Top Qs
Tijdlijn
Chat
Perspectief

Epistolae (Brieven) van Spinoza

Brieven van en aan Benedictus de Spinoza Van Wikipedia, de vrije encyclopedie

Epistolae (Brieven) van Spinoza
Remove ads
Remove ads
Voor het volledige overzicht zie Lijst van Epistolae (Brieven) van Spinoza

De Epistolae (Brieven) van Spinoza zijn de briefwisseling tussen de Nederlandse filosoof Benedictus de Spinoza (1633-1677), verschillende bekende geleerden en Spinoza's bewonderaars. Er zijn 88 brieven over meestal filosofische onderwerpen overgeleverd: 50 van Spinoza en 38 van zijn correspondenten, 52 in het Latijn en 26 in het Nederlands.

Thumb
Brief 27 (nummering van Gebhardt) van Benedictus de Spinoza aan Willem van Blijenbergh, geschreven in Voorburg op 3 juni 1665. In het Nederlands.
Thumb
Deel van een brief van Spinoza aan Henry Oldenburg over een proef met de mechanica van Descartes, Brief 6 (in beide nummeringen), eind 1661. In het Latijn.

Spinoza's volgelingen in Amsterdam gaven de Epistolae na diens overlijden uit in de Opera Posthuma (Nederlandse vertaling: De nagelate schriften, 1677)[1] Op het titelblad van het hele werk staat als auteur "B.d.S" met Hamburg in plaats van Amsterdam om vervolging te voorkomen. De brieven gaan over onderwerpen uit de werken van Spinoza (bijvoorbeeld oneindigheid en attributen (eigenschappen) van "God", Spinoza's aanduiding voor het heelal) maar ook over bijvoorbeeld geestverschijningen en wetenschappelijke ontdekkingen als het vacuüm.

Spinoza bewaarde de ontvangen brieven en de kladversies van zijn verstuurde brieven. Het project Spinozas Web meldde in 2017 dat er nog zeker 36 brieven van Spinoza zijn gevonden.[2]

Remove ads

Citaat over vriendschap

Wat is er mooier dan vriendschap met liefhebbers van de waarheid? Die kunnen we vertrouwen.

Want voor my van al die dingen, die buyten myn maght syn, geen grooter aght als de eer te moogen hebben, van met luyde, die de waarhyt opreghtlyk beminnen, in verbont van vrientschap te treede, om dat ik geloof, dat wy niets ter werelt, dat buyten onse maght is, gerustigh konnen beminnen, dan sodanige menschen...

— Benedictus de Spinoza, Brief aan Willem van Blijenbergh, 5 januari 1665, Op de lange bogart, Schiedam
Remove ads

Correspondenten

Samenvatten
Perspectief

Onder meer[3] de volgenden, met de jaren van hun briefwisseling:

Een Dordtse graanhandelaar, regent en schrijver (1632–1696), die met Spinoza correspondeerde over de vrije wil en na Spinoza's dood boeken uitbracht tegen diens Tractatus theologico-politicus en Ethica. Het gaat om WvB aan Spinoza (Gebhardt brief 18: 12-12-1664, 20: 16-01-1665, 22: 19-02-1665, 24: 27-03-1665) en Spinoza aan WvB (Gebhardt brief nummer 19: 05-01-1665, 21, 23: 13-03-1665, 27: 03-06-1665).
  • Albert Burgh (franciscaan), 1675
De franciscaan Albert Burgh (1650-1708) schreef Spinoza vanuit Rome om zijn rationalistische dwalingen en ongeloof in Christus te bestrijden. Spinoza's antwoord is beroemd: het is belachelijk dat de Rooms-Katholieke Kerk de mensen die door de duivel misleid worden tot in de eeuwigheid verdoemt, terwijl de duivel zelf ongestraft blijft.
In 1676 kwam Leibniz bij Spinoza op bezoek en ze bespraken onder meer de zielsverhuizing bij Pythagoras.[5]
Petrus Serrarius (Pieter Serrurier) bracht Oldenburg, secretaris van de Royal Society in Londen, met Spinoza in contact en diende als koerier.
Spinoza begon een correspondentie met de Duitse natuur- en wiskundige Ehrenfried Walther von Tschirnhaus, die in Leiden gestudeerd had. Volgens Jonathan Israel werd Spinoza in zijn laatste jaren vooral gestimuleerd door de discussies met von Tschirnhaus over onder meer de vrije wil, de motivatie van de mens en Descartes' wetten van de beweging. Von Tschirnhaus kwam bij Spinoza op bezoek en kreeg via Spinoza contact met Henry Oldenburg, de secretaris van de Royal Society in Londen.[bron?]
De Utrechtse arts Lambert van Velthuysen (1622-1685) had kritiek op het godsbeeld van Spinoza. Hij beschuldigde Spinoza van blinde overgave aan het noodlot: fatalisme.[6] De God die Spinoza schetste, had geen goddelijke wil en daardoor was volgens Van Velthuysen God niet meer de maatstaf voor 'goed' en 'kwaad'. Moraal en deugdzaamheid kwamen zo in gevaar, wat tot onzekerheid leidde. Ook werd zo de waarde van de Bijbel aangetast. Want als God geen moreel oordeel gaf, dan was de Bijbel weinig meer dan retoriek. Spinoza was niet onder de indruk en stuurde Van Velthuysen een gepeperde brief.[7]
Desondanks hielden Spinoza en Van Velthuysen contact: vanaf 1673 bezochten ze elkaar regelmatig en hielpen elkaar bij het uitgeven van teksten. Beiden kozen dezelfde kant van Descartes in zijn conflict met de Utrechtse theoloog Voetius.[8]
  • Simon Joosten de Vries, 1663
Remove ads

Tabel

Voor het volledige overzicht zie Lijst van Epistolae (Brieven) van Spinoza

Als datum wordt de dagtekening van de brief vermeld, met eventuele correctie van de Oude/Nieuwe Stijl (tijdrekening). Een greep uit de brieven:[9] [10] [11] [12] [13]

Meer informatie Nummer, Gebhardt nummer ...
Remove ads
Loading content...
Loading related searches...

Wikiwand - on

Seamless Wikipedia browsing. On steroids.

Remove ads