Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Flandria generosa, oorspronkelijk (tot 1643) bekend onder de naam Genealogia comitum Flandriae, is een handschrifttraditie van kronieken over de geschiedenis van het graafschap Vlaanderen. Het eerste handschrift, nu bekend als Flandria Generosa A, omvat een stamboom van graven van Vlaanderen van 792 tot 1164 plus enkele historische aantekeningen in het Latijn; het werd waarschijnlijk kort na 1164 samengesteld door een onbekende monnik in de Abdij van Sint-Bertinus van de Vlaamse stad Sint-Omaars (nu in het departement Pas-de-Calais).[1] De naam Flandria Generosa werd er in 1643 aan gegeven door monnik Georges Galopin uit de abdij van de stad Saint-Ghislain (Henegouwen), die als eerste dit handschrift in gedrukte vorm uitgaf. Deze Flandria Generosa A werd nog eeuwen daarna gebruikt door historiografen als basistekst voor kroniekschrijving over het graafschap Vlaanderen.
De meeste overgeleverde handschriften in het Middelnederlands zijn prozateksten van het type Flandria Generosa C en staan ook wel bekend als de Excellente Cronike van Vlaenderen. De term Flandria Generosa B beslaat een groep handschriften die grotendeels in het Oudfrans zijn opgesteld, waaronder de Chronique de Flandre, maar ook de Middelnederlandse Rijmkroniek van Vlaanderen, bewaard in het Comburgse handschrift, is een tekst van het type Flandria Generosa B.
De naam Flandria Generosa komt van de titel die Galopin (en later Paquot) in 1643 gaf aan zijn gedrukte uitgave van de Continuatio Gislenensis.[2] Daarna is de naam Flandria Generosa voor de gehele teksttraditie ingeburgerd, ook al is deze frase in geen enkel middeleeuws handschrift te vinden.[2] Veronique Lambert (1988) vatte de situatie als volgt samen: 'Van Flandria Generosa worden verschillende versies onderscheiden. Onder Flandria Generosa A verstaan we de Genealogia comitum Flandriae van 792 tot 1164, alsook de diverse vervolgen erop. Flandria Generosa B neemt de A-versie als basis en compileert deze met andere bronnen. Flandria Generosa C neemt de Continuatio Claromariscensis als basis en breidt deze uit met tal van andere bronnen.'[2] Een algemeen, vereenvoudigd stemma codicum ziet er als volgt uit:
Genealogia Arnulfi comitis Flandriae (tot 960) | |||||||||||||||||||||||||
De Arnulfo Comite (tot 1067) | |||||||||||||||||||||||||
Genealogia Bertiniana (tot 1111) anoniem | Genealogia comitum Flandriae (tot 1119) in het Liber floridus Lambert van Sint-Omaars | "Flandria Generosa A" Genealogia comitum Flandriae (tot 1164) anoniem van Sint-Bertijns | |||||||||||||||||||||||
Continuatio Gislenensis (tot 1206) | "Flandria Generosa B" compilatie tot 1164 (c. 1200) | Continuatio Claromariscensis (tot 1214) anoniem van Klaarmares | |||||||||||||||||||||||
Flandria Generosa, seu... (Georges Galopin 1643) naamgever teksttraditie | Li générations... des contes de Flandres vertaling c. 1225–1250 | "Flandria Generosa C" Catalogus et chronica... Flandriae tot 1411/23; Brugge | |||||||||||||||||||||||
andere A-handschriften, meestal in het Latijn | andere B-handschriften, meestal in het Oudfrans | andere C-handschriften, meestal in het Middelnederlands | |||||||||||||||||||||||
De Flandria Generosa A is het eerste document over de geschiedenis van Vlaanderen dat significant meer dan alleen genealogische informatie levert, al bouwt het voort op oudere genealogieën uit de 10e, 11e en begin 12e eeuw. De eerste voorgangers was de Genealogia Arnulfi comitis Flandriae (of Genealogiae Arnulfi comitis Flandrensis; 10e eeuw).[3] Deze werd in de 11e eeuw aangevuld in de Gentse Sint-Pietersabdij onder de titel De Arnulfo Comite.[3] Deze werd vervolgens in de 12e eeuw aangevuld tot graaf Robrecht II en staat bekend als de Genealogia Bertiniana, die Lambert van Sint-Omaars dan weer aanvulde onder de naam Genealogia comitum Flandrensium (of Genealogia comitum Flandriae).[3] Een anonieme monnik van Sint-Bertijns schreef onder dezelfde titel in 1164 een genealogie met voor het eerst ook veel historische, niet-genealogische informatie.[3] Het is deze anonieme Sint-Bertijnse kroniek van 1164 die in 1643 door Galopin werd uitgegeven onder de titel Flandria Generosa, waarmee deze literaire traditie aan zijn naam kwam.[3]
De genealogie van de Flandria generosa A begint in 792[1] met het verhaal over "Liederik van Harelbeke" (zie ook woudmeesterslegende)[bron?] en eindigt bij 1164.[1] Handschrift 746 van Bibliothèque Municipale Sint-Omaars gold lang als "autograaf" van Flandria Generosa A, maar Lambert (1988) betwijfelde dat, aangezien de scribent duidelijk bezig was met de tekst van een ander te kopiëren (en daarbij tal van slordige fouten maakte) in plaats van zelf een nieuwe tekst op schrift te stellen.[4] Het bestaat met name uit gegevens over de graven van Vlaanderen. De naam van het handschrift wordt ook wel als Flandria Generosa A gegeven, daar latere schrijvers de genealogie niet alleen veelvuldig overschreven, maar, deels vanuit andere bronnen, ook aanvulden, tot aan de 16e eeuw.[bron?] Handschrift Brussel KB 21887 is waarschijnlijk een directe kopie van Sint-Omaars 746, aangezien alle tussenvoegingen van 746 in de lopende tekst van 21887 werden opgenomen.[5] Anderzijds schreef de kopiist een sterk afwijkende tekst over de verschillende echtgenoten van Laurentia of Laureta van Vlaanderen en vergiste zich meermaals bij het voluit schrijven van Latijnse jaartallen.[6]
Flandria Generosa B | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Rond het jaar 1200 werd het handschrift Brussel KB 6410 vervaardigd, getiteld Chronica Flandriae,[7] dat ter onderscheiding Flandria Generosa B wordt genoemd.[8] Dit is het enige bekende Latijnse handschrift dat van Flandria Generosa B bewaard is gebleven.[9][a] De schrijver heeft Flandria Generosa A als basistekst gebruikt en daaraan heel wat informatie toegevoegd – met name over de moord op Karel de Goede en de daaropvolgende Vlaamse successieoorlog (1127–1128) – uit andere bronnen die bijna allemaal bekend zijn.[b] De precieze datering van handschrift 6410 is omstreden; volgens Ludwig Bethmann (1849) moest het zijn geschreven vóór 1193, omdat Andreas van Marchiennes tekst uit dit handschrift zou hebben gebruikt voor zijn kroniek.[9] Veronique Lambert (1988) wierp tegen dat het net zo goed andersom kon zijn: dat de samensteller van handschrift 6410 de kroniek van Andreas als bron had gebruikt en dus later dan hem schreef.[9] Het enige dat zeker is, is dat in de eerst helft van de 13e eeuw of halverwege de 13e eeuw[12] zich uit de B-tekst van 6410 de Oudfranse kroniektraditie ontwikkelde, bekend onder de naam Ancienne Chronique de Flandre.[8] Deze Flandria Generosa B-tak evolueerde in verschillende richtingen tot in de 15e eeuw en beïnvloedde ook nog andere Middelnederlandse geschriften, waaronder de Rijmkroniek van Vlaanderen in het Comburgse handschrift.[13]
Circa 1225–1250 ontstond de Oudfranse kroniek getiteld Li générations, li parole et li lignie de le lignie des contes de Flandres (of comtes volgens handschrift 9568).[14] Deze wordt ook wel Ancienne Chronique de Flandre genoemd, niet te verwarren met de latere Chronique de Flandre van circa 1350.[14] Er zijn vier handschriften bekend van deze kroniek: Parijs BN fr. 12203 (1e helft 13e eeuw), Brussel KB 9568 (midden 14e eeuw), Den Haag KB 71D5 (18e eeuw, een kopie van 9568) en Gent UB G 6077 (19e eeuw, een kopie van 12203).[15] Lambert toonde aan dat de Parijse en Brusselse handschriften twee van elkaar onafhankelijk ontstane vertalingen waren vanuit een verloren gegaan handschrift dat een verkorting van de Latijnse tekst van handschrift 6410 moet hebben bevat, want ze lieten precies dezelfde stukken tekst weg en vertaalden de rest in hele andere Oudfranse bewoordingen.[16]
Het eerste deel van de 14e-eeuwse Chronique de Flandre, betreffende de jaren 792 tot 1128, is een ingekorte versie van Li générations, li parole et li lignie de le lignie des contes de Flandres.[17] Voor de jaren 1128 tot 1342, evenals bij latere voortzettingen, wordt van geheel andere bronnen gebruik gemaakt die los staan van de teksttraditie Flandria Generosa B.[17] Het tweede deel is dan ook niet zozeer een "kroniek van Vlaanderen" (en verhaalt niet echt les gestes des Flamens et de leurs guerres, "de daden van de Vlamingen en hun oorlogen", zoals de auteur beweert[17]), maar een kroniek van Frankrijk, waarin de Franse en Engelse koningen de hoofdrolspelen en Vlaanderen slechts zijdelings genoemd wordt als het in oorlog of bondgenootschap met de koningen van Engeland of Frankrijk terecht komt.[18]
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.