Nederlands dirigent (1820-1904) Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gustav Ferdinand Gotthold (Gustaaf Adolf) Heinze (Leipzig, 1 oktober 1820 – Muiderberg, 20 februari 1904) was een Nederlands musicus van Duitse komaf.[1]
Gustaaf Adolf Heinze | ||||
---|---|---|---|---|
Beeld Gustaaf Adolf Heinze, Muiderberg (juli 2018) | ||||
Volledige naam | Gustav Ferdinand Gotthold Heinze | |||
Geboren | 1 oktober 1820 | |||
Overleden | 20 februari 1904 | |||
Land | Nederland | |||
Nevenberoep | bestuurslid | |||
Belangrijkste werken | Concertstuk voor klarinet en orkest | |||
(en) MusicBrainz-profiel | ||||
|
Hij is zoon van klarinettist in het Gewandhausorchester Friedrich August Ferdinand Heinze en Emma Löwe. De vader van zijn moeder August Löwe was muziekdirecteur in Pegau. In 1842 begon hij een langdurige relatie met dichteres en operazangeres Juliana Frederike Henriette Peuckert-Brüning /Henriette Bruning (14 februari 1808 – 31 juli 1892), die voor een flink aantal werken van Heinze de teksten schreef onder de naam Heinze-Berg. Ze werd daarvoor door paus Leo XIII onderscheiden met een medaille Kunst en Wetenschap. Heinze zelf ontving ook diverse onderscheidingen zoals de Albrechtsorde, Orde van de Eikenkroon en de Saksisch-Ernestijnse Huisorde. Achterneef Bernard Heinze (1894-1992) was dirigent bij zowel het Australische Victoria Symphony Orchestra en het symfonieorkest van de Australian Broadcasting Company.
Hij kreeg zijn muziekopleiding in eerste instantie van zijn vader. Hij leerde daarbij diverse muziekinstrumenten te bespelen zoals piano, viool, klarinet, dwarsfluit, hobo en fagot. Verdere opleiding vond plaats bij diverse docenten in Dresden. Hij zou daarbij al op vijftienjarige leeftijd op voorspraak van Felix Mendelssohn Bartholdy plaats hebben mogen nemen in het Gewandhausorchester in Leipzig; hij zou er van 1836 tot 1844 mee optreden met dirigenten als diezelfde Mendelssohn, Ferdinand Hiller en Niels Gade. Hij trad toen ook wel als solist op, maar nam even later een rustperiode waarin hij zich in het componeren bekwaamde. In die tijd gaf hij ook concerten met Clara Wieck, de latere Clara Schumann. In 1844 ging hij aan het werk als tweede dirigent van het operagezelschap in Breslau. Hij kwam in 1850 naar Amsterdam en ging spelen in het orkest van de Duitse Opera van Ferdinand Röder; het gezelschap kon Heinze echter niet betalen. Heinze hield zich in leven door het geven van muzieklessen. In Amsterdam gaf hij vanaf 1852 leiding aan Liedertafel Euterpe, in 1857 de vereniging Heilige Vincentius van Paula, het Rooms-Katholieke koor van de Waalse kerk en de zangvereniging Excelsior. Hij richtte zelf in 1862 een muziekschool in Amsterdam op, die hij na een meningsverschil in 1871 weer verliet; Frans Coenen zou zijn werk voortzetten. In 1882 liet hij zich naturaliseren.[2] Hij stimuleerde de Nederlandse muziek door met Richard Hol, Willem Nicolaï, Willem Stumpff en Cornelis van der Linden de Nederlandsche Toonkunstenaarsvereniging op te richten. Hij dirigeerde voorts nog het Hilversumse Toonkunstkoor en ook Toonkunst Bussum en stichtte ook daar een muziekschool, die van 1885 tot 1996 zou bestaan.
Ook na zijn pensioen in 1890 bleef hij actief met onder andere het voorzitterschap van het W.A. Heinze-fanfareorkest; beschermheer van de zangvereniging Caecilia, erevoorzitter van de vereniging Floris V (een vereniging voor veilig vreemdelingenverkeer), lid van verdienste van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst, Maatschappij De Toekomst en Arti et Amicitiae. Hij had zich teruggetrokken in de Villa Caecilia in Muiderberg, die hij rond 1884 had laten bouwen en alwaar hij op 20 februari 1904 insliep.
Met al die werkzaamheden vond hij ook nog tijd om een flink aantal werken op papier te zetten. Zijn werklijst zou uit 101 werken bestaan, waarvan minstens de helft is uitgegeven. Een deel van zijn oeuvre is verloren gegaan tijdens een brand in het operagebouw in Breslau:
Voorts schreef hij het boekwerk Theoretische en practische zangleer voor volksscholen en zangvereenigingen (Loman 1881)
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.