Loading AI tools
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het neolithicum in China is een Chinese archeologische cultuurperiode. Vindplaatsen moeten hierbij aan één of meer van de volgende vijf kenmerken voldoen: aanwezigheid van aardewerk, van geschuurde of gepolijste stenen werktuigen, een vaste woonplaats, verbouw van gewassen of het houden van dieren. Het begrip 'neolithisch' kreeg daarmee in China een ruimere betekenis dan in het westen. Men deed dit omdat de genoemde kenmerken zich in de diverse regio's in een van elkaar afwijkende volgorde ontwikkelden. Hierdoor bestaan er voor aanduidingen van deelperiodes binnen het neolithicum verschillen tussen westerse publicaties over China en die uit China zelf.
Jaar v.Chr. | China | Westen |
---|---|---|
8000 | Vroegneolithicum | Mesolithicum |
6000 | Middenneolithicum | Vroegneolithicum |
5000 | Laatneolithicum | Middenneolithicum |
3000- 2000 | Laatneolithicum | Laatneolithicum/ Chalcolithicum |
Rond 10.000 v.Chr. kan men in China een noordelijke en een zuidelijke paleolithische cultuur onderscheiden. De geografische grens werd gevormd door de Qinling-bergketen. De meest opvallende artefacten van de noordelijke cultuur waren microlieten. Van deze Chinese microlieten zijn inmiddels meer dan 200 vindplaatsen bekend, verspreid over centraal en noord China. De belangrijkste is de Xiachuancultuur. De aangetroffen artefacten waren gemaakt van vuursteen of kwartsiet, waren blad-, kegel- of wigvormig en werden gebruikt als schrapers, projectielpunten of als snijvoorwerpen. De Chinese microlietencultuur was verwant met soortgelijke culturen in Mongolië (Ordosien), Siberië en het noordwesten van Amerika (Cloviscultuur).
Artefacten van de laatpaleolithische cultuur van Zuid-China zijn gevonden in kalksteengrotten en overhangende rotsen ten zuiden van de Yangzi, in Zuidwest-China en langs de zuidoostkust. In het binnenland leefde men van jacht en verzamelen, aan de kust vooral van de vangst van vis, schaal- en schelpdieren. Daar ontstonden (semi)-permanente verblijfplaatsen, vergelijkbaar met de Jomoncultuur in Japan en te herkennen aan grote schelphopen. Door de stijgende zeespiegel zijn de oudste nederzettingen echter verdwenen. Opvallend kenmerk was het vroege gebruik van aardewerk, zowel in het binnenland als aan de kust. Er zijn duidelijke overeenkomsten met de Vietnamese Hoabinhcultuur.
Tot nu toe zijn de belangrijkste vindplaatsen uit de periode tussen 8000 en 6000 v.Chr Yuchanyan (district Dao in Hunan), Xianrendong en Diaotonghuan (beide in district Wannian in Jiangxi) en met name Nanzhuangtou (district Xushui in Hebei). Nanzhuangtou is de enige noordelijke vindplaats uit het vroege Holoceen. De hier gedane vondsten leverden echter niet meer op dan indirecte aanwijzingen voor de overgang naar sedentaire agrarische gemeenschappen:
In Nanzhuangtou zijn maalstenen of slijpstenen gevonden (mo pan), wat kan duiden op verwerking van verzamelde eetbare wilde planten, maar ze kunnen ook zijn gebruikt voor het maken van andere werktuigen.
Het oudste in de Xianren-grot gevonden aardewerk dateerde al van het Laatste Glaciale Maximum (±18.000 v.Chr.). Op drie plaatsen in het noorden en minstens zes plaatsten in het zuiden zijn resten van aardewerk gevonden. Scherven afkomstig van Nanzhuangtou zijn gedateerd tussen 10.500 en 7500 v.Chr. De gevonden potscherven zijn restanten van kruiken. Zij waren gemaakt van een grove kleimassa, waren na het bakken zacht en poreus en hadden een rode of grijze kleur. Verder was hoornblende en vermiculiet als verschraling toegevoegd. Net als bij de potscherven van de Japanse Jomoncultuur hebben ook deze scherven touwversiering.
Er zijn stookplaatsen/haarden en askuilen gevonden in Ma’anshan in het Nihewanbekken.
In Nanzhuangtou zijn botten gevonden van mogelijk tot huisdier gemaakte honden. Het skelet van getemde honden (Canis familiaris) onderscheidt zich weinig van de vermoedelijke wilde voorouder, de Tibetaanse wolf (Canis lupus chanco), een kleine wolvensoort die zeer verspreid was gedurende het Pleistoceen. Waarschijnlijk werden de honden niet alleen gebruikt bij de jacht, maar ook als voedsel: de dieren aten de resten van de jacht en vormden zo een voedselvoorraad voor de mens. Uit in Nanzhuangtou gevonden botten van varkens kan niet worden opgemaakt of het om wilde of getemde varkens gaat. Gevonden botten van kippen waren bijna zeker van niet-gedomesticeerde exemplaren.
De trosgierst, (Setaria italica) was afkomstig van de groene naaldaar (setaria viridis). Mogelijk waren er drie onafhankelijke domesticaties van de trosgierst, één in Centraal-Azië (Afghanistan of Noordwest-Pakistan) en twee in China, (Xinglonggou in Binnen-Mongolië en de vallei van de Gele Rivier).
De pluimgierst, (Panicum miliaceum) is van onzekere afkomst, mogelijk Panicum miliaceum subsp. ruderale. Deze soort kwam vooral voor in de westelijke, droge, koele en hoger gelegen delen, zoals Gansu en is mogelijk voor het eerst gedomesticeerd binnen de Dadiwancultuur. Langs de Gele Rivier kunnen behalve de Dadiwancultuur rond 6000 v.Chr. nog drie op de verbouw van gierst gebaseerde culturen worden onderscheiden, de Houlicultuur in Shandong en de Peiligang en Cishancultuur aan de middenloop van de rivier.
Rijst heeft zich ontwikkeld uit de wilde rijstsoort Oryza rufipogon. Mogelijk waren er in China twee domesticaties, de Pengtoushancultuur aan de middenloop en de Kuahuqiao- en Hemuducultuur aan de benedenloop van de Yangzi. Er zijn twee varianten van gedomesticeerde rijst gevonden, Oryza sativa indica en Oryza japonica (korte, dikke korrels). Uit genetisch onderzoek blijkt echter dat de ontwikkeling van Oryza japonica uit Oryza rufipogon los stond van die van Oryza sativa indica uit de wilde variant, Oryza nivara.
Het vroegste bewijs van proto-Chinese rijstteelt is door koolstof-14-datering gedateerd rond 6000 v.Chr. en wordt geassocieerd met de Peiligangcultuur uit het Xinzheng-gebied, Henan.
In Centraal China kunnen rond 6000 v. Chr drie middenneolithische culturen worden onderscheiden: de Cishancultuur in Hebei, de Peiligangcultuur, ten zuiden van de Gele Rivier in Henan en de Dadiwancultuur in de Weishuivallei van Shaanxi. Op dat moment was het klimaat warmer en natter dan tegenwoordig. Er werd gierst (Setaria italica) verbouwd. Men verzamelde vruchten en noten, waaronder de walnoot (Juglans regia) en de hazelnoot (Corylus leteraphylea). Als huisdieren hield men honden en varkens. Verder zijn er grote hoeveelheden botten van het Bankivahoen (Gallus gallus) gevonden. Dit kan betekenen dat men ook pluimvee heeft gehouden.
Of de Bailiandongcultuur in Guangxi kan worden beschouwd als een mesolithische cultuur is onzeker. Mogelijk dat gedurende het neolithicum landbouwers vanuit de vallei van de Jangtsekiang naar het zuiden zijn getrokken en hun kennis van de landbouw daar hebben toegepast. Dit zou voor Zuid-China een directe overgang van paleolithicum naar neolithicum hebben betekend.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.