nationaal voetbalteam Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Remove ads
Het Nederlands vrouwenvoetbalelftal is een team van vrouwelijke voetballers dat Nederland vertegenwoordigt in internationale wedstrijden. Het team wordt ook wel de "OranjeLeeuwinnen", genoemd waarmee verwezen wordt naar de kleur van het shirt, waarmee weer wordt verwezen naar de Nederlandse koninklijke familieOranje-Nassau en het logo van het team, een heraldisch gestileerde 'lioness rampant' (klimmende leeuwin).[1] Het elftal werd in 2017 Europees kampioen en eindigde tweede tijdens het wereldkampioenschap in 2019.
Op 16 april 1955 werd de Nederlandse Damesvoetbalbond (NDVB) opgericht en werd er op clubniveau gespeeld. De eerste officieuze interland werd op 23 september 1956 in het Stadion Mathias Stinnes in Essen gespeeld tegen West-Duitsland (2–1 nederlaag). De veertienjarige Lenie van der Jagt scoorde het Nederlandse doelpunt.[2][3] In 1971 werd de NDVB opgenomen in de KNVB.
Het Nederlands vrouwenelftal speelde voor het eerst een interland die officieel werd goedgekeurd door de UEFA en de FIFA tegen Frankrijk op 17 april 1971. In Hazebroek werd er met 4–0 verloren van de Franse vrouwen. De eerste door de KNVB goedgekeurde interland werd echter zo'n twee en een half jaar later gespeeld tegen Engeland op 9 november 1973 op Elm Park in Maidenhead. Nederland verloor dit duel met 1–0 door een doelpunt van McGroarty.[4]
Elm Park, Maidenhead 3.000 toeschouwers K.C. Walker
McGroarty 34'
Van de Bungelaar (60' Van Rooyen-Vernooij), Schlimbach-Smit, Popeyus, Wellenberg, Deen (36' De Kort), Andeweg-De Vroedt, De Jong-Welgraven, Fuchs, Van Hoof, Van Asdonck-Van Rooijen, Van Elderen (36' Van de Veen)
Bondscoach:Bert Wouterse
De eerste overwinning volgde in het ZwitserseSchaffhausen op 11 mei 1974. Tegen Zwitserland won de Nederlandse ploeg met 0–3. Tot 1982 werd er uitsluitend op vriendschappelijke basis gespeeld. Tot die tijd bestond er nog geen officieel toernooi voor vrouwenteams. De grootste zege die geboekt werd was een 15–0-overwinning op Indonesië op 25 oktober 2024 in Doetinchem. De grootste nederlaag werd geleden tegen Zweden. In Borås ging de Nederlandse ploeg op 26 september 1981 met 7–0 onderuit. In 1982 startten de kwalificaties voor het eerste Europees kampioenschap voor vrouwen, waaraan Nederland ook deelnam.
Het Nederlands vrouwenvoetbalelftal speelde zijn eerste, niet vriendschappelijke, wedstrijd op 25 september 1982 tegen buurland België. In Brussel begon het elftal de kwalificatie voor het EK met een 3–2 nederlaag. Uiteindelijk eindigde het elftal achter Denemarken als tweede in de kwalificatiegroep, waarmee Oranje uitgeschakeld was. Voor de EK's van 1989, 1991 en 1993 werd de kwalificatiegroep wél overleefd, maar strandde het elftal in de kwartfinales, hetgeen destijds niet genoeg was om het eindtoernooi te bereiken. Ondertussen organiseerde de FIFA ook het eerste wereldkampioenschap. De eerste kwalificatie daarvoor werd door de UEFA gecombineerd met de kwalificatie voor het EK van 1991. Plaatsing voor het eerste WK werd op één doelpunt gemist. Na het EK van 1997 werden de Europese kampioenschappen nog maar eens in de vier jaar gehouden in plaats van om de twee jaar zoals na 1987 het gebruik was.
In 2008 slaagde het Nederlands elftal er voor het eerst in zich te plaatsen voor een eindronde. Nadat voor het EK 2009 in de kwalificatiegroep Nederland als tweede achter de latere kampioen Duitsland geëindigd was, slaagde het team van bondscoach Vera Pauw erin Spanje over twee wedstrijden te verslaan, waarmee de kwalificatie een feit was. Op het EK eindigde Nederland als tweede in de groep achter gastland Finland. In de kwartfinales werd na strafschoppen van Frankrijk gewonnen. Engeland bleek in de halve finales uiteindelijk te sterk. Nadat in reguliere speeltijd Marlous Pieëte Nederland nog weer op gelijke hoogte had gebracht, sloegen de Engelse vrouwen vlak voor het eind van de verlenging alsnog toe.
Na het succesvolle EK volgde een kwalificatiereeks voor het WK 2011. Al vroeg bleek dat het een lastige opgave zou worden om groepswinnaar te worden, nadat in de eerste wedstrijd van Noorwegen verloren werd. De Noren werden uiteindelijk ook eerste in de poule, waardoor Nederland uitgeschakeld was. Vlak na de kwalificatiereeks werd bekend dat Zweden het EK 2013 mocht organiseren. Een domper voor Nederland, die net als voor het EK 2009 kandidaat waren om het toernooi te organiseren. Nederland kwalificeerde zich wel voor dit toernooi, maar verdween in Zweden al na de eerste ronde uit het toernooi.
Op 27 november 2014 plaatsten de Oranjevrouwen zich voor het WK 2015 in Canada. Dat was het eerste WK in hun geschiedenis. Op dat WK wisten ze de groepsfase te overleven na een overwinning (0–1) op Nieuw-Zeeland, een nederlaag (1–0) tegen China en een gelijkspel (1–1) tegen gastland Canada. In de achtste finale stuitte ze op regerend wereldkampioen Japan. Ze verloren die wedstrijd met 2–1 waardoor dit de laatste wedstrijd op het WK 2015 was.
Het Europees kampioenschap 2017 werd georganiseerd in eigen land. In de groepsfase won Nederland alle wedstrijden. Op 3 augustus 2017 bereikte het Nederlands elftal voor het eerst de finale van een Europees Kampioenschap nadat het Engeland met 3–0 wist te verslaan in de halve finale. Op 6 augustus 2017 werden de Nederlandse vrouwen Europees kampioen door met 4–2 te winnen van Denemarken. Lieke Martens werd na de finale uitgeroepen tot speelster van het toernooi.
2017 Oranje Leeuwinnen-penning, ontworpen door Hennie Bouwe.In 2017 kregen de Oranjeleeuwinnen de Joke Smit-prijs bestemd voor een persoon, groep of instantie die een fundamentele bijdrage levert aan de verbetering van de positie van vrouwen in Nederland.[12]
De geplande vriendschappelijke wedstrijd op vrijdag 15 september 2017 in en tegen Denemarken ging niet door aangezien de Deense internationals in staking waren om betere arbeidsvoorwaarden af te dwingen van de Deense voetbalbond. In plaats daarvan werd er achter gesloten deuren een wedstrijd gespeeld tegen de Red Flames.[13]
Sinds de openingswedstrijd van het EK in 2017 in eigen land hebben de Oranjeleeuwinnen tijdens hun 17 thuiswedstrijden (van 16 juli 2017 t/m 8 oktober 2019) 351.231 toeschouwers getrokken, wat een gemiddelde is van 20.660 toeschouwers per wedstrijd. Het toeschouwersrecord bij een thuiswedstrijd staat op 30.640.