gingen zoveel de plas over dat soms een flink deel van de jonge mensen uit een dorp vertrok".[42] Het verband tussen beide coupletten is echter naar alle waarschijnlijkheid pas achteraf gelegd.
De negatieve connotatie bij de naam Berend Botje wordt ook bevestigd door het gedichtje 'Barend Botje', dat in 1925 in het Rotterdamsch Nieuwsblad en de Delftsche Courant verscheen:
Volksliedjes kennen, door hun mondelijke overlevering, vaak vele (regionale en/of tijdgebonden) varianten in zowel tekst als melodie. De huidige tekst van het liedje gaat gewoonlijk als volgt.
Groningen (stad) (1877, 1917)
Borkum, Oost-Friesland (1895)
Borkum, Oost-Friesland (1899)
Oldehove (Groningen) (ca. 1911, 1981)
Assen, Veeningen en (met afwijkende spelling) Winschoten, zo ook elders in Drenthe en Groningen (1901):
Appingedam (1911)
Hogeland (1913)
Groningen (1930, gestandaardiseerd):
Zaanstreek (1932):
Lombok (Utrecht) (1999, derde couplet en slot)
Groningen (1996, cabarettekst):
Groningen (vierde couplet, 2003)
Er bestaan ook versies in het Papiaments.
De melodie gaat waarschijnlijk terug op polka's die sinds ongeveer 1840 in Duitsland populair waren.[22] Hij is volgens sommige berichten geschreven door Hendrika van Tussenbroek (1854-1934); mogelijk heeft zij de tekst aan een bestaande melodie gekoppeld.[53] In 1954 werd een versie met afwijkende melodie en een afwijkend ritme gedocumenteerd die misschien met oudere voorbeelden verband houdt.[54] Ook het derde couplet en de slotregels hebben een andere melodie.
Er doen verschillende verhalen de ronde over de persoon naar wie de Berend Botje uit het liedje zou kunnen verwijzen.[55] "Geen enkel liedje is op zo veel manieren uitgelegd", schrijft de kenner Anne de Vries in zijn boekje over Nederlandse kinderrijmen. Hij wijst erop dat de meeste verklaringen niet met de tekst te rijmen zijn.[31] De melodie van het liedje is bovendien negentiende-eeuws.
Een beeld met fontein van Berend Botje staat aan de Stationsweg in het Drentse dorp Zuidlaren. Berend Botje wordt uitgebeeld als een boertje op klompen met lange bakkebaarden en opgerolde broekspijpen, die op het punt staat met zijn bootje onder te gaan. De Stichting Recreatiebelangen Zuidlaren vatte in 1964 het plan op om een kunstwerk, voorstellende Berend Botje te realiseren. De eerste tekeningen dateren uit 1960.[66] Het beeld is ontworpen door oud-inwoner Willy Pot, destijds wonende in Son. Het beeld werd op 1 juli 1967 door de voorzitter van het Drents Genootschap en de Provinciale Culturele Raad, Dr. Klaas van Dijk onthuld.
Het originele beeld is niet meer in het centrum van Zuidlaren te vinden. De vaarboom die het mannetje vasthoudt was al eens verdwenen en provisorisch vervangen door de steel van een bijl. Klein vandalisme (het beeld is bijvoorbeeld al eens ontvoerd door studenten) en de slechte kwaliteit van het materiaal waarvan het beeldje is gemaakt, zorgden voor aftakeling. Het origineel staat sinds 2009 in het expositiegebouw Dieks Dele, bij het Molenmuseum 'De Wachter' te Zuidlaren, waar het is te bezichtigen. Op de oorspronkelijke plaats aan de Stationsweg is een bronzen replica neergezet. Bij dit beeld is een nieuw bronzen sculptuur van een opengeslagen boek geplaatst met de tekst van de eerste twee coupletten.
De schilder en edelsmid Wim van den Hoek (1926-1963) uit Norg vervaardigde vlak voor zijn dood een metalen plastiek dat het scheepje van Berend Botje voorstelde. Het kunstwerk kreeg in 1963 een plek in de nieuwe kleuterschool 'Berend Botje' te Borger.[67]
'Berend Botje' is in januari 1968 opgenomen door de Lighttown Skiffle Group op het album Op een klein stationnetje. James Last nam in 1969 een instrumentale versie op.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.