Loading AI tools
het fysieke en gevoelsmatige welzijn van dieren Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dierenwelzijn is het fysieke en gevoelsmatige welzijn van dieren. Het wordt gemeten aan de hand van indicatoren zoals gedrag, fysiologie, levensduur en voortplanting. De term dierenwelzijn kan ook op de menselijke bekommernis om het welzijn van dieren slaan.
De bezorgdheid voor het dierenwelzijn kan gebaseerd zijn op de kennis dat dieren net als mensen voelen en dus pijn kunnen lijden en dat de mens daarom zorg voor hen moet dragen, in het bijzonder wanneer dieren in dienst worden gesteld van de mens. Zo kan men zich buigen over hoe dieren behandeld worden wanneer zij gedood worden om er voedsel van te maken, hoe ze gebruikt worden in wetenschappelijk onderzoek, hoe ze als huisdieren behandeld worden of hoe menselijke activiteiten het voortbestaan van bedreigde diersoorten beïnvloedt.
Critici van dierenwelzijn vallen grofweg in twee categorieën. Een eerste standpunt, dat al eeuwen oud is, houdt in dat dieren niet in staat zijn pijn, of eender welk gebrek aan welzijn, te ervaren. Het andere standpunt, dat van de dierenrechtenbeweging komt, stelt dat dieren sowieso niet gezien mogen worden als het eigendom van mensen en dat elk gebruik door mensen onaanvaardbaar is. Sommigen stellen dat dierenwelzijn en dierenrechten twee tegengestelde standpunten zijn. Anderen zien dierenwelzijn als een goede eerste stap in de richting van dierenrechten.
In het denken over dierenwelzijn is de algemene gedachte verschoven van het idee dat dieren ondergeschikt zijn aan de mens naar het idee dat mens en dier gelijkwaardig zijn aan, ofwel een evolutie van wat heet antropocentrisme vanuit de christelijke ethiek naar antropomorfisme.[1]
Via de Raad van Europa hebben bijna alle Europese landen meegewerkt aan het schrijven en ondertekenen van internationale dierenwelzijnsverdragen. Zo zijn er verdragen gesloten over dierenwelzijn tijdens veevervoer (1968, herzien in 2003): dieren mogen niet te lang, in te kleine hokjes, met te weinig voedsel en water, met te hoge of lage temperaturen, worden vervoerd. Ook het verdrag voor de slacht (1979) bepaalt dat dieren niet onnodig pijn, stress en angst mogen ervaren wanneer ze worden gedood en moeten dus zo goed mogelijk verdoofd (bedwelmd) worden. Deze verdragen dienen door de ondertekenende landen te worden geratificeerd en omgezet in nationale wetgeving die het welzijn van dieren in de praktijk beschermt en garandeert.
Binnen het verband van de Europese Unie is overeengekomen dat het beleid van dit regelgevend orgaan in dit opzicht gericht is op de bevordering van het welzijn van dieren, door aan dieren de volgende vijf, op grondrechten van mensen lijkende, 'vrijheden' toe te kennen:[2]
De Europese regelgeving inzake dierenwelzijn ligt verspreid over een aantal verordeningen en richtlijnen (o.m. Verordening nr. 1771/94, nr. 1/2005, nr. 1099/2009, nr. 576/2013; Richtlijnen nr. 1999/74/EG, nr. 2010/63/EU), en valt onder de bevoegdheid van de Eurocommissaris voor Gezondheid en Voedselveiligheid.
In 1929 kwam de allereerste dierenbeschermingswet tot stand.[3] De wet moest mededogen en goedheid verplichten ten aanzien van dieren, met als doel de bevolking te moraliseren. Hier werd dierenwelzijn nog niet actief nagestreefd. In 1975 kwam er een juridisch-technisch verbetering, maar de focus bleef hetzelfde: de passieve bescherming van het dier door het te behoeden voor mishandeling.[3]
Vervolgens kwam de dierenwelzijnswet van 1986 die het wettelijk kader in Vlaanderen en Brussel vormde, terwijl Wallonië een Code wallon du Bien-être animal heeft ingevoerd die de wet van 1986 vervangt.[4] De uitvoering is echter sedert de zesde staatshervorming een gewestelijke bevoegdheid, en is in Vlaanderen ondergebracht in het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie.[5] Het beleidsveld Dierenwelzijn valt sedert de regering-Bourgeois onder de bevoegdheid van Minister Ben Weyts. In het Brussels Gewest wordt het dierenwelzijn behartigd door de dienst Leefmilieu.
In 2023 werd de Vlaamse dierenwelzijnscodex geïntroduceerd.[6] Dit voorstel zit momenteel bij het Vlaams parlement.
In 2023 keurde de senaat een wetvoorstel goed om dierenwelzijn te integreren in de grondwet als staatsdoelstelling. De kamer zal in de nabije toekomst zich uitspreken om de integratie door te voeren.[7]
Op academisch niveau zijn aan de Vlaamse universiteiten colleges dierenwelzijn ingevoerd: de Universiteit Antwerpen richtte in 2019 een vak “Dier & Recht” in en heeft sinds 2018 een leerstoel Dier & Recht,[8] in augustus 2020 kondigden KU Leuven en UGent een leerstoel Dierenwelzijn en -ethiek aan.[9] Vanuit de faculteit diergeneeskunde van de UGent is de organisatie Dierzaam ontstaan. Dierzaam beoogt kritisch na te denken over dierenwelzijn en de huidige problematieken rond dit thema.[10]
Op 1 januari 2013 is de Wet dieren in werking getreden. In de wet zijn de vijf vrijheden - die door de Europese Unie zijn toegekend aan dieren - opgenomen. Als kaderwet stelt de Wet dieren een beperkt aantal regels en biedt daarnaast de mogelijkheid biedt om allerlei deelonderwerpen (bijvoorbeeld regels ten aanzien van houden en doden van dieren) te regelen via Algemene Maatregelen van Bestuur en ministeriële regelingen. De Wet dieren is de belangrijkste wet met betrekking tot gehouden dieren (onder ander landbouwhuisdieren en gezelschapsdieren) en bundelt alle regels ten aanzien van deze dieren in één wet.
Een andere belangrijke vernieuwing is de komst van de zogeheten ‘positieflijst’ voor zoogdieren. Dit is een limitatieve lijst van zoogdieren die als huisdier gehouden mogen worden. Er zal een overgangsregeling komen zodat de mensen die een zoogdier bezitten dat niet op de positieflijst staat het mogen houden tot het overlijdt. Op termijn komen er ook positieflijsten voor vogels, reptielen en amfibieën en vissen.
In het document ‘Review: huisvesting en verzorging van roofvogels’ worden de welzijnsnormen voor het huisvesten en houden van roofvogels en uilen nader uitgewerkt. De overheid hanteert de normen die in dit document staan (onder andere wat betreft de minimale afmetingen van een dierverblijf voor bepaalde roofvogelsoorten en uilensoorten) bij haar invulling en handhaving van de welzijnsnormen voor het houden van dieren zoals die in wetten worden beschreven.[11] In hoeverre de rechter hierin meegaat is afhankelijk van de rechter want de ‘Review: huisvesting en verzorging van roofvogels’ heeft geen officiële status. In Nederland zijn er bijvoorbeeld geen minimale eisen wat betreft de grootte van dierverblijven, in tegenstelling tot in Duitsland. Zie voor Duitse eisen in het bijzonder wat betreft de grootte van verblijven voor het houden van zoogdieren het document ‘Haltung von Säugetieren’.[12]
Per 1 januari 2017 trad de Wet Natuurbescherming in werking. Deze wet vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. Het is daarmee de belangrijkste wet voor de bescherming van in het wild levende dieren en hun leefomgeving. In de Wet natuurbescherming is de bescherming vooral gericht op soorten die vanuit internationale afspraken beschermd moeten worden door Nederland. Wel is er voor de ‘overige’ soorten een basisbeschermingsregime en geldt voor alle soorten een zorgplicht.
Dierproeven zijn in principe verboden. Om dierproeven te mogen uitvoeren heeft een instelling (bijvoorbeeld universiteit of farmaceutisch bedrijf) een instellingsvergunning van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit nodig en de onderzoekers een projectvergunning van de Centrale Commissie Dierproeven. Aan welke eisen en voorwaarden de instellingen en onderzoekers nog meer moeten voldoen, staat beschreven in de Wet op de Dierproeven en in het Dierproevenbesluit. De Wet op de Dierproeven bestaat sinds 1977 en is in 1996 gewijzigd. Een grote herziening, volgend uit een nieuwe Europese dierproevenrichtlijn, is in 2014 doorgevoerd. In de Wet op de Dierproeven is ook vastgelegd voor welke doeleinden dierproeven wel of niet gedaan mogen worden.
Een vergunning wordt verleend voor proeven: in het kader van biomedisch onderzoek: voor het bestuderen van ziekten en het ontwikkelen van medicijnen en therapieën; die zowel nationaal als internationaal wettelijk verplicht zijn: dit zijn voornamelijk giftigheidtests in het kader van veiligheid van bijvoorbeeld verf- en schoonmaakmiddelen, stoffen in huishoudelijke producten en chemische stoffen in landbouw en industrie. Ook worden er tests gedaan om te zien of stoffen in bijvoorbeeld geneesmiddelen, vaccins en ander medische producten wel werken; vanwege wetenschappelijk onderzoek: zo worden er dieren uit het wild gevangen en voor giftigheidtests gebruikt, maar ook worden ze gemerkt en weer teruggezet in hun leefomgeving om hun gedrag of de grootte van hun territorium te bestuderen.
Gemeenten hebben een wettelijke verplichting met betrekking tot het opvangen van zwervend aangetroffen dieren. In artikel 5.8 lid 3 Burgerlijk Wetboek is vastgelegd dat een gevonden dier, met een vermeende eigenaar, onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt. De gemeente moet deze ‘gevonden zaak’ gedurende 14 dagen voor de eigenaar bewaren. In de periode dat het dier door de gemeente wordt ‘bewaard’ is de gemeente verantwoordelijk voor alle kosten voor verzorging en vervoer.
Artikel 5:8 Burgerlijk Wetboek vermeldt het volgende:
Omdat gemeenten vaak zelf niet over de mogelijkheid beschikken om dieren te huisvesten worden er overeenkomsten gesloten met plaatselijke asielen die vervolgens de opvang van het dier verzorgen. De gemeente betaalt hiervoor een vergoeding. Deze vergoeding dient minimaal de kosten van huisvesting gedurende de termijn van veertien dagen te omvatten. Echter ook de kosten van medische verzorging van het dier die gedurende deze termijn worden gemaakt komen voor vergoeding in aanmerking, mits deze kosten niet onredelijk hoog zijn. Kosten die door dierenartsen worden gemaakt binnen de veertien-dagen-termijn komen dus in principe voor vergoeding in aanmerking. Hierbij moet wel de opmerking worden gemaakt dat de regeling zoals deze in het Burgerlijk Wetboek is opgenomen, alleen ziet op gedomesticeerde dieren, (ver)wilde(rde) dieren vallen hier niet onder.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.