Loading AI tools
dorp in de Brabantse gemeente Gemert-Bakel, Nederland Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gemert (dialect: Gimmert) is een verstedelijkt dorp[2] in de gemeente Gemert-Bakel in de Nederlandse provincie Noord-Brabant, gelegen in de Peelrand.[3] Tot de gemeentelijke herindeling in 1997 was het een zelfstandige gemeente.
Plaats in Nederland | |||
---|---|---|---|
Situering | |||
Provincie | Noord-Brabant | ||
Gemeente | Gemert-Bakel | ||
Coördinaten | 51° 33′ NB, 5° 41′ OL | ||
Algemeen | |||
Oppervlakte | 5,67[1] km² | ||
- land | 5,64[1] km² | ||
- water | 0,03[1] km² | ||
Inwoners (2023-01-01) |
4.815[1] (849 inw./km²) | ||
Woningvoorraad | 2.332 woningen[1] | ||
Economie | |||
Gem. WOZ-waarde | € 359.000 (2023) | ||
Overig | |||
Postcode | 5421, 5422 | ||
Netnummer | 0492 | ||
Woonplaatscode | 2089 | ||
Belangrijke verkeersaders | N272 N605 N616 | ||
Website | Officiële website Gemert-Bakel | ||
|
Het gezag over de heerlijkheid werd echter gedeeld door de heer van Gemert en de Commandeur van de Duitse Orde, die viel onder de landcommanderij van Alden Biesen. In 1270 werd door Hertog Jan I van Brabant verklaard dat Gemert een vrije heerlijkheid was van zowel de Duitse Orde als heer Diederik van Gemert. Het oppergezag kwam echter aan de hertog toe. In 1326 kwam er, na de nodige schermutselingen, een juridische afbakening van de rechten en bezittingen van beide partijen.
Het gezag over de heerlijkheid werd echter gedeeld door de heer van Gemert en de Commandeur van de Duitse Orde, die viel onder de landcommanderij van Alden Biesen. In 1270 werd door Hertog Jan I van Brabant verklaard dat Gemert een vrije heerlijkheid was van zowel de Duitse Orde als heer Diederik van Gemert. Het oppergezag kwam echter aan de hertog toe. In 1326 kwam er, na de nodige schermutselingen, een juridische afbakening van de rechten en bezittingen van beide partijen.
In 1331 verkocht Diederik de heerlijkheid aan Johan Cuyst uit 's-Hertogenbosch. Deze droeg in 1339 de heerlijkheid weer over aan de zoon van Diederik, die eveneens Diederik heette. Geleidelijk ontstond opnieuw een hooglopende ruzie tussen de heer en de Orde, waarbij militair geweld en brandstichting niet werd geschuwd. Ook werd door beide partijen een aantal mensen gevangengezet. Uiteindelijk werd de bemiddeling van het hertogelijk paar Johanna van Brabant en Wenceslaus I van Luxemburg ingeroepen. Dezen verordonneerden de vrijlating van de gevangenen terwijl Diederik en zijn helpers een pelgrimage naar Santiago de Compostella moesten volbrengen. Ook werden er de nodige boetes opgelegd. In 1366 gelastte het hertogelijk paar Diederik om zich als leenman van de Duitse Orde te stellen. Nu kwam de gehele heerlijkheid in handen van de Duitse Orde en werd Rijksheerlijkheid, ofwel een Vrye Souveraine Heerlykheyd en Commandeurye der Duitsche Orde.
In 1370 kwam evenwel de zoon van Diederik, Filips van Gemert, alsnog tot dadelijkheden jegens de Duitse Orde. Hij werd in de kerkelijke ban gedaan en moest een bedevaart maken naar de Heilige Judocus en naar Onze Lieve Vrouw van Aardenburg.
In 1391 kreeg de commandeur van de Duitse Orde, Hendrik Reinaart van Husen, toestemming van de Hertog om een kasteel te bouwen, mits dit ook steeds voor de Hertog toegankelijk was. In 1393 was er opnieuw gewapende strijd tussen de heer en de Orde. De heer riep de hulp in van de Hertog van Gelre, Willem III van Gulik, maar deze stelde de Orde in het gelijk. In 1404 deed de zoon van Filips, Gozewijn van Gemert, afstand van de aanspraken ten gunste van de Duitse Orde.
In 1437 werd door de Orde de parochie van Gemert gesticht, en sinds 1450 bedienden de orde-priesters de parochiekerk en enkele nabijgelegen kerken. In 1587 stichtte de Orde de Latijnse School, waar katholiek onderricht werd gegeven. In tegenstelling tot de omliggende meierij van 's-Hertogenbosch was de uitoefening van de katholieke godsdienst in de rijksheerlijkheid Gemert gewoon toegestaan. Op 8 juni 1662 werd in een resolutie bevestigd dat het gezag van de heerlijkheid bij de commanderij gelegen was, dus indirect bij het Duitse Rijk. In 1695 verwierf de Orde het volledige bezit over de Spijkerkapel in het naburige Esdonk.
De Duitse Orde stelde zich in de vele regionale conflicten neutraal op. In 1478 kreeg de Duitse Orde van hertogin Maria van Bourgondië de Brieve van neutraliteit. Neutraliteit werd betracht met betrekking tot de conflicten tussen de hertogdommen Brabant en Gelre zoals die tijdens de Gelderse Oorlogen plaatsvonden. Ook tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd neutraliteit betracht.
In 1648 echter maakte commandeur Ulric van Hoensbroek zich los van de Orde en stelde zich onafhankelijk op en riep de hulp in van de Staten-Generaal van de Nederlanden. Deze bezetten de heerlijkheid waarop de katholieke kerken werden gesloten. De Grootmeester van de Orde, Leopold Willem van Oostenrijk kwam hiertegen in verzet omme te hebben reparatie van alle nieuwighede binnen Gemert sedert het besluyt van den vrede gepleegt. Dit alles leidde tot een slepende juridische procedure die in 1662 in het voordeel van de Orde werd beslecht. Wel moest ook de vrije uitoefening van de hervormde godsdienst worden toegestaan en moest de hervormden een kerkgebouw worden toegewezen.
Tot de commandeurs behoorden nog Bertram Wessel de Loë in Wissen, op het einde van de 17e eeuw, en Franciscus van Reisbach vanaf 1786. Beiden waren ze van adel.
Het einde van de Rijksheerlijkheid kwam echter in zicht, want de Franse troepen legden in 1794 beslag op de goederen van de Duitse Orde, en in 1809 werd deze orde door Napoleon Bonaparte opgeheven. De laatste pastoor uit de Orde stierf in 1799 en de laatste priester van de Orde verliet Gemert in 1819.
In 1828 werd de tweede dovenschool van Nederland in Gemert opgericht. Op verzoek van mgr. den Dubbelden begon priester Martinus van Beek, conrector van de Latijnse school, met het onderwijzen van vier dove volwassenen uit Gemert en Hooge Ale. Dit deed hij in eerste instantie in het (begin deze eeuw afgebroken) huis van zijn hospita, de weduwe van Melis aan het Binderseind. De school groeide snel en verhuisde naar het Dominicanessen klooster in Gemert. De school bleef doorgroeien en in 1840 verhuisde van Beek met 46 leerlingen per trekschuit naar Sint Michielsgestel. De school die in Gemert begon zou uitgroeien tot het grote, katholieke Instituut voor Doven in Sint Michielsgestel. De van Beekstraat is naar deze pionier genoemd. Voor de school in Sint-Michielsgestel staat een standbeeld van Van Beek.
Gemert werd een zelfstandige gemeente. De goederen werden toegekend aan de plaatselijke vorsten. Zo kreeg Maarschalk Nicolas Charles Oudinot in 1810 de heerlijkheid Gemert in bezit. Deze werd in 1813 verkocht aan Adriaan van Riemsdijk die lid was van de Ridderschap van het Hertogdom Limburg. Deze kocht in 1832 een aantal boerderijen die vroeger van de Orde geweest waren. In het kasteel was ook nog enige tijd de katoenspinnerij van Volkert & Comp. gevestigd.
Adriaan van Riemsdijk werd opgevolgd door zijn schoonzoon en deze door zijn kleindochter, Maria Lüps, die trouwde met jhr. E.H. Scheidius. Deze verkocht het kasteel in 1881 aan de Jezuïeten. Dezen zouden in 1881 in het kasteel komen wonen, maar er brak toen een brand uit. In 1900 vestigden zij er uiteindelijk hun noviciaat. De Jezuïeten vertrokken tijdens de Eerste Wereldoorlog. In 1914 kwam echter de Congregatie van de Heilige Geest in het kasteel. Dit waren missiepaters en -broeders die onder andere actief waren in Brazilië en Afrika.
In de negentiende eeuw bezat Gemert een aanzienlijke textielnijverheid, evenwel niet zonder sociale conflicten. In februari 1849 was er een oproer van wevers. De plaats wordt bijna twee maanden lang door het leger bezet.
In de vroege ochtend van 11 mei 1940 kwam een groep Duitse verkenners per fiets in Gemert aan. Zij verkenden de omgeving. Een van de spiedende soldaten werd plotseling vanuit een huis doodgeschoten. De Duitsers dachten dat dit vuur door burgers werd afgegeven. Daarop namen de Duitsers enige honderden burgers van Gemert in gijzeling en werden huizen uitgekamd. Toen ontdekten de Duitsers Nederlandse militaire vrachtwagens op het plein tegenover het kasteel. Daar zaten inderdaad zo'n 70 genisten onder een kapitein. Zij hadden slechts karabijnen en pistolen. De Duitsers in eerste instantie ook slechts handvuurwapens, maar uiteindelijk licht geschut. Een urenlange schotenwisseling volgde, waarbij het geschut uiteindelijk het kasteel in brand schoot. Bovendien begonnen Duitse pantserwagens te arriveren in de omgeving. De Nederlandse soldaten moesten zich toen overgeven, maar 40 van hen wisten te ontsnappen. Twee burgers waren door kogels gedood, enkele gewond. Aan Duitse kant sneuvelde een militair, aan Nederlandse kant twee. Gemert werd bevrijd op 25 september 1944.
In 1997 fuseerde de gemeente Gemert met Bakel en Milheeze tot de fusiegemeente Gemert-Bakel.
De kern van Gemert is het Ridderplein en omgeving. Hieraan ligt het kasteel en meer naar het noorden de kerk van Sint-Jans Onthoofding. Aan dit plein ligt ook het gemeentehuis en een aantal cafés. Aan de hoofdstraten die naar het Ridderplein toe leiden liggen veel winkels. Gemert fungeert dan ook als streekcentrum. Naar het westen toe heeft nooit veel nieuwbouw plaatsgevonden, zodat men via de weg naast het kasteel of zelfs via de oude straten die naar het westen voeren, snel in het buitengebied is. Aan de oorspronkelijke straten zijn nog veel historische gebouwen te vinden.
Naar het oosten toe liggen, naast een paar oudere straten, ook nieuwbouwwijken. Tussen de huizen door stroomt de Rips, die in de kom van Gemert echter nauwelijks opvalt.
De bouw van het Kasteel van Gemert begon in 1391. Het was tot 1794 in gebruik bij de Duitse Orde. Sinds 1916 is het als missieklooster in gebruik door de Congregatie van de Heilige Geest. In 2007 heeft de Congregatie aangekondigd dat zij het kasteel gaat verkopen. De herbestemming van het kasteel zorgt voor een stevig debat in Gemert-Bakel.
De voorganger van het huidige kasteel, gebruikt door de heren van Gemert in de hoge middeleeuwen, lag verder naar het westen en is omstreeks 1995 opgegraven.
Om het Kasteel van Gemert aan het Ridderplein ligt een kasteelpark. Dit werd vroeger door de paters en broeders gebruikt. In het kasteelpark staan een aantal indrukwekkende bomen. De beroemdste daarvan is een mammoetboom (Sequoiadendron giganteum), die geplant is in 1863 en die een omtrek heeft van 5 meter op 1,3 meter hoogte. De boom is 27 meter hoog, maar ze heeft haar top verloren tijdens een blikseminslag die omstreeks 1938 moet hebben plaatsgevonden.[4]
In dit park bevinden zich nog een aantal eigenaardigheden:
Aan de overzijde van de buitengracht van het kasteel, aan de rand van het Ridderplein, of het mertveld zoals men in Gemert zegt, staat het Oorlogsmonument waarbij elk jaar op 4 mei de Dodenherdenking plaatsvindt. Het werd op 8 juli 1947 onthuld en is een eerbetoon aan alle gevallenen uit Gemert en aan alle geallieerde soldaten die op Gemerts gebied omkwamen.
Het Boerenbondsmuseum bevindt zich in de buurtschap Pandelaar, op ongeveer twee kilometer vanaf het Ridderplein in de richting van Erp. Hier bevinden zich gebouwen en voorwerpen die het landbouwbedrijf uit omstreeks 1900 doen herleven.
Beide molens worden beheerd door molenstichting Gemert-Bakel.
Gemert kent betrekkelijk veel groen. Afgezien daarvan is met name de omgeving van het kasteel nog landelijk. Hier staan ook een aantal hoeven die nog tot het bezit van de kasteelheren hebben behoord, en daarvoor aan de Duitse Orde waren gelieerd. Door dit landelijke gebied lopen fietspaden en ook zijn er wandelingen uitgezet.
Gemert kent diverse kruidentuinen. Zo is er de Velt-tuin (Vereniging Ekologische Teeltwijze) die een openbare kruidentuin van 3 ha beheert. Daarnaast zijn er, onder meer in buurtschap Pandelaar nog andere kruidentuinen die te bezichtigen zijn.
Gemert was tot de opening van de Zuid-Willemsvaart in 1826 qua inwonertal groter dan het naburige Helmond. De economische structuur was echter anders, veel meer een agrarische gemeenschap dan het stedelijke Helmond. Wel was er van oudsher een textiele thuisnijverheid, vooral linnennijverheid. Nieuwe initiatieven kwamen in de 19de eeuw vooral van ondernemers van buiten af. Lang fungeerde de Gemertse thuisweverij als een reservoir van geschikte en vaak goedkopere arbeidskrachten voor textielbedrijven in de omgeving. Zo hadden diverse Helmondse bedrijven rond 1850 zetbazen ter plaatse. Een mechanische katoenspinnerij en een weefetablissement in het kasteel gingen in de jaren 1830 en 1840 ten onder. Het enige grote lokale weefbedrijf, de firma Gebrs. Prinzen, ging pas in 1885 over op het stoomweven, circa 20 jaar na Helmond.
De gemeente Gemert en enkele inwoners ijverden in de 19de eeuw voor een goede verbinding over water. Maar die is er nooit gekomen, bij gebrek aan perspectieven en mede omdat de lokale gemeenschap onvoldoende geld bijeen kon brengen als bijdrage in de aanlegkosten. Ontsluiting vond onder meer plaats met de stoomtram 's-Hertogenbosch - Gemert - Helmond, die vanaf 1883 begon te rijden.
Einde 19e eeuw was het met name Gerlacus van den Elsen, een in de Gemertse buurtschap Pandelaar geboren Norbertijn, die ijverde voor het opzetten van coöperatieve boerenverenigingen, waaruit onder meer de NCB ontstond.
Een verbreding van de economische structuur betekende vestiging van een aantal kleine sigarenfabriekjes in het begin van de 20e eeuw. Verdere economische activiteit bracht onder meer de komst omstreeks 1905 van filialen van de kruideniersbedrijven De Gruyter en Brosky. Ook de NCB opende een magazijn.
Gedurende het tweede kwartaal van de 20e eeuw begon de bevolking van Gemert toe te nemen en ontwikkelde het zich tot een streekcentrum met winkels, horeca, scholen en andere voorzieningen. Ten oosten van Gemert vonden grootschalige ontginningen plaats waarbij een nederzetting als Elsendorp ontstond.
Tegenwoordig is, naast de landbouw en de streekfunctie, ook de industrie en het toerisme belangrijk voor Gemert. Van de traditionele textielindustrie zijn nog twee bedrijven over: Johan van den Acker Textielfabriek en een vestiging van het Helmondse Koninklijke Nederlandse Textielfabrieken JA Raymakers & Co's BV. Op het nieuwe, grootschalig bedrijventerrein ten noordoosten van Gemert, Wolfsveld geheten, zijn tal van industriële bedrijven huisvest waarvan Unidek, die tempex tot dakisolatie verwerkt, het grootste is.
Tot de voormalige gemeente Gemert behoorden ook de kerkdorpen Handel, De Mortel, Elsendorp, het kapelgehucht Esdonk en het protestantse ontginningsdorpje Vossenberg.
Belangrijke buurtschappen in de voormalige gemeente Gemert zijn Pandelaar, Boekent en Milschot.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.