Gdańsk
stad in Polen Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
stad in Polen Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gdańsk (uitspraak: ⓘ/?; Duits: Danzig; Nederlands: Danzig (verouderd: Dantzig of Danswijk); Kasjoebisch: Gduńsk) is de hoofdstad van het woiwodschap Pommeren en een voormalige Hanzestad in Polen. Gdańsk is gelegen aan de Oostzee, op de plaats waar de westelijke arm van de Wisła (Weichsel) de Bocht van Gdańsk (Danziger Bucht) bereikt.
Stad in Polen | |||
---|---|---|---|
| |||
Situering | |||
Woiwodschap | Pommeren | ||
District | zelfstandig stadsdistrict | ||
Coördinaten | 54° 22′ NB, 18° 38′ OL | ||
Algemeen | |||
Oppervlakte | 262,03 km² | ||
Inwoners (30-06-2019) |
468.158 (1752 inw./km²) | ||
Overig | |||
Identificatiecode | 22610 | ||
Website | www.gdansk.pl | ||
|
De stad heeft 468.158 inwoners (30 juni 2019) en vormt samen met de badplaats Sopot en de havenstad Gdynia de zogenaamde Driestad (Trójmiasto), een agglomeratie met ruim 1 miljoen inwoners. De stad bezit een centrum voor de regionale Kasjoebische cultuur.
Voor de 13de eeuw was de stad een handels- en overslagplaats in het hertogdom Pommerellen, zetel van de Samboridendynastie, die zich enige tijd verbond met de Poolse koningen maar ook relaties aanging met de Duitse Orde en met Brandenburg. In haar lange geschiedenis was ze sinds 1224 een van de steden in de staat van de Duitse Orde, en bevocht ze als Hanzestad haar autonomie, wat ertoe leidde dat ze zich in 1466 losmaakte van de Duitse Orde en onder gezag van de Poolse koning stelde, die haar autonomie toezegde. In 1794 werd de stad bij het koninkrijk Pruisen gevoegd. Nog even was het onder Napoleon een vrijstaat: de vrije stad Danzig (1807-1814). Daarna kwam ze in 1814 weer terug binnen het koninkrijk Pruisen, en sinds 1870 in het Duitse keizerrijk als hoofdstad van de provincie West-Pruisen. In 1919 werd ze opnieuw een vrije stad Danzig (1920-1939).
Sinds de Conferentie van Potsdam (1945) behoort de stad bij Polen; de achtergebleven Duitse bevolking werd vrijwel volledig verdreven. Een zeer kleine gemengd Kasjoebisch-Duitse minderheid mocht blijven wonen in de stadsagglomeratie.[1]
Aan de monding van de Wisła, voor 1945 Weichsel, in het grensgebied tussen Pruisische (Baltische) en Slavische stammen, ontwikkelde zich in de prehistorie een havenplaats. De plaats werd rond het jaar 1000 voor het eerst wordt vermeld, toen de heilige Adalbert van Praag de stad en omgeving bezocht. In 1148 werd de burcht zetel van de hertogen van Pommerellen, een geslacht dat zich in 1227 van de Poolse kroon onafhankelijk verklaarde. Er had zich in Danzig inmiddels al een gemeente ontwikkeld van kooplieden uit Lübeck. Zij kregen in 1224 van de hertog een autonoom, zogenaamd Duits, recht om hun gemeente te besturen. De stad werd lid van het Hanzeverbond van Noord-Duitse steden en kreeg een stenen omwalling.
De Duitse Orde had zich vanaf ca. 1220 oostelijk en zuidelijk van Danzig, in het land van de Baltische stam van de Prussen (Pruzzen of later: Pruis(s)en), het latere Oost-Pruisen, gevestigd, waarbij zij deze heidense bevolking met geweld kerstende. De Orde kreeg in 1308 definitief het gezag over de stad.
Sindsdien kwam uit geheel Noord-Duitsland en ook uit de Nederlanden een stroom kooplieden en handwerkers naar Danzig. De stad breidde zich uit van 5.000 tot, aan het einde van de middeleeuwen, 30.000 inwoners en werd daarmee de grootste stad van het oostelijke Oostzeegebied. Cultureel oriënteerde de stad zich op het westen, en economisch werd zij de draaischijf tussen Oost en West. Zij monopoliseerde de in- en uitvoer van zee tot het koninkrijk Polen, dat toen ook Litouwen, Wit-Rusland en de westelijke Oekraïne omvatte. Politiek zocht zij daarom de steun van de Poolse koningen tegenover de Duitse Orde, omdat deze feodale staat de stadsburgerlijke expansie belemmerde met bureaucratisch en hiërarchisch bestuur.
De nederlaag van Duitse Orde in de Dertienjarige Oorlog leidde tot de definitieve erkenning van de Poolse koning als – symbolisch – soeverein. De koning moest namelijk als voorwaarde voor zijn inhuldiging de volledige autonomie van de stad erkennen en een halve eeuw later, in 1522, ook aanvaarden dat het stadsbestuur de lutherse hervorming invoerde. De spanningen namen toe toen de Poolse koningen steeds absolutistischer optraden en de nieuwe pretendent in 1577 een belegering van de stad begon, omdat zij zijn inhuldiging weigerde tot hij eerst de stadsprivileges erkende. De afstand werd nog groter toen de Poolse koningen de contrareformatie invoerden, maar het Pools-koninklijke gezag reikt maar beperkt tot Danzig. Rooms-katholieken konden zich handhaven als een getalsmatig kleine minderheid onder bescherming van de Poolse koningen en in het bezit van enkele stadskerken. De aanbouw van een koninklijke kapel tegen de lutherse Marienkirche getuigde symbolisch van de koninklijke aanwezigheid. Deze katholieke kapel was een eis aan het stadsbestuur dat daarvoor in ruil de kerk mocht behouden voor de lutherse eredienst (na 1945 is de kerk overigens katholiek gewijd en voorzien van altaren en ander katholiek kerkmeubilair).
Inmiddels was de gouden eeuw van de stad begonnen en deze is in haar tegenwoordige, zij het na de verwoesting van 1945 gereconstrueerde, uiterlijk nog steeds dominant zichtbaar. Rond 1630 was het inwonertal op 60.000 gekomen en Danzig was daarmee de onbetwiste metropool geworden van oostelijk Midden-Europa. De welvaart nam in de 17e eeuw weer af door de Dertigjarige Oorlog. Ook de opkomst van de havens Riga en Sint-Petersburg in het Russische tsarenrijk was nefast voor de economie.
In 1793, na de Tweede Poolse Deling, werd Danzig ingelijfd door het Koninkrijk Pruisen. Nieuwe groei kwam slechts langzaam op gang in Danzig, nu hoofdstad van de nieuwe provincie West-Pruisen. Allereerst werd Danzig bestuurs- en onderwijscentrum. Pas de moderne industrialisatie bracht het twee eeuwen lang stagnerende inwonertal (55.000) tot een verdubbeling daarvan in 1880 en een zeer snelle voortgezette groei tot 160.000 in 1910.
In 1919 besloot het Verdrag van Versailles dat Duitsland de hele provincie West-Pruisen en haar hoofdstad Danzig aan het nieuw opgerichte Polen zou moeten afstaan. Polen claimde ook Danzig maar dit stootte op verzet van de bevolking, waarvan 94% zich Duitser noemde. Een compromis werd gevonden in de inrichting van een vrijstaat vrije stad Danzig onder toezicht van de Volkenbond. Polen kreeg doorvoerrechten maar het probeerde evenwel de stad economisch lam te leggen door even buiten het vrijstaatsgebied in Gdynia een concurrerende haven aan te leggen, tevens marinehaven, die weldra een even groot scheepstonnage in- en uitvoerde. Polen hoopte zo de bevolking murw te maken voor het opgeven van de vrijstaat en zich aan te sluiten bij de Poolse staat.
Op 1 september 1939 kwam er een aanval van de Duitse marine op de Poolse douanekantoren aan de haven. Polen en Duitsland waren op dat moment in oorlog en Frankrijk en Engeland kwamen hun verdragsverplichtingen van militaire bijstand aan Polen na. Daarmee was de Tweede Wereldoorlog uitgebroken.
Begin 1945 stonden de Russische legers rondom Danzig, waar zich de gevluchte bevolking uit West-Pruisen en Oost-Pruisen had verzameld om met schepen over de Oostzee in veiligheid gebracht te worden. Honderdduizenden lukte het op die wijze weg te komen, maar tientallen duizenden verdronken onderweg toen hun vluchtschepen werden getorpedeerd door de Sovjetmarine. In totaal liet een kwart van de Danzigers het leven in het oorlogsgeweld en de interneringen die erop volgden.
De volksrepubliek Polen mocht de stad annexeren, met de voormalige Poolse Corridor, dat wil zeggen geheel West-Pruisen en een groot deel van Oost-Pruisen. In 1945 mocht maar 5% van de oorspronkelijke bevolking (Polen) blijven. In 1948 werden de laatste paar duizend Duitse overgeblevenen uitgewezen, terwijl ondertussen de stad vol stroomde met nieuwe Poolse immigranten uit het oosten (Zie Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog).
Ondanks de rampzalige toestand van Polen werd snel begonnen aan de herstel- en restauratiewerken van de historische stadskern, die veelal neerkwam op een totale reconstructie. Bij de wederopbouw werd ernaar gestreefd om alle elementen en verwijzingen weg te laten die een relatie konden aangeven met Duitsland en de Duitse taal en cultuur.
Het nieuwe Gdańsk zou opnieuw een belangrijke havenplaats worden. De scheepsbouw beleefde er onder het communistische regime grote bloei. In de jaren 80 verwierf de stad grote faam onder leiding van Lech Wałęsa, toen op de plaatselijke Leninwerf de vakbond Solidarność (Solidariteit) werd opgericht.
Gdańsk is de zetel van meerdere instellingen hoger onderwijs en onderzoek, waaronder de Universiteit Gdańsk, de Technische Universiteit Gdańsk en de Stanisław Moniuszko Muziekacademie.
Dankzij de grote inspanningen van Poolse restauratoren wordt het Gdańsk van vandaag samen met Warschau en Krakau tot de mooiste steden van de Republiek Polen gerekend, een toeristische trekpleister, die anachronistisch als een voorbeeld van typisch 'Poolse architectuur' wordt voorgesteld. Pas na 1990 wordt enigszins erkend dat de stad bouwhistorisch een integraal onderdeel is van de Hanzearchitectuur, zoals deze zich ontwikkelde in de Noord-Duitse steden en zich verspreidde langs de kusten van het gehele Oostzeegebied. De grote invloed uit de Nederlanden is daarbij een voor Danzig specifiek element. De tand des tijds gaf intussen de nieuw-oude gevelwanden uiterlijk wat meer een historisch karakter. Men kan de stad wat dat betreft in tegenstelling zien tot Koningsbergen, honderd kilometer verderop, een stad die na verwoesting en annexatie door de Sovjet-Unie geheel werd afgebroken en als Kaliningrad met grootschalige flatcomplexen werd herbouwd. Het eveneens vrijwel geheel verwoeste centrum van het nabijgelegen Elblag (voor 1945 Elbing) bleef tot 1990 grotendeels onbebouwd maar werd daarna in historiserende vormen weer voor een deel met huizen ingevuld.
Vooral rondom Ulica Długa en Długi Targ (voor 1945: Langgasse en Langer Markt) bevinden zich veel gereconstrueerde gebouwen uit de Hanzetijd zoals het Artushof, de Gouden (Stockturm) en de Groene Poort (Grünes Tor).
De architectuur van de vele renaissancegevels en de openbare gebouwen is zeer verwant met die van Amsterdam en Antwerpen, van waaruit bouwmeesters werden aangetrokken Zuid-Nederlandse bouwmeesters werden aangetrokken om openbare gebouwen op te trekken. De Grüne Tor werd door Johannes Kramer en Reinier van Amsterdam in 1564-'68 gebouwd. Johannes Moor van 's Hertogenboch construeerde het carillon van het Raadhuis in 1559-'62. De Rode Zaal in dit stadhuis is bewaard gebleven door de tijdige opslag voor de aankomst van het Sovjetleger. De schilderijen en de wand- en plafondbekleding zijn van Izaak van den Blocke 1593-1608. De Hohe Tor is het werk van Willem van den Blocke die het werk in 1588 afleverde. Anthonis van Obbergen uit Mechelen bouwde het Altstädter Rathaus in 1587-'94 en werd in 1592 stadsbouwmeester. De Marteltoren werd Anthonis van Obbergen in 1593–1604 gebouwd en geornamenteerd door Willem van der Meer. Abraham van den Blocke stamde ook uit een Mechels geslacht; hij werd in 1611 stadsbouwmeester en bouwde in 1612-'14 de Langassertor waarop zijn naam opvallend is weergegeven, en de gevel van de Artushof 1616-'17. Hans Vredeman de Vries uit Leeuwarden was enige tijd rond 1600 werkzaam in Danzig. Sinds het midden van de 14de eeuw werd de Stockturm in etappes gebouwd door Heinrich Unteradin, Heinrich Hetzel en Michael Eckinger. Anthonis van Obbergen legde in 1594 de laatste steen.
Tussen Sopot en Gdańsk Nowy Port (voor 1945: Zoppot en Fuhrwasser) is een zandstrand van ongeveer 6 kilometer lengte. Er zijn veel wandel- en fietspaden in dit gebied. Verder heeft Gdańsk, zoals veel Poolse steden, een uitgebreid uitgaansleven met veel disco's. Vanuit Gdańsk is de badplaats Sopot dag en nacht makkelijk per trein bereikbaar. Daar bevinden zich veel cafés, terrasjes en ander vermaak.
De stad heeft meerdere spoorwegstations, waarvan Gdańsk Główny (rond 1900 als 'Zentralbahnhof' in neorenaissancestijl gebouwd) het belangrijkste is, en er rijden trams. De spoorwegen bieden onder andere rechtstreekse verbindingen met steden als Warschau, Berlijn en Poznań (Posen), maar ook met de Russische exclave Kaliningrad. De Europese weg E77 naar Warschau loopt door de stad. Vanuit de haven kan naar verschillende overzeese bestemmingen worden gevaren. Er is een vliegveld even ten westen van de stad: Luchthaven Gdańsk Lech Wałęsa.
In het voetbal is Lechia Gdańsk een Poolse subtopper. De club speelde al twintig seizoenen in de hoogste klasse en kon één keer de beker winnen. In de vooroorlogse tijd had de stad een eigen competitie, maar deze was niet zo sterk vergeleken met andere stadscompetities in Duitsland. Gdańsk was speelstad bij het EK voetbal van 2012. De wedstrijden werden gespeeld in de PGE Arena Gdańsk. In 2021 werd de door Villarreal CF gewonnen finale van de Europa League in dit stadion gespeeld. Lechia Gdańsk speelt daar thans haar wedstrijden.
In 2016 was Gdańsk een van de vier Poolse speelsteden tijdens het EK handbal (mannen).
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.