Loading AI tools
Duitse MB-tank Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Leopard 2 is de Duitse gevechtstank die in 1979 de Leopard 1 opvolgde.
Leopard 2 | ||
---|---|---|
Leopard 2A5 | ||
Soort | ||
Periode | - | |
Bemanning | 4 (commandant, chauffeur, schutter, lader) | |
Lengte | 10,97 m[1] | |
Breedte | 3,77 m - 4 m[1] | |
Hoogte | 2,64 m[1] | |
Gewicht | 63.9 ton (gevechtsklaar)[2] | |
Pantser en bewapening | ||
Pantser | perforatiepantser met maximale dikte van 1500 mm in geschutskoepel | |
Hoofdbewapening | 1× Rheinmetall 120/L44 120mm gladdeloops kanon[1] | |
Secundaire bewapening | 2× MG3 7,62mm machinegeweer (1 coaxiaal, 1 op het dak) 12 rookbuslanceerinrichtingen[3] FLW 200 met 40mm-granaatwerper of .50-machinegeweer[1] | |
Motor | MTU 12-cilinder motor ~1500pk[1] | |
Snelheid (op wegen) | 72 km/h[1] | |
Rijbereik | 450 km[1] |
De tank werd in München (Duitsland) ontwikkeld door het toenmalige Krauss-Maffei AG (tegenwoordig Krauss-Maffei Wegmann).
De Leopard 1 werd in 1963 ontwikkeld voor het Duitse Ministerie van Defensie. Zo'n 6485 exemplaren van alle varianten werden geleverd aan tien landen, waaronder België en Nederland. Al meteen toen de Leopard 1 in productie ging, kreeg Porsche de opdracht een ontwikkelingsproject voor een verbeterde versie te starten. Tot 1967 werd onderzoek verricht naar de vergoldeter Leopard. In dat jaar werd het duidelijk dat het Amerikaans-Duitse MBT-70-project aan het mislopen was. Het verdrag tussen beide landen verbood een aparte nationale tankontwikkeling, dus begon men aan een naamloos project, de Experimentalentwicklung, om een eigen, Duitse middelzware tank te ontwikkelen, die later de naam Keiler zou krijgen. Omdat het budget door de dure MBT-70 erg krap was, kreeg men slechts na veel bidden en smeken (vaak letterlijk) een som van 25 miljoen DM los. Dit was eigenlijk niet genoeg, maar Krauss-Maffei besloot een diepte-investering te doen en de rest van de kosten voor eigen rekening te nemen.
Er werden twee prototypen gebouwd. Deze waren even zwaar als de Leopard 1 maar waren uitgerust met een nieuw afstandspantser, een nieuw ontwikkelde motor van 1250 pk, laserafstandsmeters ter aanvulling van de optische afstandsmeters en een gecomputeriseerde vuurleiding. Ze waren de directe voorlopers van de Leopard 2 en werden beproefd tot in 1972.
Ondertussen was in 1969 de samenwerking met de Amerikanen opgezegd. Een Duitse groep probeerde nu het project nieuw leven in te blazen door het onderstel van de MBT-70 te combineren met een wat verkleinde toren met een normaal kanon in plaats van een raketlanceerder. Ze noemden dit project de Eber. De groep die met de Experimentalentwicklung bezig was, bracht nu haar project in de openbaarheid onder de naam Keiler. Helmut Schmidt, destijds minister van defensie, besloot begin 1970 een Leopard 2K (K stond voor Kanone) te ontwikkelen op basis van de Keiler. Deze tank moest een massa hebben van maximaal vijftig ton en zou de 1500 pk motor van de MBT-70 gebruiken. Er werd opdracht gegeven voor de bouw van zeventien prototypen (F(ahrgestell) 1-17 en apart P(rototyp) T(urm) 1-17) waarvan er zestien daadwerkelijk gebouwd zouden worden (F-12 niet). Tien daarvan hadden het 105 mm-gladdeloopskanon, zes het 120 mm-gladdeloopskanon. Eerst onderzocht men ook nog of toch niet het 152 mm-kanon kon gebruiken voor een Leopard 2FK (FK stond voor Flugkörper), maar daar zag men al snel van af. Evenzo toonden beproevingen met twee prototypen (F 11 en 17) aan dat de onbetrouwbaarheid van een hydraulische ophanging niet voldoende gecompenseerd werd door de hogere mobiliteit.
Het bleek al snel dat de prototypen anderhalve ton zwaarder zouden uitvallen dan de maximummassa van vijftig ton. De Jom Kipoeroorlog in 1973 leek echter aan te tonen dat tanks met een beschermingsniveau dat gebruikelijk was in de jaren vijftig en zestig gemakkelijk konden worden uitgeschakeld door geleide raketten. Men besloot daarom in 1974 om de massa te verhogen tot zestig ton, in plaats van massa te besparen door een smallere EMES 13 optische afstandsmeter te installeren (voor een Spitzmausturm) of door het hele project te vervangen door een sterk verbeterde Leopard 1.
Dit alles vond plaats in de context van een hernieuwde overeenkomst met de Amerikanen, getekend op 11 december 1974, om toch te proberen gezamenlijk een nieuwe tank aan te schaffen. In februari 1973 was de F-7 aan de Amerikanen verkocht en die waren zeer onder de indruk geraakt van de technische kwaliteiten. De Duitsers zouden twee nieuwe prototypen bouwen (en drie torens) met veel zwaarder pantser dan de eerdere prototypen maar met een versimpelde vuurleiding, die daarom de Leopard 2 AV (Austere Version) zouden heten. De oude prototypen hadden een zeer afgeschuind frontpantser op de toren. Dit bestond vooraan uit een afstandspantser dat pantsergranaten moest doen afketsen. Bij proefnemingen bleek dat effect tegen modernere staafpenetratoren erg tegen te vallen. Bij inslag werd de punt van de penetrator naar boven gebogen waardoor hij het resterende deel van de pantserplaat sterker uitrekte en juist eenvoudiger doorsloeg. Men had het pantser nóg schuiner kunnen maken, zoals bij de Israëlische Merkava, doch men besloot maar van het afstandspantserconcept af te zien en het hoofdpantser zo dik mogelijk te maken. Om te voorkomen dat de massa te sterk zou toenemen werd een techniek toegepast die men al voor de MBT-70 ontwikkeld had: het zeer dikke stalen pantserblok werd uitgeboord met kopse perforaties die een derde van de massa bespaarden, terwijl de "gaten", anders dan men zou denken, geen zwakke punten veroorzaakten omdat de penetratorstaaf brak als hij de rand ervan raakte. Zo kon het pantser op 650 mm staal equivalent worden gebracht. Dit werd het eerst beproefd op PT-14. De Amerikanen oefenden in 1974 sterke druk uit ook het Chobhampantser met keramische tegels te gebruiken dat ze zelf net van de Britten hadden overgenomen, maar de Duitsers vonden dat te eenzijdig gericht op holleladingswapens.
In augustus 1976 werden toren en romp van het eerste prototype (P-19) van de 2 AV samengevoegd, uitgerust met het 105 mm L7A3-kanon. Van september 1976 tot maart 1977 werden prototypen van beide landen beproefd in de VS. Voor de schietproeven werd PT-19 op F-7 geplaatst, voorzien van het nieuwe 120 mm-kanon; het onderstel ging eind december 1976 al naar Duitsland terug. Hoewel de Duitsers gegarandeerd was dat de Leopard 2 als gezamenlijke tank gekozen zou worden indien hij als beste uit de bus zou komen, viel de Amerikaanse keuze in 1977 toch op hun eigen M-1 Abrams, officieel omdat die wat goedkoper was in de aanschaf en beter beschermt tegen holleladingswapens (maar een heel stuk slechter tegen penetratoren: 350 tegen 650 mm). In feite had men al in de zomer van 1976 door slim gelobby van Chrysler besloten om de M1-productie op te starten. Door deze keuze schonden de Amerikanen hun verdragsrechtelijke verplichtingen maar de Duitsers zagen er om redenen van geheimhouding vanaf dit publiekelijk aan de kaak te stellen. Uiteindelijk vielen de gebruikskosten van de M1 twee maal zo hoog uit: de Amerikaanse tank zou de eerste dertig jaar niet naar een westers land geëxporteerd worden.
In september 1977 bestelde men 1800 Leopard 2's. Die zouden echter niet identiek zijn aan de 2 AV, want het productietype was nog verder verbeterd met een laserafstandsmeter en veel zwaarder pantser voor op de romp. Om dit te testen werd een kleine voorserie besteld op 20 januari 1977 van twee onderstellen en drie torens, waarvan de eerste werd afgeleverd op 11 oktober 1978. Een voorstel, afkomstig van het Leopard 3-project, om de bestuurder alsnog, net als bij de MBT-70, in de toren te plaatsen, werd echter afgewezen. Het eerste serie-exemplaar van de Leopard 2 werd geleverd op 25 oktober 1979. Op 2 maart 1979 had Nederland al 445 stuks besteld. Het type was toen de zwaarst bepantserde operationele tank ter wereld. De tank werd (door)verkocht aan het Duitse, Nederlandse, Zwitserse, Oostenrijkse, Deense, Noorse, Poolse, Griekse, Zweedse, Finse, Spaanse en Turkse leger. Ondertussen zijn er meer dan 3200 geproduceerd, met licentiebouw in Zwitserland en Spanje. De geplande productie in 2006 zou een totaal moeten opleveren van 3459.
De Leopard 2 had een veel grotere en hoekiger geschuttoren dan de Leopard 1 vanwege een pantser van geperforeerd staal en de munitieopslagplaats achterin. Ook had ze een langere neus voor een dikker pantser.
In september 1977 koos het Duitse ministerie van defensie voor het bedrijf Krauss-Maffei. Het bedrijf begon met de bouw van 1800 tanks, gefaseerd werd in vijf leveringstermijnen. Het Duitse bedrijf Maschinenbau Kiel nam als onderaannemer 45% van de constructie voor zijn rekening. De eerste levering van 380 stuks begon in 1979 en eindigde in maart 1982, serienummers 10001-10210 en 20001-20172. De eerste tweehonderd daarvan hadden een beeldversterker. De overige honderdtachtig kregen een nieuw thermisch (infraroodversterker) systeem voor nachtzicht.
De tweede serie van 450 stuks kreeg een aantal kleine aanpassingen mee. De meest opvallende waren: het weglaten van de anemometer, de aanpassing van de munitierekken zodat deze dezelfde waren als die in de M1A1 Abrams en een nieuwe brandstoffilter voor sneller tanken. De 2A1's werden tussen maart 1982 en november 1983 geleverd, met de serienummers 10211-10458 en 20173-20374.
De derde serie van driehonderd stuks werd gebouwd tussen november 1983 en november 1984, met de serienummers 10459-10623 en 20375 en 20509. Er waren een aantal kleine veranderingen maar niet genoeg om een nieuw Ausführung-nummer te rechtvaardigen, dus ook de derde serie werd A1 genoemd, waarvan er dus 750 gebouwd zijn.
Tussen 1984 en 1987 werden alle voertuigen van de eerste serie op de standaard van de derde serie gebracht. Deze voertuigen noemde men Leopard 2A2. Er heeft dus geen nieuwbouw plaatsgevonden.
De volgende 300 van de vierde serie werden tussen december 1984 en december 1985 gebouwd, met serienummers 10624-10788 en 20510-20644. De grootste verandering was de toevoeging van de SEM80/90 digitale radio-installatie. Het munitieluikje aan de linkerzijde van de toren werd dichtgelast om lekkage te voorkomen.
De 370 stuks van de vijfde serie werden van december 1985 tot maart 1987 geproduceerd, met serienummers 10789-10979 en 20645-20825. De 2A4 kreeg een verbeterd pantser (vermoedelijk kopse wolfraam staven in titanium buizen) in de geschuttoren, een automatische viziersluiting bij het vuren en een digitaal vuurcontrolesysteem. De toepassing van deze pantsertechnologie zou, gekoppeld aan een zekere gewichtstoename (het gewichtsverschil is nooit naar buiten gebracht), het beschermingsniveau anderhalf keer hoger moeten hebben kunnen brengen. Officieel is slechts bekendgemaakt dat het "boven de 700 mm" ligt in equivalentie tegen staafpenetratoren die zo'n doorslagvermogen hebben afgevuurd van een afstand van twee kilometer en "boven de 850 mm" tegen holleladingswapens, iets wat met de voorgaande schatting overeenkomt indien de cijfers geïnterpreteerd worden als de minimale bescherming bij een Gaussverdeling. Vanaf nummers 10968 en 20788 werden de steunwieltjes van de rupsband verplaatst. Bij de laatste voertuigen werd het munitieluikje helemaal weggelaten.
Na de afloop van de oorspronkelijke vijf reeksen van leveringen werd er in juni 1987 een zesde serie bijbesteld van 150 stuks, geleverd van januari 1988 tot mei 1989, met serienummers 10980-11062 en 20826-20892. Die kregen een nieuwe accu en rupsbanden en een beter afgestelde schijnwerper. Tussen mei 1989 en april 1990 werden er nogmaals 100 afgeleverd in een zevende serie, nummers 11063-11117 en 20893-20937. Deze serie was identiek aan de vorige. Van januari 1991 tot 19 maart 1992 was er een afsluitende achtste serie van 75 stuks, nummers 11118-11158 en 20938-20971. Deze voertuigen hadden vele kleine veranderingen; gedurende de serie werden de pantserschorten aan de zijkanten gewijzigd. Van de A4 zijn er dus 695 gebouwd. Alle vroegere voertuigen werden ook op A4 standaard gebracht en zelfs zo genoemd zodat de Bundeswehr 2125 Leopard 2A4's in dienst had.
Gedurende de jaren tachtig liepen er verschillende projecten om de pantsering en vuurkracht van de Leopard 2 te verbeteren. Op 29 oktober 1991 sloten Duitsland, Nederland en Zwitserland een overeenkomst om hun tanks gedeeltelijk op KWS (Kampfwertsteigerung) II niveau te brengen. Op 29 december 1993 kreeg Krauss-Maffei opdracht 225 voertuigen tot de A5 om te bouwen. Na 1998 volgde een tweede bestelling van 125 stuks. Voor de A5 werden onderstellen van de zesde, zevende en achtste bouwserie gebruikt, omdat die natuurlijk het minst versleten zijn. De torens kwamen van eerdere bouwseries, waarvan de onderstellen weer met die van de latere gecombineerd zijn, zodat veel voertuigen "hybriden" zijn geworden. De eerste werd op 30 november 1995 afgeleverd. De A5 werd uitgerust met een brekerafstandspantser op de toren, weliswaar voornamelijk bedoeld tegen antitankraketten maar ook in staat inslaande penetratoren zo te vervormen dat doorslag van het hoofdpantser bij alle bekende granaattypen voorkomen wordt. Officieel is een beschermingsequivalentie geclaimd van "boven de 1300 mm" tegen alle typen. Een belangrijke verandering van A4 naar A5 is dat de geschuttoren niet meer hydraulisch draait, maar aangedreven wordt door middel van een elektrisch systeem met onder andere een elektromotor voor de breedte en hoogte. Dit maakt het werken op het voertuig aanzienlijk veiliger. Het nadeel van de hydraulische installatie was dat deze zeer brandgevoelig was bij een eventuele treffer. De 120 Zweedse A5 tanks (Stridsvagn 122) hebben ook een zwaarder pantser op de romp en de bovenkant van de toren.
De 2A6 is een verdere modernisering (Kampfwertsteigerung I) van bestaande tanks en kreeg een langer Lang 55 kanon, keuze voor een hulpmotor, verbeterde bescherming tegen landmijnen en keuze voor een airco. De eerste van 225 werden in maart 2001 geleverd aan Duitsland als verbetering van 160 oudere 2A5's en 65 A4's. Ook Nederland, Griekenland, Spanje en Zweden hebben zo'n modificatie destijds besteld.
De 2A6MA2 is een modificatie van de 2A6. De upgrade van de tank was een Duits Nederlands samenwerkingsverband. De huidige tank beschikt over een Nederlands communicatie en informatiesysteem. De tank is speciaal ontwikkeld voor het Duits-Nederlandse 414 Tankbataljon.[4]
De Leopard 2A7+ werd voor het eerst aan het publiek getoond tijdens de Eurosatory 2010, een internationale vakbeurs voor de defensie- en veiligheidsindustrie. De Leopard 2A7+ is ontwikkeld voor de nieuwe missies van het Duitse leger en is getest en gekwalificeerd door het Duitse Ministerie van Defensie. Het systeem richt zich in het bijzonder op de bescherming van de tankbemanning en is geschikt voor zowel lage als hoge intensiteitsconflicten.[5]
Enkele belangrijke kenmerken van deze tank zijn:
Er zijn reeds 62 van deze tanks besteld door het Emiraat Qatar,[6] daarnaast heeft de Duitse regering toestemming gegeven om 270 Leopard 2A7+ tanks te verkopen aan Saudi Arabië. Dit besluit heeft in Duitsland voor veel (politieke) ophef gezorgd. Een meerderheid van de Duitse bevolking is tegen deze tankdeal: uit een opiniepeiling van het weekblad Stern bleek dat 75% van de ondervraagden tegen de verkoop van tanks aan Saudi Arabië is.[7]
In 2023 werd bekend dat een reeks door Noorwegen bestelde Leopard 2A7-tanks zodanig zijn opgewaardeerd dat ze de aanduiding 2A8 NOR MBT krijgen.[8] Duitsland heeft in juli 2024 105 Leopard 2A8 besteld die tussen 2025 en 2030 worden geleverd. In oktober 2024 bestelde Nederland 46 Leopard 2A8-tanks.[9] Ze worden geleverd tussen 2027 en 2030 en dan heeft de landmacht weer een volledig tankbataljon met 500 militairen.
De Frans-Duitse Leopard 2 A-RC 3.0 werd in juni 2024 voorgesteld. De koepel van deze variant is volautomatisch en onbemand. Deze kan worden uitgerust met een 120mm, 130mm of een 140 mm hoofdkanon. Ook bevat deze een 30 mm snelvuurgeschut om drones mee uit de lucht te schieten. Daarnaast kunnen er geleide antitankraketten vanuit de tank worden afgevuurd. De tank is lichter gebouwd dan eerdere varianten en het concept doet sterk denken aan de Amerikaanse Abrams X-tank. In dit ontwerp zijn veel lessen uit de oorlog tussen Rusland en Oekraïne verwerkt.[10]
De Leopard 2 Pantser Rups Berging (PRB) is in staat om defecte tanks met een maximaal gewicht van 60 ton te bergen. Het voertuig beschikt over een kraan-, lier-, snij- en lasinstallatie. Om het voertuig te verankeren en stabiel te houden is het uitgerust met een steunblad. Op het achterdek van het voertuig is voldoende ruimte om een extra motor te vervoeren. De Leopard 2 PRB is sinds 1993 in gebruik bij de Koninklijke Landmacht bij de tankbataljons, de artillerie-afdelingen en hersteleenheden.[11]
Specificaties:
Leopard 2A4 | Leopard 2A5 | Leopard 2A6/A6M | |
---|---|---|---|
Type | Gevechtstank | ||
Bemanning | 4 (commandant, chauffeur, schutter, lader) | ||
Motor | MTU-twaalfcilinder-Dieselmotor MB 873-Ka 501, met indirecte injectie, inlaatluchtkoeling en twee uitlaatgasturbo's | ||
Cilinderinhoud | 47 600 cm³, toerental: 2600/min | ||
Vermogen | 1103,25 kW (1500 pk) | ||
Koeling | Vloeistofgekoeld (circuitpomp) | ||
Totale lengte van schietbuis op 12-uursstand | 9670 mm | 10 970 mm | |
Breedte | 3750 mm | ||
Hoogte | 2990 mm | 3030 mm | |
Bodemvrijheid | voorzijde 540 mm, naar achter teruglopend tot 500 mm | ||
Waadvermogen | 1200 mm | ||
Waadvermogen met diepwaadschacht | 2250 mm | ||
Waadvermogen met onderwaterschacht | 4000 mm | ||
Maximale greppeloverschrijding | 3 000 mm | ||
Opstapvermogen | 1100 mm | ||
Klimvermogen | 60% | ||
Dwarshelling | 30% | ||
Leeggewicht | 52 000 kg | 57 300 kg | 57 600 kg A6M 60 200 kg |
Gevechtsgewicht | 55 150 kg | 59 500 kg | A6 59 900 kg (maximaal gewicht 61 700 kg), A6M 62 500 kg |
Maximale snelheid | 72 km/h; achteruit 31 km/h | ||
Maximale inhoud brandstoftank | 1160 liter (in vredestijd beperkt tot 900 liter) | ||
Brandstofverbruik en actieradius | Weg: ca. 340 l/100 km, ca. 340 km Offroad: ca. 530 l/100 km, ca. 220 km Gemiddeld: ca. 410 l/100 km, ca. 280 km Bij stationair draaien: 12,5 l/h, 72–93 uur (bij 900-1160 liter brandstof) | ||
Draaicirkel | 7 tot 27 meter (afhankelijk van de rijsnelheid) | ||
Draaitijd (360°) | 10 seconden | ||
Bewapening | Rheinmetall 120-mm-gladloopskanon L/44 en 2 machinegeweren | Rheinmetall 120-mm-gladloopskanon L/55, 2 machinegeweren (7,62 mm) en 12 rookbus-lanceerinrichtingen (6 aan elke kant) | |
Munitie | 42 tankgranaten, waarvan standaard 30 pantsergranaten en 12 multifunctionele granaten | ||
Gewicht van geschutskoepel | 16 t | 21 t | |
Draaisnelheid van geschutskoepel | 360° in 9 seconden (elektrisch) | ||
Overige systemen | Een warmtebeeldsysteem voor de commandant en schutter, een volledig elektrisch vuurleidingssysteem, een aanpasbare laserafstandsmeter, een tv-camera op de achterzijde van de tank met een monitor voor de chauffeur en een landnavigatiesysteem met geïntegreerd Global Positioning System (GPS). |
L/44 | L/55 (bij A6) | |
---|---|---|
Kaliber | 120 mm | 120 mm |
Looplengte | 5280 mm | 6600 mm |
Loopmassa | 1190 kg | 1347 kg |
Gewicht van aanbouwdelen | 50 kg | 65 kg |
Gewicht van wapensysteem | 3780 kg | 4160 kg |
De tank is onderverdeeld in drie delen:
De Leopard 2 is uitgerust met een landnavigatiesysteem van het Duitse bedrijf LITEF. Het is een hybride systeem dat bestaat uit een gps-ontvanger en een traagheidsnavigatiesysteem. Dit systeem geeft de positie van het voertuig weer in coördinaten, ook wanneer er geen signaal van een gps-satelliet ontvangen wordt.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.