Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De botziekte van Paget of osteitis deformans[1] is een chronische botaandoening, waarbij het proces van botafbraak en botopbouw verstoord is. In Nederland komt de ziekte voor bij 3% van de mensen boven de 50 jaar en 10% van de mensen boven de 70 jaar. Naar schatting heeft ongeveer 10% van hen daadwerkelijke klachten. Dat zijn zo'n 30.000 patiënten.
Hoe de ziekte ontstaat is niet bekend. Mogelijk ontstaat de ziekte door een eerdere besmetting van een ‘slow virus’ (paromyxovirus) bij mensen met een genetische predispositie voor de ziekte[2].
Bij de ziekte van Paget worden botten versneld afgebroken. Het lichaam probeert dat te compenseren door ook versneld bot aan te maken. Het nieuw gevormde bot krijgt daardoor geen mooie, sterke structuur maar is chaotisch van opbouw. Na verloop van tijd krijgt de patiënt botten die plaatselijk van slechte kwaliteit zijn en daardoor veel zwakker dan normaal. De aandoening kan in principe elk bot aantasten. De meest frequent aangedane botten zijn de schedel, de rugwervels, het bekken, het bovenbeen en het scheenbeen. Het aantal aangetaste botten kan variëren van één tot velen. 60% van de patiënten heeft minstens twee aangetaste botten. De ziekte is langzaam progressief binnen een bot, maar breidt zich niet uit naar andere botten.
De verschijnselen van de botziekte hangen sterk af van de plaats waar het skelet is aangedaan. De meerderheid van de patiënten, zo’n 90%, heeft geen klachten. Doen zich wel klachten voor, dan is pijn de meest voorkomende klacht. Deze pijn wordt omschreven als een brandende hete pijn, diep in het bot. De pijn verdwijnt niet bij rust, wat maakt dat de patiënt ‘s nachts wakker ligt van de pijn. Verder kunnen er zenuwen bekneld raken door groeiend bot of kan er artrose ontstaan in aangrenzende gewrichten. Ook kan, door toename aan bloedvaten in de aangedane botten, de huid boven het bot warm en overgevoelig zijn.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.