Sint-Stefanuskerk (Waha)
kerkgebouw in Waha (Marche-en-Famenne), België Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
kerkgebouw in Waha (Marche-en-Famenne), België Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Sint-Stefanuskerk (Frans: Église Saint-Étienne) is een katholieke parochiekerk in het tot Marche-en-Famenne behorende dorp Waha in de Belgische provincie Luxemburg. Ze behoort tot het bisdom Namen en is gewijd aan de heilige Stefanus. De architectuur is romaans in de Maaslandse variant. Het gebouw verkreeg in 1941 erfgoedbescherming en is in 2013 op de lijst van het uitzonderlijk onroerend erfgoed van Wallonië geplaatst.
Sint-Stefanuskerk | ||||
---|---|---|---|---|
Zicht aan koorzijde | ||||
Plaats | Waha | |||
Gewijd aan | Stefanus | |||
Coördinaten | 50° 13′ NB, 5° 21′ OL | |||
Architectuur | ||||
Afmeting | 18,5 x 27 m | |||
Afbeeldingen | ||||
Interieur | ||||
|
Waha ligt op een flank van de kalkrug Calestienne. De kerk ligt op een hoogte midden het dorp in een ommuurd kerkhof met oude graven. Schuin voor de ingang staat een eeuwenoude linde.
De kerk is een van de oudste van België en heeft haar primitieve uitzicht grotendeels behouden. Dankzij een gedenksteen weten we dat ze op 20 juni 1050 is ingewijd door de Luikse prinsbisschop Theoduinus. Toch bestaat er debat over de vroegste toestand. Preromaanse elementen suggereren een vroegste bouwfase in de 10e eeuw, maar het is niet duidelijk of dit al dan niet een religieus gebouw betrof. Misschien was het een civiele constructie van graaf Immon of van de heren van Waha. De huidige romaanse opstand wordt meestal in de 11e eeuw gesitueerd (al is ook een latere datering in 1201-1210 voorgesteld). Het blijft een open vraag of het in 1050 ingewijde oratorium betrekking had op de vroegste bouwfase, dan wel op de huidige opstand.
Vermoedelijk was de Sint-Stafanuskerk initieel geen parochiekerk, want die rol werd vervuld door de honderd meter verderop gelegen Sint-Maartenskerk (afgebroken begin 19e eeuw). Mogelijk was de Sint-Stefanuskerk eerst een kapel van de heren van Waha en hebben zij ook het kleine kapittel van kanunniken geïnstalleerd. Maar over het bestaan daarvan is er pas vanaf 1203 zekerheid.
De klokkentoren is wellicht rond 1200 toegevoegd. In de torenbasis is nog een eerdere constructie herkenbaar, vermoedelijk een voorportaal of tribune. De originele torenspits is volgens een jaartal in een balk te dateren in 1574. In 1627 brak de spits af en viel hij door het schip. Dit was het sein om het vervallen kerkgebouw grondig aan te pakken. Uit de 17e eeuw dateren de plafonds en er werd een barok hoofdaltaar geplaatst.
Tegen de 19e eeuw was er opnieuw verval ingetreden. Renovaties werden ondernomen in de jaren 1830 en in de oksel van de zuidelijke zijbeuk en het koor werd een sacristie aangebouwd. De noordelijke oksel werd in 1859 gevuld door de grafkapel van de familie Lejeune. In 1865-'66 werd de klokkentoren doorbroken om een toegangspoort in te richten, waardoor de deuren links en rechts van de toren weer vensters konden worden.
De kerk onderging 1951 een restauratie onder leiding van Roger Bastin en Jacques Dupuis, waarbij vooral de daken en de toren werden aangepakt. Een tweede restauratie door Bastin in 1957-'62 herstelde het interieur in de romaanse toestand: het barokaltaar werd verwijderd, de arcades van het koor werden weer zichtbaar gemaakt en dichtgemaakte vensters werden hersteld. De toegangspoort werd in romaniserende stijl verbouwd en het koor kreeg moderne glas-in-loodramen. Tegelijk werd archeologisch en bouwkundig onderzoek verricht door de Nationale Dienst voor Opgravingen. Jozef Mertens leidde campagnes in juni 1956, mei-juni 1957 en december 1961.
Een opgemerkte ingreep vond plaats begin 21e eeuw. Onder impuls van burgemeester André Bouchat liet Jean-Michel Folon zich overtuigen om zestien brandglasramen te maken voor de kerk (2003-2005).[1] Hij voltooide ze vlak voor zijn dood maar maakte de inhuldiging niet meer mee.
Architecturaal is de kerk zowel binnen als buiten van grote soberheid. De grondvorm is basilicaal: een lichtbeuk steekt uit boven twee zijbeuken. De drie schepen worden van elkaar gescheiden door arcaden met rondbogen rustend op massieve pijlers. Het ritme van de arcaden komt niet overeen met dat van de vensters. Een triomfboog vormt de overgang van het middenschip naar het koor met de altaarruimte. Een transept is er niet. Het vierhoekige koor is rechtgesloten en lager dan het middenschip. Vier hoge vensters gevat in blinde arcades maken het tot de architecturaal meest verzorgde ruimte.[2] In de noordoostelijke arcade is een theotheek verwerkt, met een oculus die de gelovigen toeliet van buitenaf het Heilig Sacrament te benaderen.[3] Centraal in de koorafsluiting is er een andere ronde oculus. Het koor heeft twee 19e-eeuwse aanbouwen, op de plaats van de absidiolen die oorspronkelijk de zijbeuken afsloten: de sacristie in het zuiden en de Lejeunekapel in het noorden.
Het interieur is witgepleisterd en nauwelijks versierd. Vlakke, gestucte plafonds onttrekken het dakgebinte aan het zicht. De dakstoel van het middenschip is dendrochronologisch gedateerd in het eerste decennium van de 13e eeuw.[4] De bedaking bestaat uit leien. Ook de spits van de klokkentoren is er volledig mee bekleed. De vele ten opzichte van elkaar geknikte en gedraaide dakschilden vormen een pittoresk geheel van vier niveaus, dat contrasteert met de sombere eenvoud van de onderbouw. Dikke muren en schietgaten geven dit 12,25 m hoge bouwwerk de allure van een donjon.[5] Toren en kerk zijn volledig opgetrokken uit kalkzandbreuksteen van diverse kleuren.[6] In de oostelijke topgevel zijn driehoekige openingen voorzien, geïnterpreteerd als de vlieggaten van een zeer oude duiventil.[7]
Binnen zijn diverse kerkschatten en religieuze objecten te zien:
Bij de restauratie van de kerk werden de drie vensters in de koorafsluiting weer opengemaakt. In 1958 kregen ze brandglasramen met kleurige, geometrische motieven, gemaakt door de glazenier Louis-Marie Londot.[13]
Verder bezit de kerk zestien moderne brandglasramen van de Belgische kunstenaar Jean-Michel Folon.[14] Het was zijn laatste creatie.[15] Hij ontwierp ze in aquarel en liet ze op traditionele wijze uitvoeren door de gespecialiseerde firma Ateliers Loire in Lèves. In 2003 ontstond de eerste reeks van zes ramen voor de grote vensters van de zijbeuken. Ze tonen episodes uit het martelaarsleven van Stefanus, zoals verhaald in de Handelingen van de apostelen en in middeleeuwse legenden:[16]
Daarna maakten Folon en Ateliers Loire in 2004-2005 tien kleinere glas-in-loodramen. De acht hoge vensters in de lichtbeuk tonen vogels die hun vleugels uitslaan in een blauwe hemel. De twee andere brandglasramen bevinden zich in het doksaal.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.