Nederlands pianiste Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Trudelies Leonhardt (Laren (NH), 30 mei 1931) is Nederlands pianiste.
Trudelies Leonhardt | ||
---|---|---|
Website | Officiële website |
Trudelies Leonhardt werd geboren in een gezin waar muziek een grote rol speelde. Haar broer is de klavecinist Gustav Leonhardt . Op vierjarige leeftijd begon ze piano te spelen onder begeleiding van Johannes Röntgen. In een interview vertelt zij dat Röntgen altijd zong in plaats van te spreken.[1] Elk van de kinderen moest een uur per dag onder leiding van hun moeder piano spelen, terwijl de buurkinderen buiten speelden. Al in haar jeugd vatte ze een grote liefde op voor Franz Schubert en voelde zich heel gelukkig als ze muziek van hem speelde.[1] Vooral de lange lijnen in zijn muziek, die ook voorkomen in de muziek van Beethoven, vindt zij mooi.
Zij studeerde daarna aan het Conservatorium van Amsterdam bij Nelly Wagenaar, en behaalde cum laude het solistendiploma.
Leonhardt won de Elizabeth Evertsprijs en een prijs van de Vrienden van het Concertgebouw, bedoeld voor veelbelovende jonge musici. Na haar periode bij de deftige Nelly Wagenaar had zij meer lucht nodig en ging zij naar Parijs, waar ze haar opleiding voortzette bij Yves Nat. Hij was zo aardig voor haar dat zij vond dat zij niet verder kwam.[1] Daarna ging zij studeren bij Marguerite Long, die bekend stond om haar precieze spel. Deze bleek zeer kritisch voor haar leerlingen. Leonhardt vroeg haar om privéles te geven en leerde perfect te spelen. Daarna had zij weer jaren nodig om zich daarvan los te maken.[1]
Vele orkesten hebben Trudelies Leonhardt als solist uitgenodigd, waaronder het Koninklijke Concertgebouworkest in Amsterdam, waar zij speelde onder leiding van Eugen Jochum. Ook speelde zij onder meer met het Tonhalle Orchester in Zürich, met het Limburgs Symphonie Orkest, met het Kamerorkest van Lausanne, en met het Musikkollegium Winterthur. Zij speelde ook onder leiding van Harry Blech met The London Mozart Players.
Tijdens haar optredens was zij niet gelukkig. Het kostte zoveel concentratie dat genieten van de muziek voor haar niet mogelijk was.[1] Het uit het hoofd spelen ervoer zij als zeer gevaarlijk, want je moet niet de verkeerde afslag nemen.[1] Kamermuziek spelen vond zij daarom veel prettiger, en zij ging naast de optredens met grote orkesten ook recitals geven en kamermuziekconcerten.
In de jaren zeventig kreeg zij belangstelling voor oude instrumenten. Op advies van haar broer ging ze spelen op de fortepiano van de late 18e en vroege 19e eeuw. Ze kocht een instrument van Karl Andreas Stein (1797 — 1863).[1] Ze vond dat instrument wat nasaal klinken en ruilde het om voor een instrument van Benignus Seidner, dat in Wenen gebouwd was rond 1815. Op dit instrument maakte ze al haar opnames.[1]
Ze gaf regelmatig lezingen over met name de muziek van Franz Schubert, maar ook over Beethoven en de pianoforte.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.