Remove ads
lyrische Latijnse dichter uit Romeinse Republiek Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Gaius Valerius Catullus (Verona, ca. 84 –Rome, tussen 54 en 47 v.Chr.) was de eerste grote Latijnse lyricus. Als een van de invloedrijkste dichters van de 1e eeuw voor Christus uit de Ciceroniaanse periode – zie Romeinse literatuur – schreef hij ongeveer 116 gedichten (totaal circa 2300 verzen (versregels)). Deze gedichten werden later gebundeld in de Carmina Catulli. Zijn stijl is gevarieerd en zijn werk bevat onder andere liefdesgedichten, spotgedichten en epische gedichten (epigrammen).
Gaius Valerius Catullus | ||||
---|---|---|---|---|
Afbeelding van Catullus in John Nott's The poems of Caius Valerius Catullus, 1795 | ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Gaius Valerius Catullus | |||
Ook bekend als | Catullus | |||
Geboren | ca. 84 v.Chr. | |||
Geboorteplaats | Verona | |||
Overleden | tussen 54 en 47 v.Chr. | |||
Overlijdensplaats | Rome | |||
Land | Romeinse Republiek | |||
Beroep | dichter | |||
Werk | ||||
Genre | Dichtkunst, epos, epigram, lyriek | |||
Stroming | Poetae novi | |||
Invloeden | Sappho | |||
Thema's | Clodia | |||
Bekende werken | Carmina Catulli | |||
|
Over het leven van Catullus is weinig met zekerheid bekend. Hij werd tussen 84 en 77 v.Chr. geboren in Verona, en bij het Gardameer, in Sirmione, dat hij in zijn gedichten bezong, kan men nu nog de Villa di Catullo bezoeken (in werkelijkheid de ruïnes van een villa uit de 1e eeuw na Chr.). Catullus behoorde tot een gegoede familie, zodat hij naar Rome kon gaan om er zijn studie te voltooien. Daar sloot hij zich aan bij de nieuwe 'experimentele' richting van de poetae novi of neoteroi: een groep opkomende dichters die geïnspireerd waren door de Alexandrijnse dichters en niets moesten weten van de oubollige, al te ernstige Oud-Latijnse poëzie. Catullus noemde zichzelf dan ook een poeta novus (nieuwe dichter). Hij was de meest getalenteerde uit deze literaire kring.
In Rome genoot Catullus als rijke bon vivant met volle teugen van het leven. Zo werd hij hopeloos verliefd op Clodia, de frivole echtgenote van Quintus Metellus Celer (stadhouder van Gallia Cisalpina), en een zuster van de beruchte demagoog en tribunus plebis Clodius. Deze weinig eerbare dame zou weldra het leven van de jonge dichter domineren en zelfs verwoesten. (Niet alleen het leven van Catullus trouwens: zij had wel meer minnaars, die ze na verloop van tijd zonder scrupules dumpte. Metellus zelf, te veel in beslag genomen door zijn politieke carrière, was zich nergens van bewust.) Zij was vermoedelijk Catullus' voornaamste inspiratiebron voor zijn liefdesgedichten, waarin hij haar met een schuilnaam Lesbia noemt – wat niet "Lesbische" wil zeggen – als hulde aan de dichteres Sappho van het Griekse eiland Lesbos. In de gedichten beschreef hij alle fasen van hun wispelturige relatie: de eerste verliefdheid, de liefde en de nasleep. Catullus' bekendste gedichten, Odi et Amo (Carmen 85) en Ille mi par esse deo videtur (Carmen 51; beschouwd als het sleutelgedicht voor de zogenaamde Lesbia-cyclus), horen bij deze groep gedichten. De relatie kende hoogte- en dieptepunten, en eindigde in het jaar 58 v.Chr.
In de volgende jaren ondernam hij in het gezelschap van de toenmalige stadhouder van Bithynië een lange reis door Klein-Azië, waar hij het graf van zijn broer bezocht, die in de buurt van Troje tijdens militaire dienst was overleden en begraven.
Catullus overleed zelf ook op jonge leeftijd, tussen 54 en 47 v.Chr.[1] Het is niet duidelijk wat de doodsoorzaak was.
Zoals de alexandrijnse dichter Callimachus had Catullus een duidelijke voorkeur voor kortere, maar vormelijk volmaakte gedichten. Hij noemde ze nugae (grapjes). Zijn schrijfstijl zit vol verkleinwoorden, superlatieven, schuttingwoorden en herhalingen. Daardoor benadert zijn poëzie soms de spreektaal en lijken zijn gedichten, in tegenstelling tot heel wat andere Romeinse poëzie, uit het dagelijkse leven gegrepen. Zelf ontkende Catullus nochtans dat zijn verzen autobiografisch waren. Zijn romantisch levensgevoel en zijn rake psychologie maken hem niettemin tot de meest 'moderne' onder de antieke lierdichters.
Catullus heeft veel invloed gehad op bijna alle latere dichters als Tibullus, Propertius, Ovidius, Vergilius, Horatius en Martialis. Toch heeft het weinig gescheeld of we hadden zijn Carmina helemaal niet kunnen lezen: in de middeleeuwen bleef er slechts één kopie van zijn bundel bewaard, die aan het eind van de 13e eeuw teruggevonden werd in zijn geboortestad Verona. Renaissancedichters als Petrarca, Ronsard en P.C. Hooft bootsten Catullus na. De mus van Suzanna Bartelot was Vondels bewerking van Catullus' Carmen 2, het 'mussengedicht'.
Carmen 16 bevat een zin die wel wordt beschreven als één van de goorste zinnen ooit geschreven in Latijn, of welke andere taal dan ook en heeft een eigen artikel.[2]
Catullus beschrijft zijn stijl als volgt in Carmen 16 :
Uit dit gedicht leiden we af dat Catullus het niet al te nauw met de etiquette neemt en dat hij zijn gedichten soms een vulgaire en decadente stijl meegeeft. Dat is in feite niet erg, zegt hij, want pas dan bevatten ze humor en charme, waardoor de mensen ze liever en meer lezen. Het was in de Oudheid gebruikelijk om de dichter niet met het zedelijke peil van zijn gedichten te vereenzelvigen.[3]
Catullus was bekend, zijn werk ook. Hij werd evenwel nooit een echte schoolauteur, vandaar de beperkte teksttraditie (en een beperkte imitatio, aangezien hij niet echt als exemplarisch gold). Ten tijde van Gaius Julius Caesar Octavianus (Augustus) werd hij onder meer door Publius Vergilius Maro nagevolgd (in de Aeneis), zonder dat die zijn model (Catullus dus) noemde. Ook Quintus Horatius Flaccus imiteerde hem, maar bekritiseerde Catullus' werk ook hevig.
Catullus lag aan de basis van de ontwikkeling van de Romeinse liefdeselegie. Hierin werd hij geïmiteerd door onder andere Albius Tibullus, Sextus Propertius en Publius Ovidius Naso. Verder ontwikkelde hij het Latijnse epigram, waarin hij werd gevolgd door Marcus Valerius Martialis.
Na Catullus (vanaf ca. 50 v.Chr.) werd hij ook sterk bekritiseerd, onder andere door Cicero. Hij leverde kritiek op Clodia (Lesbia) in zijn rede Pro Caelio (60 v.Chr.), waarin hij zijn cliënt (Clodia's minnaar na de dood van Quintus Caecilius Metellus Celer) verdedigde tegen haar beschuldiging van een vergiftigingspoging. Ook bij Plutarchus vinden we dergelijke geluiden terug.
Gaius Suetonius Tranquillus vertelt in Vita Caesaris (Het leven van Caesar) dat Catullus' vader een vriend en een gast van Caesar was. Catullus zelf hekelde Caesar (maar eveneens onder meer Pompeius) hevig. Caesar zou die kritiek als schadelijk en medebepalend voor de geschiedenis hebben geschouwd, maar hij toonde zijn clementia (genade) door bevriend te blijven met de vader.
Verder zijn er twee personen die vermeldenswaardig zijn in verband met de biografische gegevens van Catullus :
Uit sommige gedichten van Catullus blijkt dat hij een homoseksuele relatie zou hebben gehad met een zekere Iuventius.
Maar ook later, tijdens de Renaissance, volgden vele mensen het werk van Catullus. De editio princeps kwam reeds in 1472 in Venetië uit. Daarin bestudeerden een paar humanistische dichters zijn werk en volgden dat ook na (Janus Secundus, Janus Lernutius,...). Toch was het wachten tot de 20e eeuw eer Catullus echt populair werd en ernstig werd bestudeerd en geanalyseerd.
Duidelijke echo's van Catullus' werk vinden we terug in Cantos van Ezra Pound (1885-1972). Interesse voor zijn leven en werk vinden we onder meer in The Ides of March (1948) van Thornton Wilder (1897-1975).
Uiteraard is ten slotte een groot deel van de revival van Catullus veroorzaakt door de muziek van Carl Orff (Catulli Carmina uit 1943 en Trionfo di Afrodite uit 1953).
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.