Loading AI tools
bouwwerk dat windenergie omzet in rotatie van de wieken Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Windmolens zijn molens die de bewegingsenergie van de lucht (wind) omzetten in rotatie-energie van de wieken, die dan nuttig kan worden gebruikt, bijvoorbeeld voor het opwekken van elektriciteit (windturbine), het persen van olie uit oliehoudende zaden (oliemolen), het malen van graan (korenmolen), het zagen van hout (zaagmolen) of het verplaatsen van water (poldermolen).
Bij windmolens kan men twee hoofdtypen onderscheiden:
De vermoedelijk oudste, echter qua leeftijd toch niet onomstreden windmolen is de Chinese windmolen. In de in Luoyang (provincie Liaoning) geopende Han-begraafplaatsen vond men muurschilderingen, die het gebruik van windmolens in China sinds de oosterse Han-dynastie (25-220 n.Chr.) aantonen. Voor zover bekend stamt de eerste vermelding van een windmolen in de Chinese literatuur van Yehlu Chu-Tshai, een Chinees staatsman, die er in het verslag van zijn reis naar Turkestan (1219 n.Chr.) over schrijft. Hierbij zou het echter om een Perzische windmolen kunnen gaan. De geschiedenis van de Perzische windmolen kan tot in de 7e eeuw teruggevolgd worden. Zowel de Chinese als de Perzische molen werkt met een verticale draaias.
Lang is men ervan uitgegaan dat het eerste windmolentype in Europa de standerdmolen is geweest, maar dit type molen is zo ingenieus geconstrueerd dat het er onmogelijk zomaar opeens geweest kan zijn. Het is daarom aannemelijk dat de standerdmolen het resultaat is van een "evolutie" die enige honderden jaren geduurd heeft.
In Europa verschenen de eerste windmolens in de 12e eeuw in Noordwest-Frankrijk, Vlaanderen en Zuid-Engeland. Ten zuiden van Duinkerke is in een balk van een windmolen het jaartal 1114 uitgekapt. In Engeland is de vroegste vermelding van een windmolen 1155 toen Hugo de Plaiz een windmolen schonk aan de monniken van Lewes.[1] Een van de oudste schriftelijke sporen (1183) gaat over het Wormhoutse domein van de Abdij van Sint-Winoksbergen.[2] Feitelijk waren dit watermolens geplaatst op een centrale paal waarbij het rad vervangen was door wieken. De laatste exemplaren van deze zogenaamde "inverted mill" zijn waarschijnlijk rond 1930 verloren gegaan en hebben nagenoeg geen sporen achtergelaten.
Mogelijk is de windmolen in de dertiende eeuw vanuit Engeland in de Lage Landen geïntroduceerd.[1] De oudste vermelding van een windmolen in Nederland is afkomstig uit het voormalige dorp Willemskerke in Zeeuws-Vlaanderen en dateert uit 1221.[3] In 1280 vindt de eerste vermelding plaats van de torenmolen met de draaibare kap. Er zijn nog vier torenmolens in Nederland. In de 15e eeuw verscheen in Nederland de wipmolen als poldermolen. De houten achtkant ontstond in Nederland aan het begin van de 16e eeuw. Ook de tjasker dateert uit deze eeuw. De houtzaagmolen kwam vanaf 1592 in ontwikkeling door de toepassing van de krukas. In 1593 ontving Cornelis Corneliszoon van Uitgeest octrooi op zijn vinding om op windkracht hout te zagen.
De komst van de stoommachine had tot gevolg dat veel windmolens in verval raakten. Ze werden niet meer gebruikt, niet meer onderhouden of gesloopt.
De oudste nog bestaande standerdmolen in Nederland is de Doesburgermolen.
Men kan de volgende typen onderscheiden:
Molens in het algemeen kunnen ook worden onderscheiden naar de verrichting of het product. Enkele daarvan zijn:
In de Gouden Eeuw was de Zaanstreek een gigantisch industrieel molengebied. Honderden windmolens zaagden het hout uit Scandinavië voor de scheepsbouw, en voor de papierindustrie die sinds 1650 opbloeide - tot 1795 bleven de papiermolens draaien. De molens maalden de polders droog, ze maalden schoon water voor productiedoeleinden van grote diepte omhoog, ze maalden het graan uit de Oostzeelanden. Ze maalden zonnebloempitten en ze sloegen het lijnzaad tot olie voor de toen al gigantische verfindustrie (olieverf).
Op een aantal plaatsen in Nederland staan nog veelwiekige molens die ook wel aangeduid worden met de term Amerikaanse windmolen of windmotor. Dit type is midden 19e eeuw in de VS ontwikkeld om water op te pompen uit de bodem, en tegen het einde van die eeuw in Nederland geïntroduceerd voor polderbemaling. Een windvaan zorgt ervoor dat de molen altijd op de wind gericht is. De molen werkt reeds bij een lage windsnelheid, maar bleek minder goed bestand tegen storm.
De traditionele windmolens in Nederland draaien tegenwoordig met de wieken tegen de wijzers van de klok in als men met de rug in de wind staat. Proefondervindelijk heeft men vroeger ontdekt dat op deze manier de molens het beste draaien. Een verklaring hiervoor is dat bij een ruimende wind de molen dan langer goed blijft doordraaien. Oorzaken van een vaak ruimende wind zijn dat de depressies op het noordelijk halfrond meestal van west naar oost trekken. Na passering van het warmtefront ruimt de wind dan. Daarnaast valt de wind op het noordelijk halfrond bij windvlagen meestal ruimend in. Weliswaar krimpt de wind bij nadering van een warmtefront, maar meestal gaat dit gepaard met weinig wind.
Andere, minder geloofwaardige verklaringen worden ook gegeven, zoals dat de meeste molenaars rechtshandig zijn. Door deze draairichting kunnen ze bij het opzeilen de lussen van het zeil met de rechterhand om de kikkers op de roe leggen. Een andere verklaring gaat ervan uit dat de molens zijn ontstaan uit de handmolens die door rechtshandige mensen bediend werden. Hierbij draaide de bovenste steen tegen de wijzers van de klok in en bij de eerste windmolen met 1 koppel maalstenen, de standerdmolen, draait deze ook tegen de wijzers van de klok in als de wieken dat ook doen. De handmolens werden echter opgevolgd door wateraangedreven molens met zowel links als rechtsdraaiende molenstenen. Een andere verklaring is dat de Europese bomen die voor de assen worden gebruikt, als het ware spiraalsgewijs groeien waardoor er een natuurlijke draaiing in het hout zit. Vanwege de krachten die op de as worden uitgeoefend, is het beter om de wieken tegen de klok in te laten draaien, zodat er minder kans is dat het hout gaat scheuren.
Op dit moment zijn de volgende standen nog actueel:
In de Nederlandse provincies Noord-Brabant, Limburg, delen van Gelderland en de aangrenzende streken van België en Duitsland gelden andere wiekstanden.
In Vlaanderen zijn er een aantal molenverenigingen actief: ze zijn alle begaan met het behoud van het ambachtelijk molenbestand. Daarbij beschikken ze ook over heel wat documentatie en beeldmateriaal.
Portugal telt een groot aantal windmolens, die zich over bijna heel het land verspreid bevinden. Tegenwoordig zijn ze niet meer in gebruik, de meeste zijn in vervallen staat. Ze zijn doorgaans gebouwd op een hoge plek zoals een heuveltop, om wind te vangen. Portugese molens zijn relatief klein en hebben acht wieken: aan vier ervan zijn driekante zeilen bevestigd die ten dele of geheel uitgerold kunnen worden. Deze worden om te draaien vastgeknoopt aan de andere vier wieken. De molens werden voornamelijk gebruikt voor het malen van graan. De invoering van de windmolen vond in Portugal later plaats dan elders in Europa; de eerste optekening van hun bestaan dateert uit de 15e eeuw. Ze raakten weer op de achtergrond toen het na de industriële revolutie mogelijk werd het malen aan machines over te laten. In sommige plaatsen zijn initiatieven van de grond gekomen om de molens te onderhouden en indien nodig te restaureren.
Verspreid over de VS zijn er een aantal klassieke windmolens te vinden.
In Nederland werkt de vereniging De Hollandsche Molen samen met het GVM, het Gilde van Molenaars (tot 2022 Gilde van Vrijwillige Molenaars), om nieuwe molenaars op te leiden.
Een grote dichtheid aan molens treft men onder andere aan in:
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.