Loading AI tools
ambacht van rieten manden vlechten Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Een mandenvlechter of korver is een ambachtsman die voor zijn hobby of beroep manden vlecht met allerlei natuurlijke materialen zoals wilgentenen, rotan, stro of rietstengels.
Het is een oud ambacht, dat in de westerse wereld enkel nog als hobby wordt beoefend en gedemonstreerd. Het vlechtwerk in de handel is allemaal geïmporteerd uit lageloonlanden. Vlechtwerk is zoals alle handvaardigheden arbeidsintensief en weinig concurrentieel met moderne materialen. Waar het vroeger een noodzakelijk gebruiksvoorwerp was in huis, landbouw, visserij en industrie is het verworden tot een handel in voorwerpen van voornamelijk decoratieve aard. Enkel in de ontwikkelingslanden behoudt het zijn oorspronkelijke functie.
Het materiaal waar in de Lage Landen traditioneel mee gevlochten werd, is de eenjarige scheut van de wilg (Salix), die ook wel de wis wordt genoemd. In de Ardennen werd ook wel hazelaar gebruikt. Hiervoor wordt een andere techniek gebruikt en dit werd meestal slechts toegepast voor eigen gebruik.
Voordat men kan beginnen te vlechten is er reeds een jaar aan intensieve teeltzorg met veel handenarbeid gepasseerd. Dat maakt dan ook dat het materiaal niet goedkoop is. Wissen mogen gerust enige jaren overliggen. Daar worden ze alleen harder, taaier en beter van. Brute wissen bewaren minder lang. Er komen sneller insecten in. Er kan gewerkt worden met:
Een vlechter heeft een heel assortiment wissen in verschillende lengtes, diktes en soorten nodig. Voordat men begint te vlechten, dient het materiaal te worden uitgezocht, passend naar lengte, dikte en soort voor:
Er wordt meestal een andere, betere soort gebruikt voor de staken van fijn werk, omdat hiermee ook de boord wordt gevlochten. De wissen die hiervoor gebruikt worden, dienen meer manipuleerbaar en buigzamer te zijn dan die gebruikt voor het volvlechten van de wand. Een boord met knikken of breuken oogt niet.
Om het materiaal te kunnen verwerken dient het geweekt te worden. Brute wissen dienen al naargelang de dikte, de soort en de temperatuur één tot drie weken in het water te liggen. Aan dit water wordt niets toegevoegd. Ze zijn dan enige dagen tot enkele weken verwerkbaar.
Geschilde wissen hebben genoeg aan een paar uur water. Ze worden best 's avonds geweekt en 's nachts afgedekt in het gras of de dauw gelegd. Beschikt men niet over een waterbak dan volstaat soms ook wel, meestal na de zomer, een avond in de mist op gras. Ze dienen spoedig verwerkt te worden omdat ze zeer snel weer uitdrogen en dan hun buigzaamheid verliezen. Het voordeel is dat witte wissen, in tegenstelling tot brute, een paar keer geweekt kunnen worden.
Vandaar overigens dat een witvlechter niet buiten werkt maar eerder voor een vochtige omgeving kiest. Soms werkte men zelfs in kelders. Oude foto's tonen dikwijls witvlechters buiten aan het werk. Dit zijn echter geposeerde opnamen die omwille van belichting enkel buiten konden plaatsvinden.
Werk is in te delen naar:
Een mandenvlechter heeft op zich niet veel gereedschappen nodig. In feite is een mes voldoende om zich te kunnen redden. Daarnaast is er specialistisch gereedschap dat in opdracht gemaakt wordt. Onderstaand gereedschap dient in principe om het werk makkelijker te maken:
Dat het maken van vlechtwerk zeer oud is, staat buiten twijfel. Door de vergankelijkheid van het materiaal is er zeer weinig van teruggevonden. Een mand van honderd jaar oud is al heel respectabel. Toch zijn er enkele archeologische vondsten van enige duizenden jaren oud bekend, onder andere een technisch perfecte fuik die gevonden werd in de Leidse Rijn in Utrecht. Ook is er keramisch materiaal gevonden met afdrukken van vlechtwerk. Dit staaft de hypothese dat de eerste gebakken potten met klei besmeerde manden geweest zouden kunnen zijn. Het vlechtwerk verbrandde natuurlijk bij het bakken maar liet zijn afdruk na op het aardewerk. De prehistorische mens vlocht de wanden van zijn woningen (bandkeramiekers). Hoe meer men zich permanent vestigde en aan landbouw ging doen, hoe meer bevattende voorwerpen men nodig had. Primitief vlechtwerk heeft ook geen werktuigen nodig. Een vak met ingewikkelde werktuigen kan nooit oud zijn.
Taalkundig heeft het woord vlechten in een aantal talen dezelfde stam wat ook een teken van hoge ouderdom is.
Van Geertgen tot Sint Jans (15 de eeuw) tot Salvador Dalí werden duizenden manden geschilderd. Ze opsommen zou een ellenlange lijst opleveren. Bij al deze schilders zijn er vooral Joachim Beuckelaer en Frans Snyders die opvallen om de exacte weergave, tot in de technische details toe van allerhande mandenwerk dat zij in hun jacht-, keuken- en markttaferelen afbeeldden. Ze moeten kennis gehad hebben gehad van de mandenvlechterij.
De Nederlandse stichting “Wilg en mand” gaf in eigen beheer een vertaling uit van het Franse leerboek La Vannerie. Dit werk wordt door vlechters wel 'de vlechtbijbel' genoemd omdat er alles instaat over materialen, gereedschappen, vormen en maten. Over de wissenteelt bestond er een gestencileerde uitgave van Emiel Klingeleers, nl. Wissenteelt, Teen- en rietvlechtschool Stokkem. Dit werk uit Stokkem werd in 1986 door zijn familie opnieuw uitgegeven.
Op taalkundig vlak is er daarnaast een uitgave van het Studiecentrum van de Vlaamse Dialecten. In het Frans en het Duits bestaan er ook technische handboeken. Dit heeft te maken met de vlechtscholen die daar waren. In Bornem (België) is ook een vlechtschool geweest, waar in 2007 de aandacht op gevestigd werd door het boek Gevlochten verleden, geschreven door Jos Winckelmans. Ook de musea van de Gaume en van het Waalse leven publiceerden enige Franstalige artikels over dit onderwerp.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.