Delft
stad en gemeente in Zuid-Holland, Nederland Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
stad en gemeente in Zuid-Holland, Nederland Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Delft ⓘ is een stad en gemeente in Zuid-Holland in Nederland, gelegen aan de Schie, tussen Den Haag en Rotterdam. Op 1 januari 2024 telde de gemeente Delft 109.573 inwoners.[1] Delft is de hoofdplaats van het hoogheemraadschap Delfland. De gemeente maakt deel uit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag.
Gemeente in Nederland | |||
---|---|---|---|
Zicht over Delft, met de Oude Kerk | |||
Situering | |||
Provincie | Zuid-Holland | ||
COROP-gebied | Delft en Westland | ||
Coördinaten | 52° 1′ NB, 4° 21′ OL | ||
Algemeen | |||
Oppervlakte | 24,06 km² | ||
- land | 22,65 km² | ||
- water | 1,41 km² | ||
Inwoners (1 januari 2024) |
109.573? (4838 inw./km²) | ||
Bestuurscentrum | Delft | ||
Belangrijke verkeersaders | Oude Lijn | ||
Politiek | |||
Burgemeester (lijst) | Marja van Bijsterveldt (CDA) | ||
Bestuur | STIP, GL, D66, PvdA, CU | ||
Zetels STIP GL D66 Hart voor Delft VVD PvdA CDA SP ChristenUnie Onafhankelijk Delft Volt |
39 6 6 6 5 3 3 2 2 2 2 2 | ||
Economie | |||
Gemiddeld inkomen (2019) | € 25.600 per inwoner | ||
Gem. WOZ-waarde (2019) | € 210.000 | ||
WW-uitkeringen (2014) | 25 per 1000 inw. | ||
Overig | |||
Postcode(s) | 2610-2629 | ||
Netnummer(s) | 015 | ||
CBS-code | 0503 | ||
CBS-wijkindeling | zie wijken en buurten | ||
Website | www.delft.nl | ||
Topografische kaart | |||
Topografische gemeentekaart van Delft | |||
|
Delft is een van de oudste steden van Nederland, die al in 1246 stadsrechten kreeg door graaf Willem II. Ondanks een grote stadsbrand in 1536 was Delft tegen het einde van de zestiende eeuw een van de belangrijkste steden van de Republiek. Binnen de geschiedenis van Nederland is Delft vooral bekend doordat Willem van Oranje er vanaf 1572 heeft geresideerd en er in 1584 werd vermoord. De Oranjes worden sindsdien traditioneel in Delft bijgezet. De bijnaam van Delft is de Prinsenstad. De patroonheilige van de stad is Hippolytus van Rome.[noot 1]
Delft is een belangrijke toeristische trekpleister dankzij de historische binnenstad met vele grachten. Delft ontwikkelde zich in de 19e eeuw tot industriestad en profileert zich tegenwoordig, met de aanwezigheid van een Technische Universiteit en de onderzoeksinstituten TNO en Deltares, vooral als Delft Kennisstad met als slagzin Creating History. Het wetenschappelijk onderwijs in Delft onderscheidt zich door het ingenieurswezen, innovatie, bouwkunde en civiele techniek. Wetenschappers als Antoni van Leeuwenhoek en Martinus Beijerinck waren werkzaam in Delft, waardoor de stad een rol heeft gespeeld in de geschiedenis van de microbiologie.
Delft is ontstaan aan een gegraven waterloop, de 'Delf', een gegraven verlenging van de Schie, en heet daar ook naar; delven betekent graven. Op de verhoogde plaats waar deze 'Delf' de kreekwal van het dichtgeslibde riviertje de Gantel kruiste, was, vermoedelijk sinds de 11e eeuw, een grafelijke vroonhof gevestigd. Delft was mede hierdoor een belangrijk marktcentrum, wat nog te zien is aan de omvang van het centrale marktplein.
Graaf Willem II verleende Delft op 15 april 1246 stadsrecht. Handel en nijverheid kwamen er tot grote bloei. In 1389 werd de Delfshavensche Schie naar de Maas gegraven, aan welks monding de zeehaven Delfshaven werd gebouwd.
Delft was tot de 17e eeuw een van de grote steden van het graafschap (later provincie) Holland. In 1400 had de stad bijvoorbeeld 6.500 inwoners en was zo de derde stad in grootte, na Dordrecht (8.000) en Haarlem (7.000). In 1560 was Amsterdam met 28.000 inwoners uitgegroeid tot de grootste stad, gevolgd door Delft, Leiden en Haarlem, die elk ongeveer 14.000 inwoners hadden.
In 1536 werd een groot deel van Delft in de as gelegd door de grote stadsbrand van Delft.
Prins Willem van Oranje resideerde korte tijd in Delft, in het voormalige Sint-Agathaklooster, dat sindsdien Prinsenhof wordt genoemd. Hij werd er op 10 juli 1584 vermoord door Balthasar Gerards. Op het gebied van de drukkunst nam de stad een vooraanstaande plaats in.
In de stad vestigden zich diverse Italiaanse plateelbakkers die een nieuwe stijl introduceerden. Ook de tapijtindustrie kwam met François Spierincx tot grote bloei. In de 17e eeuw beleefde Delft door de aanwezigheid van een Kamer van de VOC en door de fabricage van Delfts blauw een nieuwe bloeitijd.
In 1654 werd een groot deel van de stad verwoest door de Delftse donderslag - de ontploffing van een opslagplaats voor buskruit op de plaats waar zich sindsdien de Paardenmarkt bevindt. Op de 'afstand van een kanonskogel', veilig buiten de stad, werd een nieuw Kruithuis gebouwd, door architect Pieter Post.
Meerdere kunstschilders waren in de stad actief, zoals Leonard Bramer, Carel Fabritius, Pieter de Hoogh, Gerard Houckgeest, Emanuel de Witte, Jan Steen, en Johannes Vermeer. Reinier de Graaf en Antoni van Leeuwenhoek kregen internationale aandacht voor hun wetenschappelijk onderzoek.
Vanaf het Nederlandse rampjaar 1672 ging de Delftse economie achteruit. De stad werd overvleugeld door de beide buursteden Den Haag (als bestuurscentrum) en Rotterdam (als havenstad). In Delft bestonden rond 1670 een dertigtal fabrieken, die gedurende korter of langere tijd het plateelbakkersbedrijf hebben uitgeoefend. In 1794 waren er nog tien actief. In de 19e eeuw was er nog maar één plateelbakkerij over: De Porceleyne Fles; dit bedrijf kon als enige blijven bestaan omdat het naast aardewerk ook bakstenen ging produceren.
In 1850 telde de toenmalige gemeente Delft, met een oppervlakte van 5,3 km², 18.642 inwoners.
Met de slechting van de stadsmuren in de 19e eeuw en de komst van de trein in 1847 werd Delft weer een aantrekkelijke plek voor nieuwe industrieën zoals de Gist- en Spiritusfabriek (later Gist-Brocades, nu onderdeel van DSM), Calvé en Delft Instruments. De oprichting van de Koninklijke Academie (tegenwoordig: Technische Universiteit Delft) in 1842 en het onderzoeksinstituut TNO in 1932, zorgden ervoor dat Delft ook een centrum van techniek en wetenschap werd.
In 1866 kwam vanuit Den Haag de eerste interlokale paardentram van Nederland Delft binnenrijden over de Oude Delft. Het zou uiteindelijk de laatste oude interlokale tramlijn in Nederland blijken te zijn die nog steeds bestaat, zij het in moderne vorm. In 1887 werd dit een stoomtramlijn. Ook deze reed over de Oude Delft, tot bij de Rotterdammer poort (die er al niet meer was). In 1923 werd dit de elektrische tramlijn I-1, maar die mocht niet over de Oude Delft. Voorlopig werd het Kalverbos het eindpunt. In 1929 was de weg om de stad gereed en kon de tram doorrijden tot de Rotterdammer poort. In 1965 werd lijn I-1 vernummerd in 37, en in 1966 werd het lijn 1.[2]
In 1912 bereikte een andere stoomtram Delft van een andere kant, de WSM ging rijden vanuit het Westland. (Den Haag-Loosduinen-Naaldwijk-Schipluiden-Delft)(tot 1938 ook Maassluis--Delft) In 1932 eindigde het reizigersvervoer. Deze trams reden langs de Westlandse weg en op de Spoorsingel, tot aan de Sint Olofslaan. Later verviel het straatspoor. De goederentreinen werden later getrokken door diesellocomotieven. In 1970 sloot het laatste deel van deze lijn. In 2009 verdween de aansluiting op de NS-sporen pas, bij de Industriestraat.[3]
Op 1 januari 1921 werden de aangrenzende gemeenten Vrijenban en Hof van Delft opgeheven en voor een groot deel aan Delft toegevoegd. Hierdoor werd het grondgebied van Delft aanzienlijk uitgebreid.
Het eerste deel na de Tweede Wereldoorlog waar in Delft is gebouwd is het gebied tussen het kanaal, de Schie door Delft en de grote weg van Den Haag naar Rotterdam.
In de jaren na 1960 werd Delft fors uitgebreid, vooral in zuidelijke richting. Daar verrezen achtereenvolgens de hoogbouwwijken Poptahof en Voorhof en de iets minder ambitieus opgezette Buitenhof. Vanaf de jaren 80 werd, nog zuidelijker, de wijk Tanthof ontwikkeld. Tanthof-Oost heeft een onoverzichtelijk stratenplan. Tanthof-West heeft nog wel dezelfde inrichting als Tanthof-Oost, maar er staan meer grote eengezinswoningen. Ter verbetering van het openbaar vervoer werd tramlijn 1 in 1994 naar Tanthof verlengd.
Door de ontwikkeling van Voorhof en Tanthof schoof de woonfunctie van Delft meer van de historische binnenstad aan de ene zijde van de spoorlijn naar de andere zijde van deze spoorlijn. Het aldaar gevestigde winkelcentrum In de Hoven is daarin een belangrijke factor.
Het hoger onderwijs is meer en meer geconcentreerd rondom de TU-campus, zo zijn er vestigingen van Hogeschool InHolland en de Haagse Hogeschool naast de TU-campus gebouwd. Op 13 mei 2008 brandde de gehele hoogbouw van de faculteit Bouwkunde (opleiding) van de Technische Universiteit Delft binnen 12 uur af. Elders op de campus werd later onderdak gevonden voor deze faculteit.
Met de vaststelling van het bestemmingsplan Technopolis is in het zuidoosten van Delft in 2005 gestart met de ontwikkeling van het TU Delft Science Park, waar zich kennisinstituten, startups en internationale bedrijven vestigen.
In 2009 begon de bouw van Harnaschpolder nadat in 2004 een deel van de polder door de gemeente Midden-Delfland was overgedragen aan Delft. In Harnaschpolder zullen in totaal ongeveer 1300 woningen worden gerealiseerd.
Circa 2009 begon men met de bouw van de spoortunnel door Delft. Deze dient ter vervanging van het spoorviaduct dat net ten westen van de binnenstad liep. Het tweesporig viaduct werd beschouwd als een flessenhals voor het spoorverkeer, veroorzaakte lawaaioverlast en was een scheiding tussen de binnenstad en het woongebied ten westen ervan. De spoortunnel kreeg een ondergronds station en fietsenstalling. Bovengronds werd een kantoorgebouw met winkelfunctie gebouwd dat gedeeltelijk dienst doet als stadskantoor. De nieuwe spoortunnel met het ondergrondse station werden op 28 februari 2015 in gebruik genomen, waarna het spoorviaduct werd afgebroken. In 2017 werd het stadskantoor officieel in gebruik genomen. De totale investeringskosten voor het stadskantoor waren € 82,3 miljoen.[4]
Mede door gebiedsontwikkelingsprojecten van de gemeente ontstonden in 2014 grote financiële tekorten in de gemeentebegroting.[5] Delft vroeg financiële hulp van de provincie Zuid-Holland en het Rijk.[6] De realisatie van het project heeft de gemeente Delft een verlies van tientallen miljoenen euro opgeleverd.[7] In reactie op de grote verliezen heeft het gemeentebestuur bezuinigingen doorgevoerd en de lokale belastingen verder verhoogd. Delft was in 2016 onder de grotere gemeentes de gemeente met de hoogste woonlasten van Nederland.[8] In 2016 kwam een eind aan de financiële problemen en kondigde de gemeente aan de lasten weer te verlagen.[9]
Voor de toekomst staat de verdere herinrichting op stapel van de spoorzone aan de westgrens van de binnenstad. In 2023 moet het hele stationsgebied af zijn. Dit gebied zal onder de naam Nieuw Delft voortbestaan.
Tussen begin 2018 en eind 2019 is de door schade in de fundering verzwakte Sint Sebastiaansbrug vervangen door een nieuwe brug die geschikt is voor zwaar verkeer en trams.[10]
Het wapen van Delft bestaat uit een zilveren schild met daarin een verticale zwarte balk, vaak afgebeeld met golfjes erin. Deze balk staat voor een gracht ('delft'). Dit eeuwenoude wapen werd in 1816 officieel vastgesteld door de Hoge Raad van de Adel.
De gemeentevlag bestaat uit 3 horizontale banen, waarvan de binnenste zwart is en de buitenste wit. De vlag werd pas in 1996 officieel vastgesteld door de gemeenteraad maar werd al eeuwen geleden gebruikt, bijvoorbeeld op de Delftse schepen van de VOC.
Aan de Delftse bevolkingsopbouw valt vooral het aandeel van mannen tussen de 20 en de 30 op. In 2002 was dit aandeel ongeveer 100% hoger dan het Nederlands gemiddelde. Het aandeel mannen tussen 20 en 24 is zelfs bijna 3 maal het landelijk gemiddelde (2014).[11] Het aandeel van vrouwen in dezelfde leeftijdscategorie was ongeveer 25% hoger dan het landelijk gemiddelde. Oorzaak van deze verschillen is ongetwijfeld de aanwezigheid van de Technische Universiteit Delft die voornamelijk studies aanbiedt die traditioneel populair zijn onder mannen.
Op 1 januari 2023 was 61,6% van de bevolking van Nederlandse afkomst, 15,8% had een westerse migratieachtergrond en 22,5% een niet-westerse migratieachtergrond.[12]
Bevolkingsgroep[13] | 1998 (%) | 2003 (%) | 2013 (%) | 2023 (%) |
---|---|---|---|---|
Autochtone Nederlanders | 79,0 | 74,0 | 68,3 | 61,6 |
Turkse Nederlanders | 2,0 | 2,3 | 2,6 | |
Surinaamse Nederlanders | 2,2 | 2,4 | 2,4 | |
Chinese Nederlanders | 0,5 | 0,7 | 1,6 | |
Marokkaanse Nederlanders | 0,8 | 1,1 | 1,4 | |
Indische Nederlanders | 4,0 | 3,8 | 3,2 | |
Duitse Nederlanders | 1,8 | 1,8 | 1,8 | |
Somalische Nederlanders | 2,1 | 2,5 | 2,5 | |
Antillianen | 0,7 | 1,4 | 1,6 |
Delft is verdeeld in 13 wijken: |
|
Het gedeelte Poptahof (buurten Poptahof-Noord en Zuid), nog weleens gezien als een aparte wijk, is een onderdeel van de wijk Voorhof (Delft).
De buurt Harnaschpolder is geen wijk, maar onderdeel van de wijk Voordijkshoorn.
Het deel van Delft waar het spoorwegviaduct is vervangen door een ondergrondse tunnel kreeg de naam Nieuw Delft.
Delft heeft een historische binnenstad. Parallel, en grofweg in noord-zuidrichting, lopen de grachten Oude Delft en Nieuwe Delft. Die laatste is beter bekend als achtereenvolgens Lange Geer, Koornmarkt, Wijnhaven, Hippolytusbuurt en Voorstraat.
Tussen deze beide grachten in staat, op wat vermoedelijk de oudste bebouwde locatie van de stad is, de Oude Kerk met haar karakteristieke toren. Die toren wordt de 'Oude Jan' genoemd. Nabij de Oude Jan bevinden zich het Gemeenlandshuis van Delfland met een gotische gevel en het Prinsenhof.
Ten oosten van de twee grachten werd de stad in de loop der eeuwen uitgebreid. Aan de Markt, een zeer ruim plein, staat de Nieuwe Kerk met hierin het praalgraf van Willem van Oranje en de Koninklijke grafkelder. De toren van de kerk is de op een na hoogste kerktoren van Nederland. Eveneens aan de Markt, tegenover de kerk staat het Delftse stadhuis, dat door Hendrick de Keyser in 1618-1620 werd gebouwd rondom het oudste gebouw dat Delft tegenwoordig nog heeft: een toren genaamd het Oude Steen. Op de Markt staat een standbeeld van Hugo de Groot, de rechtsgeleerde die in 1583 in Delft werd geboren.
De Beestenmarkt is vooral in de zomer het uitgaanscentrum van Delft, maar ook op andere plekken nabij de Markt bevinden zich volop horecagelegenheden – met name op de route Burgwal, Brabantse Turfmarkt, Kromstraat, Markt, Nieuwstraat.
Een van de eerste producten waarin in Delft handel werd gedreven is laken.[14] Hoewel laken als wollen stof vergankelijk is, hebben archeologen aan de hand van de eraan bevestigde loodjes, die pas na verwerking tot kleding werden verwijderd, kunnen vaststellen waar weverijen waren gevestigd.
Gedurende de middeleeuwen werden in de omgeving van Delft niet veel schapen gehouden, zodat wol uit Engeland en Schotland geïmporteerd moest worden om aan de grote vraag te kunnen voldoen. In Delft werd evenals in Leiden waarschijnlijk al vanaf het begin van Engelse wol gebruik gemaakt. Het laken dat uit deze wol werd vervaardigd, was van een goede kwaliteit en onderging verschillende keuringen.
De wol kwam aan bij het wanthuis vlak bij de Cameretten, dat al in 1316 wordt vermeld als keurplaats. Na de keuring onderging de wol verschillende behandelingen, zoals het kammen en spinnen op klosjes en later op het spinnewiel. Hierna volgde het weefproces op een weefgetouw, waarna de stof werd voorzien van een loodje met merkteken van de wever. Vervolgens ging het weefsel weer ter keuring terug naar het wanthuis. Na goedkeuring werd de stof voorzien van een loodje. De volgende behandelingen waren het vollen aan de Volstraete (tegenwoordige Voldersgracht), waarbij de stof bij drogen kromp, en waarna ze opgerekt moest worden. Hier volgde weer een zegel. Vervolgens werd de stof in kokend water met kleurpigmenten gekleurd en getoetst aan de hand van kleurstalen. Dit verven gebeurde aan de oostkant van de stad nabij de Verwersdijk. Ook hierna volgde een zegel. Na het drogen op rekken, werd de stof opgevouwen en van een zegel (eindloodje) met het stadswapen voorzien.
Aangezien er lakenloden vanaf de dertiende tot aan het eind achttiende eeuw zijn aangetroffen, blijkt dat Delft een grote rol speelde in de lakenhandel. De loden hadden behalve het aangeven van de lengte en kleur nog een andere functie, ze zeiden namelijk iets over de kwaliteit door twee grootzegels voor de puik (beste) lakens, en mindere kwaliteit met kleinere zegels.
De lakense producten werden ook naar andere steden verhandeld, wat blijkt uit vondsten van de Delftse lakenloodjes in Amsterdam, Enkhuizen, Hoorn en Leeuwarden.
Uit de historie van Delft blijkt dat bier zeer bepalend voor de (economische) groei van de stad is geweest.[15]
In veel middeleeuwse steden moest vanwege het gebruik van water worden gekozen uit twee belangrijke inkomstenbronnen: de tak van het bierbrouwen of de lakennijverheid. Dat waren twee tegenstrijdige belangen; voor bier had men veel schoon water nodig, terwijl de lakenbereiders en leerlooiers het water in grote mate vervuilden. In Delft koos men grotendeels voor het bierbrouwen, omdat men bier voor het gewone volk de beste drank achtte. De welgestelden dronken veelal wijn; dit was een voor hen betaalbare drank. Melk werd in die tijd nauwelijks gedronken, omdat velen lactose-intolerant waren en de melk snel bedierf.
Bij het brouwen van bier is men gebaat bij goede kwaliteit water. Water was in de grachten van Delft volop aanwezig. Om aan de eisen van zuiverheid van het water te voldoen, werd dit water dat licht zuur was, betrokken uit het veengebied ten noorden van de stad. Deze veengronden bleken behalve voor het winnen van turf als brandstof, ook geschikt voor de verbouw van voor het bier benodigde granen en het toen nog gebruikte gruit.[noot 2] Om vervuiling van het grachtenwater tegen te gaan werd besloten dat niet meer op de grachten geloosd mocht worden, maar de latrines voortaan in beerputten te legen. In het oostelijk deel van de stad was echter ook nog oude leer- en textielnijverheid. Door middel van allerlei afsluitingen werden de twee soorten wateren gescheiden gehouden.
De brouwers waren verenigd in een gilde, dat ook het bierquotum bepaalde om ook de kleine brouwers kans op bestaan te geven. De maximum productie lag op 155 liter per week. Grote brouwers kochten echter de niet gebruikte quota van de kleinere brouwers, waardoor soms kleine brouwers zelfs werden uitgekocht. Later in de 16e eeuw werd de quotering versoepeld, waardoor meer kleine brouwerijen het loodje legden. Toch liep de productie van het bier in 1514 op tot rond 155.000 vaten, terwijl dat in 1554 al was opgelopen tot meer dan 500.000 vaten, waarvan 80% export was bestemd.
De vele brouwerijen[noot 3] die de stad rijk was, produceerden niet alleen voor de lokale bevolking, maar er werd ook bier geëxporteerd naar Zeeland en Vlaanderen. Rond 1550 was Delft de grootste bierproducent van Holland.
Het bierbrouwen bracht veel nevenactiviteiten voort, zoals het door kuipers maken van biervaten, de behoefte aan kruiers voor de aanvoer van grondstoffen en vervoer van de vaten door de stad, transporteurs met boten voor het te exporteren bier, bierhandelaren en herbergiers.
Grote brouwers verdienden rond 1500 zo veel, dat zij zich konden veroorloven hun huizen van natuurstenen voorgevel te voorzien, zoals Jan de Huyter.[noot 4] Veel van deze huizen zijn nog herkenbaar aan de details, zowel in het interieur als aan het exterieur. Deze panden zijn gelegen aan de twee hoofdgrachten van Delft: het Oude Delft en de parallel hieraan lopende Nieuwe Delft.
De Tachtigjarige Oorlog was er de oorzaak van dat de afzetmarkten in de katholieke Zuidelijke Nederlanden terugliepen en door concurrentie van eveneens het bier producerende Rotterdam en Haarlem, liep het aantal brouwerijen fors terug van ruim 80 in 1600 tot 17 in 1670, terwijl in 1740 nog maar tien actief waren. Ook de drinkgewoonten waren veranderd, doordat men thee, koffie en cacao ging gebruiken, en de wijn werd voor veel Delftenaren betaalbaar.
Namen uit de glorietijd van het Delftse bier waren: Pharao, Israel, Moselair en Delftsche kuyte.
In veel oude bierbrouwerijen werden plateelbakkerijen gevestigd, omdat veel apparatuur hierbij nog kon worden hergebruikt en de ruimte hiervoor functioneel was, en werden de historische namen veelal gehandhaafd, zoals de Griex A en De Dissel. De laatste in Delft nog functionerende brouwerij, was de Gekroonde 'P' (voorheen de Gekroonde 'B' en daarvoor Het Vliegend Hert), die vanaf 1625 tot 1922 in bedrijf was. Andere brouwerijen waren: Bierbrouwerij Van Lennep & Co (tot 1900), Bierbrouwerij De Verkeerde Wereld, Flinke Jongens (1917-2020) en Bierhistorie Delft (2007-2019).
Sinds 2011 heeft Delft weer een 'eigen' Stadsbrouwerij luisterend naar de naam "Koperen Kat", genoemd naar de traditionele koperen ketels waarin bier gebrouwen werd, gecombineerd met een deel van de achternaam van de oprichter Rolf Katte.[16] Deze aan de Schieweg gelegen brouwerij brouwt meer dan 12 soorten bier, die voornamelijk worden geschonken door lokale horeca. Door het uitbreidend succes, mede doordat het ook in de supermarkten van de Delftse regio te koop is en de populariteit onder de Delftse studenten, groeit de brouwerij in productie van ooit 1000 liter per zes weken naar 9000 liter per maand.
Andere actieve brouwerijen in Delft zijn: Joffer Craft (sinds 2017), Delftse Brouwers (sinds 2019), Bierfabriek Delft (sinds 2013) en Brouwerij de Bolle Paap (sinds 2017).
Voor rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten, en oorlogsmonumenten in de gemeente, zie:
In de gemeente Delft zijn diverse beelden, sculpturen en objecten geplaatst in de openbare ruimte, zie:
Zie ook kerken in Delft voor een overzicht van alle kerken
Er zijn in Delft vier hofjes over van de zeven die de stad ooit rijk was. Dit zijn het hofje van Gratie, hofje van Pauw, het Klaeuwshofje, het Hofje van Almonde. Daarnaast zijn er ook moderne hofjes zoals het Huigh de Groothof.
Delft kent vier beschermde stadsgezichten:
Delft kent door zijn status als studentenstad en historische stad een keur aan culturele evenementen en gelegenheden. Een recente ontwikkeling in het uiterlijk van Delft is de voltooiing in maart 2005 van de herinrichting van het Zuidpoortgebied aan de zuidkant van de binnenstad, dat met de aanwezigheid van theater, megabioscoop en biblio-/media-/artotheek het cultuurcentrum van Delft wordt genoemd.
In de oude Lijm- en Gelatinefabriek aan de Rotterdamseweg is "Lijm en Cultuur" gevestigd. Dit culturele centrum omvat een evenemententerrein en diverse gebouwen voor grote en middelgrote evenementen. In de kantoorpanden zijn oefenruimten aanwezig.
Het aardewerk van Delft, het Delfts blauw, is erg bekend. Het is na de sluiting van De Delftse Pauw alleen nog te zien bij de aardewerkfabriek De Porceleyne Fles. Naast de Nieuwe Kerk zijn twee kleine aardewerkateliers te bezoeken.
Op haar hoogtepunt telde Delft vijf verschillende bioscoopzalen, elk met haar eigen karakter en programmering. Sinds 2007 zijn er de volgende twee over:
Grotere Delftse cultuurevenementen en -festivals die een zekere traditie kennen:
De Delftse economie wordt in termen van werkgelegenheid gekenmerkt door innovatieve (tech)bedrijven, kennisinstellingen, freelancers en zorg. Van de 43.017 banen zijn er 16.392 in de kennisintensieve sector (38,1%), 7.801 in de zorg (18,1%) en 7.593 in het onderwijs (17,5%).[18] Veel van de kennisintensieve bedrijvigheid is een spin-off van de aanwezigheid van de TU Delft.
Daarnaast stromen er elk jaar circa 5.000 nieuwe TU-studenten de stad in en circa 800 hbo-studenten. Deze dynamiek, gecombineerd met het historische centrum, maakt de economie van een Delft tot een smeltkroes voor nieuwe ideeën.[19] Vanwege het historisch centrum vormt toerisme tevens een belangrijk onderdeel van de economie. Jaarlijks komen er circa 1 miljoen toeristen naar de stad.
De grootste/belangrijkste werkgevers van Delft naar sector, werkgelegenheid en impact:[18]
Daarnaast is er een aantal incubators die een belangrijke spil vormen in de totstandkoming en groei van nieuwe technologische bedrijven. Dit zijn Yes!Delft 1 en 2, Robohouse (onderdeel van RoboValley), de Biotechcampus en tot slot Buccaneer voor offshore en energie.
Op donderdag is er op de Markt een warenmarkt en op de Brabantse Turfmarkt een bloemenmarkt van 09.00 - 17.00 uur. Op zaterdag is er markt op de Brabantse Turfmarkt en op de Burgwal.
De voormalige Delftsche Courant was onderdeel van de Haagsche Courant en is na een fusie met het Algemeen Dagblad in 2005 opgegaan in AD Haagsche Courant. De editie van die krant, die afhankelijk van het abonnement 's ochtends of 's middags in Delft wordt verspreid, bevat dagelijks enkele kolommen met Delfts nieuws.
Delft kent verschillende gratis kranten. Indebuurt Delft is een bekende lokale nieuwswebsite. Delft op Zondag wordt elk weekend rondgebracht. In het verleden werden ook nog wekelijks de Delftse Post, de Postiljon, de Posthoorn en 'Delft op Donderdag' uitgebracht.
De drie belangrijkste scholen voor het voortgezet onderwijs in Delft zijn het Stanislascollege, het Christelijk Lyceum Delft en het Grotius College.
Er is een aantal instellingen voor hoger onderwijs gevestigd in Delft. De Technische Universiteit Delft behoort tot de bekendste universiteiten van Nederland. De Hogeschool Inholland en de Haagse Hogeschool bieden een aantal opleidingen aan in hun vestigingen die gelegen zijn op de campus van de Technische Universiteit Delft. Het IHE Delft Institute for Water Education is gevestigd aan de Westvest.
De burgemeester van Delft is sinds 2 september 2016 Marja van Bijsterveldt (CDA).
Sinds 2022 bestaat het college van B&W van Delft uit een coalitie van STIP, D66, GroenLinks, PvdA en ChristenUnie. De wethoudersposten zijn als volgt verdeeld:
De verdeling van de zetels in de gemeenteraad is als volgt:
Gemeenteraadszetels | |||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Partij | 1990[26] | 1994[27] | 1998[28] | 2002[29] | 2006[30] | 2010[31] | 2014[32] | 2018 | 2022 | ||||||||
STIP | - | 4,58% | 5,76% | 3 | 2 | 3 | 4 | 6 | 6 | ||||||||
D66 | 17,25% | 14,51% | 7,8% | 1 | 1 | 6 | 8 | 5 | 6 | ||||||||
GroenLinks | 13,45% | 9,95% | 11,51% | 4 | 4 | 5 | 4 | 7 | 6 | ||||||||
Hart voor Delft | - | - | - | - | - | - | - | - | 5 | ||||||||
VVD | 15,04% | 11,17% | 16,23% | 5 | 4 | 4 | 3 | 3 | 3 | ||||||||
PvdA | 28,68% | 17,61% | 24,41% | 7 | 11 | 6 | 4 | 3 | 3 | ||||||||
SP | - | 2,77% | 6,27% | 1 | 3 | 2 | 3 | 3 | 2 | ||||||||
CDA | 25,57% | 15,59% | 14,56% | 6 | 5 | 4 | 3 | 3 | 2 | ||||||||
Onafhankelijk Delft | - | - | - | - | - | 3 | 4[34] | 5[36] | 2 | ||||||||
ChristenUnie | - | - | - | 1 | 1 | 1 | 2 | 2 | 2 | ||||||||
Volt | - | - | - | - | - | - | - | - | 2 | ||||||||
Stadsbelangen | - | - | - | 3 | 2 | 2 | 2 | 2 | - | ||||||||
Leefbaar Delft | - | - | - | 6 | 4 | 1 | - | - | - | ||||||||
LOG | - | 18,55% | 13,42% | - | - | - | - | - | - | ||||||||
LCG | - | 4% | 4,13% | - | - | - | - | - | - | ||||||||
CD | - | 5,85% | 1,68% | - | - | - | - | - | - | ||||||||
Totaal | 37 | 37 | 37 | 37 | 39 | 39 | |||||||||||
Kiesgerechtigden | 70.555 | 71.370 | 74.433 | 75.424 | 74.766 | 76.480 | 79.613 | 81.227 | 83.098 | ||||||||
Opkomst | 39.345 (55,77%) | 46.134 (64,64%) | 43.844 (58,9%) | 45.118 (59,82%) | 43.354 (57,99%) | 41.447 (54,19%) | 44.254 (55,59%) | 45.562 (56,09%) | (51,6%) | ||||||||
Blanco | 299 | 135 | 170 | 290 | |||||||||||||
Ongeldig | 188 | 278 | 378 | 236 | - | 106 | 185 | 194 |
De stad ligt ingeklemd tussen de A4 in het westen en noorden, de A13 aan de oostzijde, en de N470 aan de zuidzijde.
Er zijn twee treinstations, station Delft en station Delft Campus. Het spoorwegviaduct nabij het eerstgenoemde station, in het centrum, is vervangen door een spoortunnel. Er is tussen eind 2009 en begin 2015 aan de spoortunnel gewerkt. De treinen gingen vanaf eind februari 2015 ondergronds rijden en aansluitend begon de sloop van het spoorviaduct (zie spoorzone Delft). Vanaf het busstation van station Delft wordt ook internationaal busvervoer verleend door Flixbus.
Trams van de HTM rijden twee routes in Delft: lijn 1 rijdt tussen Delft-Tanthof en Den Haag/Scheveningen; lijn 19 rijdt tussen Station Delft en Leidschendam via Den Haag-Leidschenveen en -Ypenburg. Door een noodzakelijk gebleken vervanging van de Sint Sebastiaansbrug heeft de aanleg van het geplande tracé van lijn 19 naar de campus van de Technische Universiteit Delft ernstige vertraging opgelopen.
Over water is Delft te bereiken via het kanaal de Delftsche Schie. Er zijn acht bruggen om het kanaal over te steken. De Kolenhaven in het noorden van Delft wordt door DSM gebruikt. Langs de Schie-oevers wordt jaarlijks ongeveer 1 miljoen m³ zand overgeslagen op vrachtschepen.
Op 6 januari 2007 begon in Delft een proef waarbij op zaterdagen tussen 11.00 en 18.00 uur gratis gebruikgemaakt kan worden van bussen en trams. De proef duurde een jaar. Het doel om meer bezoekers in de binnenstad te krijgen en daarmee de economie van de binnenstad te versterken werd niet gehaald.
De volgende sportverenigingen zijn actief in Delft:
|
|
Delft heeft stedenbanden (gehad) met:
Aangrenzende gemeenten | ||||
---|---|---|---|---|
Rijswijk | Den Haag (Leidschenveen-Ypenburg) |
Pijnacker-Nootdorp | ||
Midden-Delfland | Pijnacker-Nootdorp | |||
Midden-Delfland | Schiedam | Rotterdam |
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.