Vrouwen bij de Nederlandse krijgsmacht

vrouwen die deelnemen aan militaire activiteiten Van Wikipedia, de vrije encyclopedie

Vrouwen bij de Nederlandse krijgsmacht verrichtten aanvankelijk aanvullende taken, waarbij de nadruk lag op hulpverlenende, verzorgende, administratieve en andere ondersteunende werkzaamheden, zodat er zoveel mogelijk mannen vrijgemaakt konden worden voor gevechtstaken. Zij kwamen niet in aanmerking voor het verrichten van deze taken. Deze afzonderlijk opgerichte vrouwenafdelingen bestonden gedurende de periode van 1944 tot 1982. Aanvankelijk bestond de eerste dienstverlenende afdeling uit vrijwilligsters, waarvan het eerste vrouwenkorps in begin 1944, buiten het Aziatisch oorlogsgebied, in Melbourne werd opgericht onder de naam Vrouwenkorps KNIL (VK-KNIL) dat actief was totdat in 1950 het KNIL werd ontbonden.

Afdelingen

In de loop der jaren werden afzonderlijke afdelingen opgericht:

De afdelingen werden afgekort in hoofdletters weergegeven; de benamingen Milva, Marva en Luva werden aangeduid met een hoofdletter en gevolgd kleine letters, en zijn onofficieel en staan derhalve niet opgenomen in de Nederlandse woordenlijst.

Integratie

Vanaf 1982 waren de vrouwen volledig geïntegreerd, zoals dat reeds was vastgelegd in het Verdrag van New York uit 1953 en het Verdrag van Europa uit 1957, tezamen inhoudende de gelijkberechtiging en de politieke rechten van vrouwen in de krijgsmacht, maar pas vanaf 1971 als Rijkswet[1] ten uitvoer werd gebracht.[2] Bij de Koninklijke Marine gaf dat op walplaatsingen geen bezwaren, maar aanvankelijk wel vanwege de plaatsing op kleine eenheden (schepen), waar men korte of langere tijd dicht op elkaar leefde en werkte. Na een proefneming in 1979 van plaatsing van vrouwen op het bevoorradingsschip Hr.Ms. Zuiderkruis (1975), werd aanvaard dat vrouwen ook aan boord van schepen hun werk konden verrichten.

Hogere rangen

Vanaf 1978 konden ook vrouwen een studie volgen aan de KMA en hierdoor doorstromen naar de hogere rangen. Zij konden hierdoor de militaire rangen, na diverse opleidingen, doorlopen tot aan de hoogste militaire rang. De hoogste militaire rang die werd bereikt binnen de Koninklijke Landmacht was die van Luitenant-generaal (drie sterrengeneraal) en werd bereikt in 2022. Binnen de Koninklijke Marine was dat in 2019 die van Vlagofficier. Bij de Koninklijke Marechaussee was de hoogste rang in 2011 die van Brigadegeneraal. Bij de Koninklijke Luchtmacht was de hoogst bereikte rang in 2022 die van Luitenant-generaal.[3]

Gezinsvorming

Huwelijk en zwangerschap waren vanaf 1972 geen redenen voor het ontslagen moeten worden uit de militaire dienst. Voor veel vrouwen vormt echter doorstroming naar hogere rangen een probleem door zwangerschap en opvoeding van kinderen, die een onderbreking vormen in hun carrièremogelijkheden.
In 1990 ging het recht op herintreding van vrouwen bij de krijgsmacht in werking. Daarnaast werd het recht op verlof bij zwangerschap en bevalling in werking gesteld. In 1991 werd de regeling voor werk- en rusttijden rond zwangerschap en bevalling ingevoerd. Een eerste kinderdagverblijf werd in 2001 geopend op vliegbasis Twenthe.

Brede inzetbaarheid

Vrouwen hebben de mogelijkheid uit veel meer keuzes dan de vroegere alleen ondersteunende werkzaamheden; opleidingen in de techniek als onderhoudsmonteur of tot straaljager- of helikopterpiloot behoren bijvoorbeeld tot de mogelijkheden. In de Protocollen van Genève (1974-1977) is vastgelegd dat ook vrouwelijke militairen de status van combattant hebben, waardoor zij geacht worden eveneens deel te nemen aan gevechtshandelingen. Daardoor houdt het werk echter in dat ook zij kunnen worden uitgezonden naar oorlogsgebieden.

Zie ook

Wikiwand - on

Seamless Wikipedia browsing. On steroids.