Pieter werd in 1532 door keizer Karel V[2] aangesteld als kastelein van Loevestein, tegen een jaarlijkse wedde van 230 pond en voor het onderhouden van vier soldaten nog eens 220 pond. Frederik van Renesse die het slot in 1529 bezocht, om te oordelen of het nog krijgskundige waarde had, concludeerde dat het kasteel nergens toe diende en in de geschiedenis nog nergens toe had gediend en noemde het bouwwerk 't huis van vrede.
Als kastelein draagt hij op 11 september 1542 het slot Loevestein over aan Adam van der Duijn.[3] In hetzelfde jaar verwerft hij de ambachtsheerlijkheid van Werkendam.[4]
Pieter trouwde en verkreeg uit dat huwelijk[5] 4 kinderen:
Bij commissiebrief gegeven in het Beierse Regensburg, benoemd tot kastelein van Loevestein onder dezelfde voorwaarden als de graaf van Horne dit kasteleinschap bedient heeft. Daar vanaf gaat weer 50 pond voor het pachtrecht op veer, visserijen, weidegronden en andere bij Loevestein horende emolumenten. Rijksarchief Zuid-Holland: Archief Grafelijkheids Rekenkamer (GGRek 2274 f. 50-50vso).