Quedlinburg (stad)
stad Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
stad Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Quedlinburg [ˈkwetlɪnbuʁk]? is een Duitse stad, gelegen ten noorden van de Harz, in de Landkreis Harz. De stad telt 23.604 inwoners (31-12-2020). Sinds 1994 staan de stiftskerk van Sint-Servaas, het kasteel en het historisch centrum van de stad op de Werelderfgoedlijst. Van 1949 tot en met 1990 lag Quedlinburg binnen de communistische DDR.
Stad in Duitsland | |||
---|---|---|---|
Situering | |||
Deelstaat | Saksen-Anhalt | ||
Landkreis | Harz | ||
Coördinaten | 51° 48′ NB, 11° 9′ OL | ||
Algemeen | |||
Oppervlakte | 120,52 km² | ||
Inwoners (31-12-2020[1]) |
23.604 (196 inw./km²) | ||
Hoogte | 122 m | ||
Burgemeester | Frank Ruch (CDU) | ||
Overig | |||
Postcodes | 06484 (Quedlinburg) | ||
Netnummers | 03946, 039485 | ||
Kenteken | HZ | ||
Stad | 3 stadsdelen | ||
Gemeentenr. | 15 0 85 235 | ||
Website | www.quedlinburg.de | ||
Locatie van Quedlinburg in Harz | |||
Foto's | |||
Quedlinburg | |||
|
De stad ligt net ten noorden van de Harz. Parallel aan dit middelgebergte liggen enkele heuvelachtige uitlopers. Op en rond een van deze heuvelrijen ligt Quedlinburg. Deze heuvelrij draagt de naam Quedlinburger Sattel en twee van zijn heuvels, de Münzenberg en de Schlossberg, liggen daadwerkelijk binnen de stad. Naar het noorden sluit de stad aan op de Noord-Duitse laagvlakte. Het stadscentrum ligt aan de westoever van de rivier de Bode. Het oude centrum is onder te verdelen in vier verschillende delen: De kroondomeinen op de beide heuvels, de Altstadt ten noorden van de Schlossberg, de Neustadt ten oosten van de Altstadt en de middeleeuwse voorstad Gröpern ten noorden van de Altstadt. Hieromheen zijn vanaf de negentiende eeuw nieuwe wijken verrezen. Dit geheel vormt de stadskern. Daarnaast bestaat Quedlinburg nog uit een aantal Ortsteilen: Münchenhof (vier km naar het noorden), Gersdorfer Burg (drie km naar het zuidoosten), Morgenrot (vier km naar het oosten) en Quarmbeck (vier km naar het zuiden).
Het gebied rond Quedlinburg is al sinds de oude steentijd bewoond. Aan het eind van de achtste eeuw worden voor het eerst plaatsen in de buurt van Quedlinburg, zoals Weddersleben en Ditfurt in oorkonden vermeld. De stichting van de Wigbertkerk als dochterklooster van de abdij van Hersfeld in de negende eeuw gaat ook nog aan de geschiedenis van Quedlinburg zelf vooraf.
De eerste vermelding van Quedlinburg stamt van 22 april 922 als villa quae dicitur Quitilingaburg.[2] De Oost-Frankische koning Hendrik de Vogelaar had hier zijn favoriete palts, in ieder geval de palts waar het belangrijkste christelijke feest gevierd werd, namelijk Pasen. Het was ook bij deze palts dat Hendrik, tot dan Saksische hertog, tijdens de vogeljacht vernam dat zijn tegenstrever Koenraad I van Franken hem had aangewezen om zijn opvolger als Duits koning te worden. Na zijn kroning in 919 werd Quedlinburg de hoofdstad en daarmee feitelijk de toenmalige hoofdstad van het Heilige Roomse Rijk. Na de dood van Hendrik in 936 werd hij in de kapel van zijn palts op de Schlossberg begraven. Zijn weduwe Mathilde stichtte hier samen met zijn zoon Otto I een vrouwenabdij voor seculiere kanunnikessen om te bidden voor het zielenheil van de overleden koning. Mathilde verbleef tot haar dood in deze abdij van Quedlinburg en werd hier eveneens begraven. Vanaf 944 mocht de rijksvrije abdij zijn eigen munten slaan en mede hierdoor kon zich onderaan de Schlossberg een handelsstad ontwikkelen.
Tussen twee bestaande nederzettingen, Nördlingen en een dorp waarvan de naam niet is overgeleverd, begonnen zich handelaren en ambachtslieden te vestigen. In 994 kreeg dit dorp marktrechten en begon het snel te groeien. De handelaren van Quedlinburg hadden een tolvrijheid in het gehele Duitse rijk en dit droeg bij aan de voorspoed van de zich ontwikkelende stad. In de twaalfde eeuw werd een nieuwe stad aangelegd buiten de stadsmuur met een geometrisch stratenpatroon: de Neustadt. Deze voorstad ging in 1330 in Quedlinburg op en het geheel werd met een nieuwe stadsmuur omringd. Buiten deze muur ontstonden nog enkele nieuwe nederzettingen, zoals Gröpern.
In 1384 sloot de stad zich aan bij het Nedersaksische stedenverbond (Niedersächsischen Städtebund) dat in 1426 opging in de Hanze. Het zelfbewustzijn van de Hanzestad Quedlinburg werd met de oprichting van het Rolandstandbeeld in 1427 bekrachtigd. De stad ging zich steeds meer als een vrije rijksstad gedragen, wat ook blijkt uit de rijksadelaar die men in deze periode in het stadswapen ging voeren. In weerwil van dit streven naar een grotere onafhankelijkheid van de abdij was haar abdis formeel nog een prinses-abdis en daarmee heerser over de stad. Onder abdis Hedwig van Saksen bleek dat de stad zijn hand overspeeld had. In 1477 liet zij haar macht gelden en kwam het tot een gewapend conflict. De abdis riep de hulp van haar broers, Ernst en Albrecht van Saksen in. De burgerij van Quedlinburg was geen partij voor het Wettiner leger en de stad werd onderworpen. Het Rolandstandbeeld werd verwoest en de stad moest het Hanzeverbond verlaten.
Hoewel Quedlinburg zijn handelsmacht hiermee verloren had en de stad niet meer verder groeide, bleef het de stad economisch voor de wind gaan. De economie steunde voornamelijk op de agrarische sector. Zeker na afloop van de Dertigjarige Oorlog bloeide de stad op: de meeste van de bewaard gebleven vakwerkhuizen dateren uit deze periode. De stad ontwikkelde zich tot een centrum voor de kweek van bloemen en zaaigoed. De voogdij over de abdij werd in 1697 door het keurvorstendom Saksen verkocht aan het keurvorstendom Brandenburg. De stad werd hierop in 1698 deel van Brandenburg-Pruisen. Met het Reichsdeputationshauptschluss in 1803 wordt uiteindelijk het abdijvorstendom Quedlinburg opgeheven en gingen de gebouwen op de Schlossberg over in Pruisische handen. Tussen 1807 en 1813 was Quedlinburg deel van het Napoleontische Koninkrijk Westfalen.
In nazi-Duitsland werd de geschiedenis van Quedlinburg door Heinrich Himmler aangegrepen voor propagandadoeleinden. Op 2 juli 1936 werd het overlijden van Hendrik de Vogelaar grootschalig herdacht. Vanaf dat jaar werden op die datum de plechtigheden, die onderdeel waren van de Derde-Rijkideologie, herhaald. De Sint-Servaaskerk en de crypte van de Sint-Wigbertkerk werden ingericht als SS-heiligdommen. In 1937 werd het gebeente van Hendrik de Vogelaar ceremonieel herbegraven. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog werden de beenderen als onbeholpen vervalsingen ontmaskerd.
Aan zware bombardementen is Quedlinburg tijdens de Tweede Wereldoorlog ontkomen, alleen de torenhelmen van de Servaaskerk raakten bij artilleriebeschietingen beschadigd. De historische binnenstad is in de periode dat Quedlinburg bij de DDR hoorde, sterk verwaarloosd. Sinds de Duitse hereniging in 1990 is langzamerhand weer geld beschikbaar gekomen voor restauratie.
Vanaf het einde van de middeleeuwen tot in de negentiende eeuw is de bevolkingsomvang van Quedlinburg ongeveer gelijk gebleven met maximaal 10.000 inwoners. Met de industrialisatie kwam daar verandering in en groeide de bevolking snel. Het maximumaantal inwoners werd met 35.426 in 1950 bereikt. Sindsdien krimpt de bevolking echter weer geleidelijk. Zeker sinds de hereniging van 1990 gaat het snel. Veel inwoners trekken weg vanwege de aanhoudende werkloosheid en bovendien daalt ook het geboortecijfer.
In de hiervolgende tabel is de leeftijdsverdeling van Quedlinburg op 31 december 2007 weergegeven.[3]
Leeftijd van-tot | 0–16 | 16–18 | 18–25 | 25–35 | 35–45 | 45–60 | >60 | totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoneraantal | 2.450 | 417 | 1.971 | 2.334 | 3.092 | 5.094 | 6.551 | 21.909 |
percentage | 11,2 | 1,9 | 9,0 | 10,7 | 14,1 | 23,3 | 29,9 | 100,0 |
De gemeenteraad van Quedlinburg bestaat uit 36 raadsleden en werd op 13 juni 2004 voor vijf jaar gekozen. De opkomst was bij deze verkiezing 34,7% en was daarmee een van de laagste in Duitsland. Op 7 juni 2009 zijn de nieuwe raadsverkiezingen.
De zetelverdeling 2004-2009 is in de tabel hieronder gegeven.[4]
partij | aantal stemmen | percentage | aantal zetels |
---|---|---|---|
CDU | 4.593 | 23,5 | 8 |
Die Linke | 3.672 | 18,8 | 7 |
SPD | 3.325 | 17,0 | 6 |
FDP | 2.537 | 13,0 | 5 |
B.'90/Die Grünen | 1.138 | 5,8 | 2 |
NPD | 550 | 2,8 | 1 |
Freie Wähler | 3.724 | 19,1 | 7 |
De burgemeester van Quedlinburg, Eberhard Brecht (geboren 20 februari 1950 in Quedlinburg), werd op 2 maart 2008 herkozen met 50,5% van de stemmen. Brecht (SPD) was ook van 2001 tot 2008 burgemeester. Daaraan voorafgaand was hij van 1990 tot 2001 voor dezelfde partij lid van de Bondsdag.[5]
Stiftskerk, kasteel en historisch centrum van Quedlinburg | ||
---|---|---|
Werelderfgoed cultuur | ||
De Schlossberg met de stiftskerk en het kasteel | ||
Land | Duitsland | |
UNESCO-regio | Europa en Noord-Amerika | |
Criteria | iv | |
Inschrijvingsverloop | ||
UNESCO-volgnr. | 535 | |
Inschrijving | 1994 (18e sessie) | |
UNESCO-werelderfgoedlijst |
Sinds 1994 staan de stiftskerk van Sint-Servaas, het kasteel en het historisch centrum van de stad op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO. Argumenten hiervoor vormen de geschiedenis als koningsstad, het middeleeuwse stratenpatroon, het zeer grote aantal oude en bijzondere vakwerkhuizen en de stiftskerk als hoogtepunt van romaanse bouwkunst.
Het stratenpatroon van de binnenstad van Quedlinburg is sinds de middeleeuwen nauwelijks gewijzigd. Aan de plattegrond is de ontwikkeling van de stad met de verschillende ontstaanskernen en uitbreidingen daardoor goed af te lezen. Ten eerste is er de oude stad van Quedlinburg die van de tiende eeuw organisch gegroeid is ten noorden van de slotberg. Aan de oostzijde hiervan werd buiten de stadsmuur in de twaalfde eeuw een nieuwe stad aangelegd met een geometrisch stratenpatroon: de Neustadt. Deze voorstad ging in 1330 in Quedlinburg op en het geheel werd met een nieuwe stadsmuur omringd. Buiten deze muur ontstonden nog enkele nieuwe nederzettingen, zoals Gröpern.
De binnenstad omvat 1327 vakwerkhuizen. Hiervan zijn er minstens 11 voor 1530 gebouwd, 70 tussen 1531 en 1620, meer dan 439 tussen 1621 en 1700, ongeveer 552 tussen 1700 en 1800 en nog eens 255 in de negentiende en twintigste eeuw. Opvallende voorbeelden zijn het Haus Grünhagen (1701), het gildehuis Zur Rose (1612) en de Weißer Engel (1623). Ook de in steen gebouwde stadspaleisjes Salfeldtsches Palais (1737) en het Hagensches Freihaus (1564-1566) dragen bij aan het authentieke stadsbeeld.
Van de stadsmuur uit 1330 zijn nog grote delen behouden samen met een tiental muurtorens. De vier stadspoorten zijn wel alle verloren gegaan.
Hoog uittorenend boven het historische centrum van Quedlinburg staan het kasteel en de stiftskerk naast elkaar op de slotberg.
Rond Pasen vindt in de stad het Kaiserfrühling plaats: Een gekostumeerde optocht waarbij de middeleeuwse geschiedenis van de stad herdacht wordt. Tussen juni en oktober worden in het kader van de Quedlinburger Musiksommer klassieke concerten georganiseerd in de Sint-Servaaskerk.
Vier kilometer ten zuidoosten van Quedlinburg bevindt zich in de gemeente Ballenstedt een landingsplaats, de Flugplatz Ballenstedt–Quedlinburg. Dit vliegveld is uitgerust met een grasbaan van 560 meter en een asfaltbaan van ca. 800 meter en kan gebruikt worden door vliegtuigen tot 5700 kg. Ongeveer 22 kilometer ten noordoosten van de stad is het vliegveld Magdeburg-Cochstedt te vinden dat in september 2006 heropend werd en een asfaltbaan van 2500 meter heeft.
De dichtstbijzijnde vliegvelden met lijnvluchten zijn Leipzig/Halle, 90 km naar het zuidoosten en Hannover (120 km noordwestelijk).
Quedlinburg ligt bij het knooppunt van de Bundesstraßen B6 en B79 en de als snelweg aangelegde B6n, per 2019 opgewaardeerd naar A36.
Het station van Quedlinburg ligt aan de zuidrand van de stad op ongeveer 850 meter van het stadscentrum aan de lijn Maagdenburg - Thale. Deze spoorlijn is in 1862 geopend. Het stationsgebouw stamt ook nog uit deze periode en is een beschermd monument. In 1885 kwam een lijn in zuidoostelijke richting naar Gernrode en Frose gereed. Tussen 1908 en 1969 bestond er bovendien een spoorverbinding met Blankenburg, dat twintig kilometer naar het westen ligt. De lijn richting Frose werd in 2004 eveneens gesloten. Sinds 2006 heeft Quedlinburg wel weer een verbinding met Gernrode. Toen werd de smalspoorlijn van de Selketalbahn doorgetrokken naar Quedlinburg.
Het vervoer op de lijn richting Thale en Maagdenburg wordt verzorgd door de private onderneming Veolia Verkehr Sachsen-Anhalt met uursdiensten in beide richtingen. Het vervoer op de Selketalbahn wordt eveneens verzorgd door een privaat spoorbedrijf, de Harzer Schmalspurbahnen, ook met een uursdienst. Aan deze lijn ligt ook het tweede station van Quedlinburg: Quedlinburg-Quarmbeck.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.