Loading AI tools
geslacht uit de familie Hadrosauridae Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Hypacrosaurus[1][2] is een geslacht van uitgestorven plantenetende ornithischische dinosauriërs, behorend tot de Euornithopoda, dat tijdens het Laat-Krijt leefde in het gebied van het huidige Noord-Amerika.
Hypacrosaurus Fossiel voorkomen: Laat-Krijt | ||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||
| ||||||||||||||||
Geslacht | ||||||||||||||||
Hypacrosaurus Brown, 1913 | ||||||||||||||||
Typesoort | ||||||||||||||||
Hypacrosaurus altispinus Brown, 1913 | ||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | ||||||||||||||||
Hypacrosaurus op Wikispecies | ||||||||||||||||
|
Er zijn twee algemeen erkende soorten benoemd: Hypacrosaurus altispinus uit Alberta in Canada en Hypacrosaurus stebingeri uit Montana in de Verenigde Staten van Amerika.
In 1910 groeven Barnum Brown en Peter Kaisen in opdracht van het American Museum of Natural History in het gebied van de Red Deer River nabij Tolman Ferry in Alberta vier skeletten op van een nog onbekende dinosauriër. In 1913 benoemde en beschreef Brown deze als de typesoort Hypacrosaurus altispinus. De geslachtsnaam is afgeleid van het Oudgriekse ὕπακρος, hypakros, 'bijna de hoogste', vermoedelijk een verwijzing naar het feit dat de soort groter was dan zijn toen bekende verwanten en onder de dinosauriërs door Brown zelf gevonden slechts kleiner dan Tyrannosaurus. De soortaanduiding betekent 'met hoge stekel' vanuit het Latijn altus, 'hoog', en spina, 'doorn', een verwijzing naar de hoge doornuitsteeksels van de ruggengraat.
Het holotype AMNH 5204 is gevonden in een laag van de Horseshoe Canyon Formation die vermoedelijk dateert uit het vroegste Maastrichtien, ongeveer zeventig miljoen jaar oud. Het bestaat uit een gedeeltelijk skelet zonder schedel, omvattende acht ruggenwervels, twee voorste staartwervels, beide darmbeenderen, het rechterzitbeen, het rechterschaambeen en verschillende ribben. De overige drie skeletten zijn de paratypen: AMNH 5206: drie middelste ruggenwervels; AMNH 5217: de laatste tien ruggenwervels, het heiligbeen, negen ribben, het linkerdarmbeen, het rechterschaambeen, het linkerdijbeen, het linkerscheenbeen, beide kuitbeenderen, vier middenvoetsbeenderen, vijf teenkootjes en huidafdrukken; AMNH 5272: een voorpoot, negen halswervels en een linkeronderbeen. Schedelmateriaal ontbrak toen dus volledig.
In 1915 werd er echter bij Tolman Ferry een gedeeltelijk skelet met schedel, specimen NMC 2246, gevonden door George Fryer Sternberg, alsmede een aparte schedel van een jong dier, specimen NMC 2247. In 1917 werden deze door Lawrence Morris Lambe benoemd als de soort Cheneosaurus tolmanensis. In de jaren zeventig werd door Peter Dodson begrepen dat het om onvolgroeide exemplaren van Hypacrosaurus altispinus gaat.
In de jaren tachtig werden door Jack Horner bij Badger Creek in Glacier County, Montana, verschillende grote broedkolonies met individuele dinosauriërnesten uitgegraven. Daarbij vond hij ook resten van een grote hadrosauride. In 1994 werden die door hem en Philip John Currie benoemd als een tweede soort van Hypacrosaurus: Hypacrosaurus stebingeri. De soortaanduiding eert wijlen de geoloog Eugene Stebinger die de eerste nauwkeurige geologische kaarten maakte van het vondstgebied.
Het holotype ROM 549 is gevonden in de Two Medicine Formation uit het Laat-Campanien, iets ouder dan de lagen waarin H. altispinus voorkomt. Het bestaat uit een gedeeltelijk skelet met schedel van een groot exemplaar. Een groot aantal jonge dieren die nog in het nest aanwezig waren als uiteengevallen skeletten, is aan de soort toegewezen. Misschien gaat het om net uitgekomen kuikens of om embryo's. Daarnaast is uit de nesten een groot aantal eierschalen bekend.
In 2010 bracht Gregory S. Paul negen reeds bestaande lambeosaurine soorten bij Hypacrosaurus onder. Dat leverde een Hypacrosaurus sachaliensis (= Nipponosaurus), Hypacrosaurus sicinskii (= Barsboldia), Hypacrosaurus coahuilensis (= Velafrons), Hypacrosaurus casuarius, Hypacrosaurus intermedius, Hypacrosaurus? laticaudus (= Magnapaulia), Hypacrosaurus (Lambeosaurus) clavinitialis, Hypacrosaurus (Lambeosaurus) lambei en een Hypacrosaurus (Lambeosaurus) magnicristatus op; de drie laatste soorten dan weer in een ondergeslacht Lambeosaurus. Hierin heeft hij geen navolging gevonden.
Hypacrosaurus is een vrij forse hadrosauride. In 2010 schatte G.S. Paul de lichaamslengte van H. altipinus op acht meter, het gewicht op 3,4 ton. De wat elegantere H. stebingeri achtte hij drie ton zwaar.
Bij beide soorten gaat het om viervoetige vormen met lange stevige achterpoten en slanke voorpoten waarbij een rechte niet al te grote staart horizontaal naar achteren steekt. De paardachtige kop draagt een helmvormige schedelkam die vooraan en achteraan geleidelijk oploopt respectievelijk afloopt. Ook op de rug bevindt zich een kam die bij Hypacrosaurus altispinus hoog oploopt.
Brown gaf in 1913 een diagnose die zelfs naar huidige inzichten het dier accuraat typeert en onderscheidt van verwanten. De halswervels zijn sterk opisthocoel: met bolle voorkanten en holle achterkanten. De doornuitsteeksels van de nek zijn gereduceerd. Van de ruggenwervels zijn de wervellichamen gereduceerd maar de doornuitsteeksels zijn massief gebouwd en verlengd met een hoogte die vijf tot zeven maal die van het wervellichaam bedraagt. Het heiligbeen telt acht wervels. Het schouderblad is lang en erg breed. De ellepijp is veel langer dan het opperarmbeen. Het darmbeen is hoog en sterk gebogen. Het zitbeen is lang met een groot verbreed uiteinde. De processus praepubicus is kort en verbreed. Het bovenbeen is even lang als het onderbeen. De voet is lang en massief gebouwd.
Horner & Currie stelden in 1994 dat H. stebingeri helemaal geen unieke afgeleide eigenschappen of autapomorfieën bezat. Ze zagen de soort als een overgangsvorm in een afstammingsreeks die van Corythosaurus casuarius over Corythosaurus intermedius en H. stebingeri naar H. altispinus liep. In bepaalde opzichten lijkt H. stebingeri inderdaad het midden te houden tussen C. intermedius en H. altispinus. Zo is het zitbeenuiteinde nog klein, is de staartbasis gerekt, zit er een deuk in de bovenrand van het darmbeen, en is de schedel vrij lang met een lage kam terwijl een hogere rugkam zich begint te ontwikkelen en het schouderblad breder wordt. Aan de andere kant heeft H. stebingeri kenmerken die van zowel C. intermedius als H. altispinus afwijken zoals een verkort darmbeen met sterker afhangend voorblad en extra diepe deuk; minder robuuste bovenste halswervels; een smallere processus praepubicus; en een robuust dijbeen met een hoog geplaatste vierde trochanter. Sommige analyses geven H. stebingeri en Hypacrosaurus altispinus niet als zustersoorten; het geslacht zou volgens bepaalde uitkomsten parafyletisch kunnen zijn ten opzichte van Nipponosaurus of Olorotitan die dan dus aan een van beiden nauwer verwant zijn. Andere analyses hebben zelfs als uitkomst dat er helemaal geen nauwe verwantschap is. In dat geval zou H. stebingeri als een apart geslacht benoemd moeten worden.
Brown bracht Hypacrosaurus onder bij de Trachodontidae, een begrip dat niet meer in gebruik is. Cheneosaurus werd in 1917 door Lambe in de Hadrosauridae geplaatst en Hypacrosaurus valt in moderne analyses nog steeds in die positie uit. Binnen de Hadrosauridae behoort hij tot de Lambeosaurinae.
Een stamboom waarin Hypacrosaurus altispinus en H. stebingeri geen zustersoorten zijn, is de volgende uit 2012 van Albert Prieto-Márquez:
Hadrosauridae |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.