Loading AI tools
ondersoort uit de soort Aziatische olifant Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De Ceylon-olifant of de Sri Lankaanse olifant (Elephas maximus maximus) is de ondersoort van de Aziatische olifant die op Sri Lanka leeft. Ze zijn ook het donkerst en het zwaarst van de ondersoorten van de Aziatische olifant. Hij valt verder op omdat vaak de slagtanden bij de bullen ontbreken en omdat ze vaker pigmentloze plekken op de huid hebben.
Ceylon-olifant | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||||
| ||||||||||||||
Ondersoort | ||||||||||||||
Elephas maximus maximus Linnaeus, 1758 | ||||||||||||||
Verspreidingsgebied van de Ceylon-olifant. | ||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | ||||||||||||||
Ceylon-olifant op Wikispecies | ||||||||||||||
|
Over het algemeen zijn Aziatische olifanten kleiner dan Afrikaanse olifanten. De punt van hun slurf heeft één vingerachtig uitstulpsel. Hun rug is bol of vlak. Vrouwtjes zijn meestal kleiner dan mannetjes. Sommige mannetjes hebben slagtanden.[1]
Sri Lankaanse olifanten zijn de grootste ondersoort van de Aziatische olifant en bereiken een schouderhoogte van tussen 2 en 3,5 m, wegen tussen 2.000 en 5.500 kg en hebben 19 paar ribben. Hun huidskleur is donkerder dan die van de Indische en Sumatraanse olifanten met grotere en duidelijkere depigmentatievlekken op de oren, het gezicht, de romp en de buik.[2] Slechts 7% van de mannetjes heeft slagtanden. Gemiddelde slagtanden van volwassen Ceylon-olifanten groeien tot ongeveer 1,8 meter en kunnen tot 35 kg wegen.[3] De langste slagtanden van 229 centimeter lang werden gevonden in de olifant genaamd Millangoda Raja (1938-30 juli 2011).[4]
De onderscheiding van de Ceylon-olifant van de Indische olifant als een aparte ondersoort wordt zwak ondersteund op basis van analyse van allozyme-loci van het DNA,[5] maar op basis van het mitochondriaal DNA zijn deze ondersoorten niet van elkaar te onderscheiden.[6][7][8]
Sri Lankaanse olifanten komen voornamelijk voor in de laaglanden van de droge zone, waar ze nog relatief wijdverspreid voorkomen in het noorden, oosten en zuiden van Sri Lanka. In het hoogland bestaat nog een kleine overgebleven populatie in Peak Wilderness Sanctuary. In de natte zone van het land zijn olifanten afwezig. De olifant komt voor in 2 grote beschermde gebieden (nationale parken Wilpattu en Ruhuna), maar veel beschermde gebieden in het leefgebied zijn kleiner dan 50 km2 en dus te klein voor het territorium van een olifantenkudde. Rondom de Mahaweli-rivier zijn een aantal kleinere beschermde gebieden met elkaar verbonden, wat heeft geresulteerd in een aaneengesloten olifantenhabitat met een oppervlakte van 1172 km². Desalniettemin is 65% van het leefgebied van de olifanten op Sri Lanka niet beschermd.[9]
In het recente verleden waren olifanten wijdverspreid op Sri Lanka, van zeeniveau tot in de hoogste bergketens. Ze kwamen voor in de droge zone, de natte zone en de koude vochtige bergbossen. Gedurende de koloniale periode, van 1505 tot 1948, zijn de bossen van de wet zone omgezet in commerciële landbouwgronden en werd dit gebied dichtbevolkter bewoond door mensen. Tot 1830 waren er zo veel olifanten, dat hun uitroeiing werd aangemoedigd door de regering en werden er beloningen uitgedeeld voor elke gedode olifant. In de eerste helft van de 19e eeuw werden de bergbossen op grote schaal gekapt voor de productie van koffie en thee. De olifantenpopulatie in de bergen werd uitgeroeid.[3][9]
Tijdens de Britse overheersing van Sri Lanka werden veel stieren gedood door trofeejagers. Van een van de majoors van het Britse leger wordt gezegd dat hij meer dan 1.500 olifanten heeft neergeschoten, en van twee anderen is bekend dat ze elk de helft van dat aantal hebben neergeschoten. Veel andere jagers hebben in deze tijd ongeveer 250 tot 30 dieren afgeschoten in deze tijd.[10] Alleen al tussen 1829 en 1855 werden meer dan 6000 olifanten gevangengenomen en neergeschoten in opdracht van het koloniale Britse Rijk.[11]
Aan het begin van de 20e eeuw waren olifanten nog steeds verspreid over een groot deel van het eiland.[9] In het begin van de 20 eeuw werden in de droge zone megareservoirs aangelegd voor geïrrigeerde landbouw. Oude irrigatiesystemen werden hersteld en mensen gingen weer meer in de droge zone wonen. Deze ontwikkeling kwam in een stroomversnelling na de onafhankelijkheid in 1948. Als gevolg hiervan raakte het leefgebied van olifanten in de droge zone ernstig versnipperd.[12]
De grootte van de populaties wilde olifanten op Sri Lanka werd ingeschat op:
Naam van het park | Oppervlakte in km2 | Aantal olifanten |
---|---|---|
Wilpattu | 1,316.9 | 100–150 |
Ruhuna (Yala) | 1,267.8 | 300–350 |
Gal Oya | 629.4 | 150–200 |
Maduru Oya | 588.5 | 150–200 |
Victoria-Randenigala | 400.8 | 40–60 |
Somawathiya | 377.6 | 50–100 |
Wasgomuwa | 377.1 | 150–200 |
Madhu road | 346.8 | 100–200 |
Udawalawe | 308.2 | 150–200 |
Peak Wilderness | 223.8 | 50–60 |
Flood Plains | 173.5 | 50–100 |
Sinharaja | 88.6 | 10–50 |
Minneriay-Giritale | 66.9 | 300–400 |
Bundala | 62.1 | 80–100 |
Lahugala-Kitulana | 15.5 | 50–100 |
Olifanten zijn megaherbivoren, die tot 150 kilogram aan plantaardig materiaal per dag verbruiken. Als generalisten voeden ze zich met een grote diversiteit aan voedselplanten. In het noordwesten van Sri Lanka voeden de dieren zich met 116 verschillende plantensoorten uit 35 families. Meer dan de helft van het dieet bestond hier uit niet-bomen. Meer dan 25% van de plantensoorten behoorden tot de familie Leguminosae en 19% behoorde tot de familie van de grassen. Jongere olifanten voeden zich voornamelijk met grassoorten.[21]
In regenererende bossen zijn er voedselbronnen in overvloed voor de olifanten, maar in intacte bossen is de geschikte voedseldichtheid laag. Traditionele slash-and-burn-landbouw creëert een optimale leefomgeving voor olifanten door successie in de vegetatie te bevorderen.[9]
Vrouwtjes en kalveren vormen over het algemeen kleine losjes geassocieerde sociale groepen zonder de hiërarchische structuur die de Afrikaanse savanneolifant wel kent. Op sommige locaties, zoals het Minneriya National Park, verzamelen zich echter honderden individuen tijdens het droge seizoen, wat suggereert dat het groepsgedrag flexibel is en afhankelijk is van het seizoen en de plaats.[22][23]
Zoals alle Aziatische olifanten communiceert de Sri Lankaanse olifant met behulp van visuele, akoestische en chemische signalen. Er zijn ten minste veertien verschillende vocale en akoestische signalen beschreven, waaronder enkele laagfrequente oproepen die infrasone frequenties bevatten.[24]
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.