wet van 12 april 1894, België Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het Kieswetboek van 12 april 1894 bepaalt in België wie gerechtigd is te kiezen, wie er kandidaat kan zijn en hoe de verkiezingen in België worden georganiseerd en is van toepassing op de Europese, Federale en Regionale verkiezingen.
Eerder was er het Kieswetboek van 18 mei 1872, dat een samenvoeging was van de Kieswet van 3 maart 1831 en de electorale delen van de Provinciewet van 1836 en de Gemeentewet van 1836.
Sinds 1948 is het universeel enkelvoudig kiesrecht van toepassing in België: elke volwassen kiesgerechtigde persoon (man of vrouw) van de Belgische nationaliteit heeft 1 stem. Men is stemgerechtigd vanaf de leeftijd van 18 jaar en men kan zich vanaf de leeftijd van 21 jaar verkozen worden in het federale Parlement.
In België is er kiesplicht.
Er is slechts een beperkt aantal uitzonderingen op het recht om te stemmen : volgens Art. 6. van de kieswet[1]] beschrijft hen die definitief van hun kiesrecht werden uitgesloten : Art. 6. Van het kiesrecht zijn definitief uitgesloten en tot de stemming mogen niet worden toegelaten zij die levenslang ontzet zijn van de uitoefening van het kiesrecht door veroordeling. Niet elke veroordeling impliceert dat iemand ontzet wordt uit de uitoefening van zijn kiesrecht, daartoe moet de rechter een specifieke formule in zijn vonnis opnemen en moet deze maatregel in de strafmaat voorzien zijn door het strafwetboek. Art. 7 van de kieswet[1] beschrijft de tijdelijk onbekwamen, daaronder vallen :
mmers toegekend door loting
Aan de hand van de zetelverdeling per lijst worden de zetels toegekend aan de kandidaten.
Art. 172 van de kieswet[1] bepaalt dat Wanneer het aantal kandidaat-titularissen van een lijst gelijk is aan het aantal zetels dat aan die lijst toekomt, zijn al die kandidaten gekozen.
In het andere geval worden de zetels toegekend aan de kandidaten in volgorde van het aantal behaalde voorkeurstemmen (anders in volgorde van voordracht).
Eerst gebeurt er een overdracht van de helft van het aantal stembiljetten (ten gunste van de volgorde van voordracht van de kandidaten) aan de eerst voorgedragen kandidaat. Elke lijst heeft een verkiesbaarheidscijfer (het totaal aantal stembiljetten gedeeld door het aantal toegekende zetels) dat wil zeggen het aantal stemmen nodig voor het behalen van een zetel.
en zo verder tot de zetels zijn verdeeld.
De volgorde van de opvolgers wordt op dezelfde wijze bepaald (hetgeen van belang is voor het opvolgen van kandidaten die hun mandaat niet opnemen of minister worden of de assemblee verlaten.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.