geslacht uit de orde Plesiosauria Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Simolestes[1][2][3] is een geslacht van uitgestorven pliosauriden uit de groep Pliosauroidea, dat leefde in het Midden- tot Laat-Jura. De typesoort Simolestes vorax werd in 1909 beschreven door Charles William Andrews op basis van een bijna compleet skelet uit de Oxford Clayformatie in Engeland. Twee andere soorten zijn benoemd, Simolestes indicus en Simolestes keileni, die afkomstig zijn uit India en Frankrijk.
Simolestes Status: Uitgestorven Fossiel voorkomen: Midden- tot Laat-Jura | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||||
| ||||||||||||||
Geslacht | ||||||||||||||
Simolestes Andrews, 1909 | ||||||||||||||
Typesoort | ||||||||||||||
Simolestes vorax | ||||||||||||||
Schedel van Simolestes | ||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | ||||||||||||||
Simolestes op Wikispecies | ||||||||||||||
|
Twee groepen worden toegewezen aan de Pliosauroidea, de Rhomaleosauridae en de Pliosauridae, hoewel het omstreden is tot welke van deze groepen Simolestes gerekend moet worden. De meeste recente studies suggereren echter dat het geslacht tot de Pliosauridae gerekend kan worden.
In 1909 benoemde Charles William Andrews een Simolestes vorax. De geslachtsnaam betekent 'stompneuzige rover'. De soortaanduiding betekent 'roofzuchtig' in het Latijn.
Het type-exemplaar BMNH R. 3319 is een bijna compleet maar verbrijzeld skelet ontdekt in de buurt van Peterborough, daterend uit de Callovien van de onderste Oxford Clay-formatie in Engeland. Skelet BMNH R3170 werd door Andrews toegewezen. Noé (2001) wees ook een schedel toe aan deze soort (specimen nummer PETMG R296), die al in 1990 werd ontdekt en aanvankelijk was toegewezen aan Liopleurodon. Hierbij werden ook maagstenen en inktvissen gevonden.
Het geslacht is ook bekend van het Callovien en Bajocien van Frankrijk (Simolestes keileni) en het Tithonien van India (Simolestes indicus, een hernoeming uit 1991 van Plesiosaurus indicus). De verwijzing van deze twee soorten naar Simolestes is echter twijfelachtig. Simolestes indicus is afkomstig uit het Laat-Jura (Tithonien) van India, en Simolestes keileni is afkomstig uit het Midden-Jura (Bajocien) van Frankrijk. Simolestes indicus werd al beschreven door Lydekker (1877) als een soort van het geslacht Plesiosaurus en later van het geslacht Thaumatosaurus; Bardet en collega's (1991) wezen hem uiteindelijk toe aan het geslacht Simolestes. Simolestes keileni werd beschreven door Godefroit (1994), gebaseerd op een fragmentair skelet uit de Lotharingse gemeente Montois-la-Montagne en werd uiteindelijk het aparte geslacht Lorrainosaurus.
Simolestes novackianus Huene 1938 werd in 1996 herkend als een krokodilachtige.
Simolestes bezat een korte, hoge en brede schedel die was gebouwd om torsiekrachten tijdens de jacht te weerstaan.
De grootste exemplaren van Simolestes vorax bereikten een lengte van ongeveer 4,5 meter, als een kop-lichaamverhouding vergelijkbaar met die van Liopleurodon wordt toegepast. Simolestes keileni (dus Lorrainosaurus) was groter, met exemplaren uit Frankrijk die suggereerden dat sommige individuen meer dan zes meter lang werden. Simolestes vorax en "Simolestes" keileni wogen respectievelijk ongeveer een en twee ton.
Net als andere vertegenwoordigers van de Pliosauroidea was het een groot, carnivoor dier met een spoelvormig lichaam en een korte staart. De relatief korte nek, bestaande uit ongeveer twintig halswervels, eindigde in een relatief grote kop. De snuit is kort met een ronde rosette. De snuit maakt maar de helft van de schedellengte uit. De voorpoten en achterpoten waren omgevormd tot peddels, waarbij het voorste paar peddels veel korter was dan het achterste.
De schedel was relatief kort en breed vergeleken met andere Pliosauroidea. Het voorhoofdsbeen bereikt het neusgat niet. In de praemaxilla staan vermoedelijk vijf tanden; dat kan niet exact gecontroleerd worden. Het is ook niet bekend of de snuit op de grens van de praemaxillae en bovenkaaksbeenderen ingesnoerd is. De beennaad tussen de praemaxillae en bovenkaaksbeenderen vormt een zig-zaglijn. De praemaxillae lopen naar achteren door tot midden tussen de oogkassen. Het bovenkaaksbeen vormt een deel van de binnenrand van het neusgat. Het achterste binnendeel van het bovenkaaksbeen vormt een enkele doorlopende beenplaat in plaats van gesplitst te zijn door lengtegroeven. Het gewelf van de wandbeenderen op het schedeldak is overdwars smal. De achterste holten tussen de pterygoïden zijn van voor naar achter langwerpig, ruim tweemaal langer dan breed. Het parasfenoíde is van onderen zichtbaar door een spleet vóór de achterste holte tussen de pterygoïden.
Er waren ongeveer zesentwintig tanden aan elke kant van de onderkaak, die rond waren in doorsnede en geen snijkanten hadden. Er zijn rondom richels. De richels beginnen op zekere afstand van de wortel zodat een gladde zone rond de basis overblijft. Vrij veel richels reiken tot aan het spits. De onderkaken kwamen samen aan de punt van de snuit om een symfyse gebouwd als een lepelvormige rozet te vormen, waarvan de vijf tot zes tanden vergroot waren ten opzichte van de overige tanden. Zo'n rozet was typisch voor vertegenwoordigers van de Rhomaleosauridae, maar was afwezig bij de meeste vertegenwoordigers van de Pliosauridae. De symfyse vormt middenin een verhoogd beenplateau. De derde en vierde dentaire tand zijn het grootst. Het coronoïde uitsteeksel achter op de kaak is laag en wordt in zijaanzicht bedekt door het dentarium en surangulare. De binnenrand van het surangulare is niet sterk verbreed.
Zoals de meeste pliosauriërs bezat Simolestes zoutafscheidende klieren, waardoor het dier de zoutbalans kon behouden en zeewater kon drinken.
De exacte voedingsgewoonten van Simolestes zijn onduidelijk. De huidige consensus is echter dat het geslacht voornamelijk teuthofaag was en belemnieten, zachte teuthoïden en ammonieten consumeerde. Het is mogelijk dat Simolestes ook ecologisch gescheiden was van andere evenoude pliosauriërgeslachten zoals Liopleurodon en Pachycostasaurus door in diepere wateren of 's nachts te jagen, aangezien moderne koppotigen dagelijkse voedingscycli vertonen, het daglicht doorbrengen in diepere, veiligere wateren en 's nachts naar het oppervlak gaan om te eten.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.