Baltisch IJsmeer

Van Wikipedia, de vrije encyclopedie

Het Baltisch IJsmeer was een zoetwatermeer dat ontstond aan het einde van de laatste ijstijd, toen de gletsjers die Scandinavië bedekten begonnen te smelten. Het meer lag ongeveer ter hoogte van het zuiden van de huidige Oostzee en de Finse Golf, en groeide met het verder smelten van landijs steeds verder naar het noorden.

Meer informatie Serie, Fase ...
Serie Fase Tijd geleden (jaar)
Holoceen Oostzee 5000 - 0
Littorinazee 8500 - 5000
Ancylusmeer 10.700 - 8500
Yoldiazee 11.600 - 10.700
Pleistoceen Baltisch IJsmeer 15.000 - 11.600
Ouderdomfases gebaseerd op Björck 2008[1]
Sluiten

Het meer ontstond zo'n 15.000 jaar BP (jaar geleden) en hield op te bestaan toen er een verbinding ontstond met de Noordzee rond 11.600 jaar BP. De (zoute) binnenzee die daarna ontstond, wordt Yoldiazee genoemd.

Omschakeling van zoet naar zout water

Samenvatten
Perspectief
Thumb
Geografische schets van de situatie na het leegstromen van het Baltisch IJsmeer, 11.600 BP. (De weergave van een zeestraat ter plaatse van de Sont is hier overigens incorrect.)

Hoewel het Baltisch IJsmeer een meer wordt genoemd, is het onderscheid met een binnenzee door de tijd heen niet altijd goed duidelijk. Op momenten waarop door het smelten van veel ijs de aanvoer van zoet water groot was vond tegelijkertijd post-glaciale opheffing plaats, waardoor doorgangen naar de zee afgesloten of in ieder geval beperkt werden. Het water was in zo'n periode minder zout.

In periodes waarin weinig ijs smolt, kon meer zoutwater in het Baltisch IJsmeer stromen, waardoor het water brakker werd. Op het moment dat deze omstandigheden gingen overheersen spreken we van de Yoldiazee, maar in feite is van een duidelijke overgang geen sprake.

Of het water gedurende een bepaalde periode zoet of zout was, kan vastgesteld worden door te bepalen welke soorten (fossiele) diatomeeën in het sediment uit die periode aanwezig zijn. Ook andere fossiele ongewervelden kunnen aanwijzingen geven.

Een verdere bijkomstigheid is daarbij dat zoet en zout water niet altijd gelijk mengen. Zout water heeft een hogere dichtheid dan zoet, zodat zout water de neiging heeft dieper te zakken waardoor zoet water in de bovenste regionen van de waterkolom domineert. Daardoor is in diepere sedimenten uit het Baltisch IJsmeer eerder sprake van een brak milieu dan in ondiepe.

Vorming en ontwikkeling

Wikiwand - on

Seamless Wikipedia browsing. On steroids.