Gebruiker:Benedict Wydooghe/Evoluties in het welzijns- en veiligheidsdenken deel7b
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
HOOFDSTUK 7: DRIE DOLLE DECENNIA
1890-1918
.
Hoofdstuk 7 bestaat uit twee delen. Het eerste deel ging over het Fin de Siècle. Dit tweede deel gaat over de Eerste Wereldoorlog]].
.
♣ Op het Deutscher Soldatenfriedhof Vladslo op een boogscheut van Koekelare en Diksmuide liggen 25.644 Duitse soldaten. In het Praatbos is ruimte gemaakt voor een gazon vol grafstenen, kruisen en oude eiken. Nabij het graf van de achttienjarige student en musketier staat het dubbele standbeeld van Käthe Kollwitz, het treurend ouderpaar.[1] Er is geen spoor van trots over de gevallen held of dank voor het gebrachte offer. In hun rouw en gemis lijken de ouders zich vooral het verwijt te maken dat ze hun kind naar de oorlog hebben laten gaan. De nazi's beschouwden de kunst van Käthe Kollwitz dan ook als "ontaard".
De eerste Duitsers werden al in het Praatbos begraven in oktober 1914, tijdens de Slag om de IJzer. Het leger installeerde er een verbandpost waar veel gewonden overleden, waardoor de begraafplaats tegen het eind van de oorlog meer dan drieduizend doden telde. Het Lange Max Museum ligt op zes kilometer van de begraafplaats.
In het interbellum en tijdens de jaren 1956-1958 werden de meer dan honderd kleine Duitse militaire begraafplaatsen die verspreid lagen over Vlaanderen, teruggebracht tot vier. De stoffelijke resten werden overgebracht naar de verzamelbegraafplaatsen van Hooglede, Langemark, Menen en Vladslo. Vanuit meer dan zestig plaatsen werden 20.000 graven overgebracht naar Vladslo.
Het treurende ouderpaar is op 24 juli 1932 geplaatst op de voormalige begraafplaats aan het roggeveld in Esen, in aanwezigheid van de kunstenares. Ze zijn in 1957 overgebracht naar Vladslo. De Duitse architect Robert Tischler richt de begraafplaats herin, het onderhoud gebeurt door de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge.
Begin 1996 stelde de kleinzoon van Käthe Kollwitz voor om het Treurende Ouderpaar te vervangen door een replica en de originelen naar Berlijn halen. De Vlaamse overheid wees dit af en gaf in 1997 de begraafplaats de status van beschermd monument.[2]Willem Vermandere bezingt de graftuin het lied "Vladslo" in 1995 het album Mijn Vlaanderland. In 2018 werd een replica gemaakt van het Treurend Ouderpaar, die na een "vredestocht" doorheen Europa geplaatst werd op het Duits-Russische soldatenkerkhof van Rzjev, waar de kleinzoon van Käthe Kollwitz ligt.ref>http://www.ediksmuide.be/nieuws/nieuws/treurend-ouderpaar-bis-op-weg-naar-rusland/</ref>
Het treurend ouderpaar of het Trauerndes Elternpaar van Käthe Kollwitz. August Rhades en Fritz Diederich hakten respectievelijk de vader en de moeder uit hardsteen (graniet). De beelden bevinden zich op de Duitse soldatenbegraafplaats van Vladslo, één van de vier Duitse oorlogskerkhoven uit de Eerste Wereldoorlog. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog neemt Peter Kollwitz, de zoon van Käthe en haar man Karl vrijwillig (maar onder sterke impulsen van zijn moeder) dienst in het Duitse leger. Hij sneuvelt nog voor de onderwaterzetting van de IJzer bij Esen in de nacht van 23 op 24 oktober. Zijn makkers begraven hem ter plekke. Zijn ouders vernemen het nieuws een maand later en in december 1914 denkt Käthe Kollwitz aan een monument ter herdenking. Het zou jaren duren voor ze dit Treurend ouderpaar voltooit. Haar eerste schetsen laten een heroïsch stervende Peter zien en ergens voelt ze - of groeit het idee - dat het nationalisme en het patriotisme, te sneuvelen voor het vaderland geen ideaal kan zijn.
In juli 1932, een jaar voor het aantreden van Hitler, krijgt de beeldengroep die Kollwitz Die Eltern noemt, een plaats op het Duitse grafveld op het Roggeveld bij Esen. Daar ligt haar zoon begraven.
Het Duits militair kerkhof was gesitueerd in de Steenstraat, vlakbij de hoeve 't Roggeveld in de Oude Roeselarestraat. Op de hoek van deze twee straten stond herberg 't Nieuw Roggeveld. Tijdens de oorlog was er een veldhospitaal of lazaret. Tijdens de oorlog werden er ongeveer 1.538 Duitsers begraven. Eén van de bekendste doden van het 'Friedhof Roggeveld' is Peter Kollwitz, zoon van de Duitse beeldhouwsters Käthe Kollwitz. Hij sneuvelde op 23 oktober 1914 in de omgeving van het Roggeveld en werd er begraven.
In 1954 werd het kerkhof opgeheven, de graven en de beeldengroep 'het treurende ouderpaar' van Käthe Kollwitz verhuisden in 1956 naar het Praatbos in Vladslo.
[Inbouwen verhaal van haar kleinkind, die ook de naam Peter kreeg]
[Hier komt uitleg waarom er zo veel Engelse, Canadese... kerkhoven zijn in de Westhoek, en slechts zo weinig Duitse.] [Sporen in het landschap hervormen onze kijk op de oorlog. Zo ook de literatuur. Brussel en Wallonië hadden hun literatuur dank zij Max Deauville, Frankrijk kende Louis Ferdinant Céline, Duitsland Remarque en Engeland een reeks oorlogsdichters. Streuvels voor vlaanderen.
In 1956 zal het grafveld verhuizen met de beeldengroep naar Vladslo. De beeldengroep is wereldberoemd en een universeel symbool voor rouw, droefheid en een oorlogsaanklacht. Kollwitz toont een bewegingsloze vader, rechtop met de armen kruislings tegen de borst en een gesloten gelaat. De moeder is fysiek en symbolisch gescheiden van de vader. Hun verdriet ervaren ze individueel, van gedeelde troost is geen sprake, de onderlinge afstand toont hun eenzaamheid. De moeder buigt voor over met neergeslagen ogen en met de armen tegen haar lichaam. Voor hen ligt hun zoon begraven, ze kijken hem aan met op de achtergrond alle oorlogsslachtoffers. De begraafplaats en het ouderpaar zijn 1997 beschermd als monument.]Ik rijd naar Ieper, daar is het originele grafkruis van Peter Kollwitz te zien in het In Flanders Fields Museum.
DEEL 2_WERELDBRAND (1914-1918)
.
De tijd heeft ons in de steek gelaten, we zijn ergens in een onwerkelijke, duistere plooi beland waar geen begin en einde meer te vinden is. De seizoen volgen elkaar op, de wolken drijven over, witte fabeldieren en grillige goden in hoog middaglicht, we zijn vroegtijdig oud, we gedragen ons als opgesloten, fatalistische kinderen, afgestompt, onverschillig voor leven en dood.
Begint de Eerste Wereldoorlog - zoals de meeste geschiedenisboeken beweren - met de moord/terroristische aanslag op Oostenrijk-Hongaarse kroonprins op 28 juli1914 of met de inval van de Duitsers in België, begin augustus? Tussen beide feiten ligt meer dan een maand tijd. De Eerste Wereldoorlog, ook de Wereldoorlog of de Grote Oorlog genoemd duurt officieel tot 11 november1918. In die vier jaar tijd komen er uitvindingen die we tot op heden kennen: het vaderlandertje, de gifgassen, de tank en de bommenwerper. Elf november bleef bekend als wapenstilstandsdag. Sommige historici zien de populariteit van het militarisme, de wapenwedloop in 1912 en 1913 en het radicaal-nationalisme in Europa als de oorzaak van de oorlog. Andere analyses leggen de oorzaken bij het imperialisme, de economische problemen en de rusteloze territoriale uitbreiding van de grootmachten. Uitzonderlijk zijn de analyses die de oorlog zien als een initiatief van de heersende klasse om een socialistische revolutie van het proletariaat te beteugelen. Immers, de hele negentiende eeuw lang sluimerde er een burgeroorlog tussen de geprivilegieerden en het proletariaat, tussen werkgevers en werknemers.[3]