Loading AI tools
vanuit de grondtekst vertaalde bijbeltekst Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een Bijbelvertaling is de tekst van de Bijbel in een andere taal dan die van de brontekst, die geschreven is in het Hebreeuws, Aramees of Koine-Grieks. Sommige vertalingen zijn niet rechtstreeks uit de brontaal vertaald, maar zijn vertaald uit een andere vertaling dan de oorspronkelijke talen.
Er zijn vertalingen van de volledige Bijbel in meer dan 694 talen,[1] 704 per maart 2021. Delen van de Bijbel zijn vertaald in meer dan 2.000 talen.
Een parallelbijbel presenteert meerdere vertalingen naast elkaar. Op een computerscherm zijn er daarvoor nog meer mogelijkheden.
In de synagoge wordt de Tenach in het Hebreeuws gelezen. In het christendom is daarentegen de Bijbel al snel vertaald. Het Oude Testament, oorspronkelijk grotendeels in het Hebreeuws geschreven, las men in de Griekse vertaling, de Septuagint, die door Griekstalige Joden vertaald was. De geschriften die in het Nieuwe Testament zijn terechtgekomen, zijn geschreven in het Koinè (Grieks).
Reeds in de tweede eeuw werden delen van de Bijbel in andere talen vertaald, te beginnen in het Latijn (de Vetus Latina) en het Syrisch, een dialect van het Aramees. Oude handschriften zijn er verder in het Koptisch (vanaf derde eeuw), Armeens (vanaf vijfde eeuw), Georgisch (vanuit het Syrisch, vanaf de zevende eeuw vanuit het Grieks), Gotisch (vanaf de vierde eeuw, waarschijnlijk vanuit het Latijn; het handschrift dateert uit de zesde eeuw) en Oudkerkslavisch (negende eeuw). Verder waren er vertalingen in onder meer het Arabisch, Nubisch, Perzisch, Angelsaksisch en Oud-Duits.[2] Het christendom was missionair en men vond het daarom belangrijk dat mensen de Bijbel konden lezen en horen in hun eigen taal. In het nabije oosten van de late oudheid ging een Bijbelvertaling in een bepaalde taal vaak samen op met natievorming (bijvoorbeeld Armeens en Georgisch).
Geleerden als Origenes (tweede-derde eeuw) en Hiëronymus (vierde eeuw) spanden zich in om een zo zuiver mogelijk tekst te verkrijgen. Origenes legde zes vertalingen van het Oude Testament naast elkaar; dat is de beroemde, maar grotendeels verloren gegane Hexapla. Hiëronymus vervaardigde een Latijnse vertaling van de gehele Bijbel, de Vulgaat, ter vervanging van de minder nauwkeurige Vetus Latina.
Vanaf de negende eeuw werd in de Griekssprekende kerk de Bijbeltekst steeds meer gestandaardiseerd. Zo ontstond de Byzantijnse tekst, de grootste groep Griekse handschriften met een tekst die in hoge mate identiek is. Aan het einde van de Middeleeuwen ontstond het humanisme, dat een grote belangstelling had voor oude teksten en daarmee ook voor de brontekst van de Bijbel. In Spanje werd in 1514-1517 de Complutensische polyglotbijbel geproduceerd, een volledige Bijbel die vijf oude taalversies naast elkaar plaatste. Desiderius Erasmus bracht met zijn Novum Instrumentum in 1516 als eerste een gedrukt Latijns-Grieks Nieuwe Testament op de markt. De Griekse tekst was gebaseerd op enkele Byzantijnse handschriften, de Latijnse was verbeterd ten opzichte van de Vulgaat. Samen met enige licht verschillende latere edities staat deze tekstvorm tegenwoordig bekend als de Textus Receptus. Voor het Oude Testament gingen humanisten te rade bij Joden, die technieken hadden ontwikkeld om het kopiëren van fouten tegen te gaan, waardoor de Hebreeuwse (Masoretische) tekst goed is overgeleverd. De uitvinding van de boekdrukkunst maakte een eind aan het kopiëren van fout op fout.
De protestantse kerkhervormers en hun volgelingen gingen ertoe over vertalingen te maken vanuit het Hebreeuws en het Grieks naar de volkstalen; het Duits (Lutherbijbel, in 1534), Nederlands (Statenvertaling, in 1637), Frans (Olivétanbijbel, in 1535), Engels (King Jamesvertaling of Authorized Version, 1611).[3] Tot die tijd waren Bijbels in het Westen vertalingen van de Vulgaat. Voor de Rooms-Katholieke Kerk bleef de Vulgaat de norm. Het Concilie van Trente bevestigde dit nog eens in 1546. Tot 1943 moesten alle vertalingen, wilde de Rooms-Katholieke Kerk deze gezag toekennen, getoetst worden aan de Vulgaat.
De Bijbelwetenschappen maakten vanaf de zestiende eeuw tot nu toe grote vorderingen; men vond steeds meer en oudere handschriften van het Oude en van het Nieuwe Testament. Door middel van tekstkritiek van de Bijbel benaderde men de oorspronkelijke tekst steeds meer. Daarnaast raakte er door opgravingen en nieuw ontdekte en ontcijferde teksten veel meer bekend over het oude oosten. Ook ontwikkelde de historische en literaire bestudering van de Bijbel zich in de negentiende eeuw tot een volwassen wetenschap. In de twintigste eeuw kwam daar ook de vertaalwetenschap bij.
Vanaf 1804 kwamen de Bijbelgenootschappen tot stand, in 1814 werd het Nederlands Bijbelgenootschap opgericht. In 1942 werden de Wycliffe Bijbelvertalers opgericht, die op het zendingsveld de Bijbel vertalen in inheemse talen.
Bijbelvertalen is een gevoelig onderwerp. Illustratief zijn de protesten in Duitsland tegen de weergave van het kerstevangelie in de Lutherbijbel in 1975 en in Nederland de felle reacties op de Groot Nieuws Bijbel. De Gereformeerde Bijbelstichting aanvaardt alleen de Statenvertaling, mits die niet herzien is, alleen de spelling mag worden gemoderniseerd.
Vertalers kunnen verschillende vertaalprincipes hanteren. Het belangrijkste verschil is het onderscheid tussen dynamische en formele equivalentie.
Het principe van formele equivalentie houdt in dat de vorm van de brontekst zo precies mogelijk in de doeltaal wordt omgezet. In het uiterste geval wordt de grammatica en de zinsbouw van de doeltaal genegeerd. Een voorbeeld is de Hebreeuwse constructie die te zien is in de uitdrukkingen boek der boeken, koning der koningen, lied der liederen, ijdelheid der ijdelheden enzovoorts, die destijds eigenlijk geen goed Nederlands was. Dit soort vertalingen wordt ook wel concordante vertalingen genoemd. Onder concordant wordt verstaan dat hetzelfde woord in de brontaal ook in de doeltaal steeds met hetzelfde woord wordt weergegeven.
Het principe van dynamische of functionele equivalentie houdt in dat de betekenis van de brontekst zo precies mogelijk in de doeltaal wordt omgezet.[4][5] Dit soort vertalingen zijn goed leesbaar in de doeltaal. Het ideaal van de Nieuwe Bijbelvertaling bijvoorbeeld is zowel brontekstgetrouw als doeltaalgericht te zijn. Dat wil zeggen: men probeert in zo goed mogelijk Nederlands de betekenis van de brontekst zo goed mogelijk weer te geven, waarbij taalkenmerken van de brontaal niet meer zichtbaar hoeven te zijn. Hierbij houdt men rekening met het soort tekst; met poëtische kenmerken, of er sprake is van verheven hoftaal of van platte markttaal enzovoorts.[6] Een ander kenmerk is dat men vaak inclusief vertaalt: woorden die in de brontaal zowel mannen als vrouwen kunnen aanduiden (zoals adelphoi, 'broeders') worden vertaald met broeders en zusters, tenzij het duidelijk is dat er geen vrouwen bedoeld worden.
Elke vertaling heeft zowel formeel-equivalente als dynamisch-equivalente aspecten, maar de vertaalmethode zet een koers uit tussen deze ijkpunten. De ene vertaling hecht sterk aan concordantie en is minder begrijpelijk in de doeltaal, bijvoorbeeld de Naardense Bijbel. Aan de andere kant van het spectrum, bijvoorbeeld bij de Bijbel in Gewone Taal, is de vorm van de brontekst ondergeschikt aan een begrijpelijke weergave in een bepaald taalregister van het Nederlands.
Vertalers komen voor verschillende keuzen te staan. De eerste is de vraag welke tekst ze gaan vertalen. Om praktische redenen kan men, bijvoorbeeld in een zendingssituatie, kiezen voor het vertalen van een al bestaande vertaling. Voor de rooms-katholieken was het ooit een principe dat de vertaling op de Vulgaat moest steunen. Voor nieuwere Bijbels kiezen zowel rooms-katholieken als protestanten voor de gezaghebbende wetenschappelijke brontekstuitgaven. Voor het Nieuwe Testament kiest men het Novum Testamentum Graece. Het Oude Testament wordt vertaald van de tekst van de Codex Leningradensis, die wordt uitgegeven als Biblia Hebraica Stuttgartensia. De deuterocanonieken worden vertaald uit de Septuagintuitgave uit Göttingen (of de editio minor van Rahlfs). Voor het Nieuwe Testament van de Herziene Statenvertaling is gebruikgemaakt van de Textus Receptus; zelfs het onechte Comma Johanneum is weergegeven. Voor het Oude Testament van de HSV is wel gebruikgemaakt van nieuwe inzichten, bijvoorbeeld van de Dode-Zeerollen.
Een andere vraag is in hoeverre de cultuur uit de tijd van de Bijbel moet worden doorvertaald. Sommige vertalingen behouden termen uit de brontekst (centurio, litra), terwijl andere vertalingen deze weergeven met een Nederlands woord.
Bijbelvertalers moeten ook kiezen hoe de Bijbeltekst wordt ingedeeld. De indeling in hoofdstukken en verzen zijn latere toevoegingen aan de Bijbel. Per afgebakend gedeelte moet er vaak gekozen worden voor een passend opschrift.
Er bestaan nog meer oorzaken en redenen voor het bestaan van verschillende Bijbelvertalingen.
Wereldwijd zijn op het gebied van Bijbelvertaling onder meer de volgende organisaties actief:
De volgende "klassieke" Bijbelvertalingen van buitenlandse origine hebben een grote invloed (gehad):
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.