Remove ads
de Levant ten tijde van de prehistorische periode Bronstijd Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit artikel behandelt de Bronstijd in de Levant.
De Levant lag tijdens de bronstijd ingeklemd tussen de grootmachten van Mesopotamië, Anatolië en Egypte en was politiek versplinterd.
De Bronstijd dankt zijn naam aan de ontwikkeling van een nieuwe technologie: het maken en bewerken van brons. Brons wordt vervaardigd door een kleine hoeveelheid tin aan koper toe te voegen. Het voordeel van brons is dat het harder is.
Verreweg de belangrijkste uitvinding van deze periode was de ontwikkeling van het schrift rond 3200 v.Chr. Het oudste schrift verschijnt min of meer gelijktijdig in twee gebieden: in Mesopotamië en in Egypte. De ontwikkeling van het schrift was het logisch gevolg van een ontluikende bureaucratie in deze cultuurgebieden.
Vanuit Ugarit waren al vroeg handelscontacten gelegd met Alashia op Cyprus, waar men koper vandaan haalde, en ook met de verder weg liggende Cycladen en Kreta. Intussen waren de contacten tussen Mesopotamië, Anatolië, Syrië en Egypte toegenomen. In de bergen van de Taurus haalde men obsidiaan voor spiegels, en tin om met koper tot brons te mengen. Koper werd waarschijnlijk uit Cyprus aangevoerd, dan wel via Ugarit. Aan het einde van het vierde millennium was Jericho, dat vanuit het stroomgebied van de Eufraat via de Jordaan goed bereikbaar is, een ommuurde stad die sindsdien onafgebroken bewoond werd. Vanwege haar ligging werden er grote voorraden en kostbaarheden opgeslagen om verder verhandeld te worden.
Na een klimaatverandering begonnen Indo-Europese nomaden vanuit het noorden de Levant binnen te dringen.
Terwijl op Kreta de Minoïsche beschaving bloeide en er vanuit dit eiland voortdurend overzeese contacten waren met de wijde omgeving van de Middellandse Zeekusten, waren ook in de Levant een aantal steden opgekomen. Vermoedelijk was er daarbij ook sprake van culturele uitwisseling.
Gedurende de Vroege en Midden-Bronstijd gingen Syrië en Palestina ieder hun eigen weg. Palestina was gedurende een aantal generaties vrijwel onbewoond. Gedurende de Vroege Bronstijd verschenen er migranten uit het noorden. Het gebied bleef dunbevolkt en nam nauwelijks deel aan de internationale handel. Alleen met Egypte was er regelmatig contact. Er zijn uit deze periode in Palestina nauwelijks schriftelijke bronnen overgeleverd. Het gebied bestond uit ongeveer twintig kleine stadstaten. Slechts enkele steden hadden meer dan 2.000 inwoners. De belangrijkste Palestijnse steden waren Megiddo, Laish,[1] (het latere Dan), en Ai.
Volgens Herodotos zouden in Fenicië de eerste steden rond 2750 v.Chr zijn gesticht. Navolging van de bloeiende stadstaten in Mesopotamië kan deze ontwikkeling hebben beïnvloed. Sidon was vanaf 2700 v.Chr. de oudste Fenicische stad naast Baalbek en Tyrus. Dit waren alle havens van het mediterrane handelsrijk. Tyrus, dat uit dezelfde tijd stamt, was eveneens een latere havenstad van de Feniciërs. Er bevond zich een Ashtart-tempel in Sidon.
Aan de kust van Syrië waren rond 2500 een aantal van deze steden tot bloei gekomen; zij speelden een belangrijke rol in de internationale handel. Gedurende het Oude Rijk vond op grote schaal vreedzame uitwisseling van goederen en cultuur plaats met Egypte via de steden Askalon en Byblos.[2] In de Vroege Bronstijd was Byblos de belangrijkste havenstad van de Levant. Van daaruit werd vooral veel cederhout naar Egypte verscheept. Aangezien er in Egypte zelf weinig bomen met goed timmerhout groeiden, was dit daar een gezocht artikel. Tijdens de tweede dynastie (~2853 - ~2707) waren de kuststeden min of meer Egyptische kolonies. Ook met Mesopotamië was er een levendige handel, vooral in metaal.
Vanaf 2500 trad er een kentering op in de rustige vreedzame levenswijze in en rond Kanaän. Vanaf die tijd blijken er in toenemende mate volksbewegingen in en naar de regio op gang gekomen te zijn. Vanuit Egypte werden pogingen gedaan om het gebied en de handelsrelaties voor zichzelf veilig te stellen.
De stadskoningen (intussen "Baäls" genaamd), werden vanaf de 4e dynastie van Egypte (2639–2504 v.Chr.) vazallen van farao's als Snofroe. Deze laatste ondernam op zeker moment een strafexpeditie tegen Libische stammen, waarbij honderden Libiërs gevangen werden genomen, omdat een Baäl blijkbaar niet aan zijn voorwaarden voldeed. Iets gelijkaardigs gebeurde daarna meerdere malen: Teti, Farao van de 6e dynastie van Egypte (2347–2335 v.Chr.), en veel later ook Merenptah en Othoes, stuurden expedities naar Kanaän. In Byblos zijn sporen van hem gevonden.
Volgens professor Seton Lloyd "schijnt er omstreeks 2300 voor Chr. een golf van Indo-Europese volken, die een dialect spraken dat als Luwisch bekendstaat, over Anatolië heen gespoeld te zijn" ... "Hun voorttrekken werd gekenmerkt door wijdverbreide destructie".[3] Tussen 2300 en 2100 ontstond ook een migratiegolf van Semieten naar het noordelijke deel van Kanaän dat later Fenicië zou worden, waarbij de twee volken zich met elkaar vermengden.[4] Het was in dezelfde periode, rond 2100 v.Chr., dat Myceense Indo-Europese stammen Griekenland binnenvielen. Deze Achaeërs drongen door tot de Peloponnesos en stichtten er de steden Mycene, Tiryns en Pylos, met kolossale burchten en muren.
Tijdens de Midden-Bronstijd kwamen een aantal stedelijke centra in Palestina plotseling tot bloei. Dit hield vermoedelijk verband met invloeden uit Egypte tijdens het Middenrijk en de periode van de Hyksos. Ook de invloed van Fenicië was groot in deze periode.
Tijdens het Middenrijk voerde Egypte een op expansie gerichte politiek. De twaalfde dynastie veroverde Neder-Nubië, dat rijk was aan goud, koper en rundvee. Ook werden in deze periode veldtochten in Syrië gehouden met als belangrijkste drijfveer het bemachtigen van het cederhout uit de Libanon. Andere gewilde producten uit Syrië waren wierook, olie en wijn. Met de stad Byblos en andere stadstaten werden diplomatieke contacten onderhouden.
In Opper-Egypte zijn inscripties gevonden die dateren uit de negentiende eeuw en geschreven zijn in wat lijkt op Proto-Sinaïtisch schrift. Het Proto-Sinaïtische schrift is tot ~1100 v.Chr. in gebruik gebleven
Van ~2000 tot ~1750 onderhield het Oud-Assyrische Rijk een uitgebreid netwerk van handelsnederzettingen in de stadstaten van Anatolië, waardoor ook daar het schrift zijn intrede deed. Het Midden-Brons kwam daar gewelddadig ten einde[5] en er ontstond een nieuwe macht, het Hettitische Rijk.
Vanaf 1800 v.Chr. was er sprake van Amorieten die toen deel uit gingen maken van de bevolking in Kanaän. Toen deze Amorieten de regio waren binnengevallen veroorzaakte dat grote omwentelingen. Steden raakten verlaten en geheel vernield, en de rondzwervende indringers gingen zich er op hun beurt vestigen. Zo verrezen er nieuwe ommuurde steden met stamhoofden die in forten leefden, terwijl de half-nomadische stamleden zich daar in hutten of tenten rondom schaarden. Als er gevaar dreigde vluchtten zij het fort binnen.
Rond 1750 v.Chr. brak in Egypte een periode van politieke desintegratie aan. Semitische migranten uit het oosten drongen de delta binnen om zich er in aanzienlijke aantallen te vestigen. De invallers introduceerden in Egypte het paard en de strijdwagen, nieuwe wapens en een nieuw soort boog. Mede door hun aantal waren zij een macht van betekenis; hun aanwezigheid bracht in Egypte op termijn buitenlandse heersers aan de macht.
Rond 1640 v.Chr. werd de dertiende dynastie omvergeworpen door een groep van deze Hyksos, de Griekse vorm van de Egyptische woorden heqaw chasoet, 'heerser van vreemde landen'. De Hyksos maakten Avaris in de oostelijke delta tot hun hoofdstad. De vijftiende dynastie van deze Hyksos werd gesteund door prinsen en vazallen die in Neder-Egypte tot de zeventiende dynastie zouden heersen. Opper-Egypte ten zuiden van Memphis maakte geen deel uit van hun machtsgebied. Avaris speelde een belangrijke rol bij de handel met zuidelijk Palestina, dat vermoedelijk ook door de Hyksos werd geregeerd. Ook met Cyprus, Kreta en Griekenland werden door hen contacten onderhouden.
In Kanaän werd rond 1580 v.Chr. de stad Jericho belegerd en geheel verwoest. Ook andere steden werden verwoest. Enkele christenfundamentalisten menen hier Jozua en het volk van Israël uit de Hebreeuwse Bijbel aan het werk te zien, hoewel de datering niet strookt met de Bijbelse chronologie. Een deel van de verwoestingen is ongetwijfeld het werk van Egyptische legers; Egypte begon aan het eind van de Midden-Bronstijd immers de verovering van Palestina en Syrië na te streven.[6] De Engelse archeologe Kathleen Kenyon[7] heeft dankzij archeologische verbeterde stratigrafie methoden de ruïnes van de wallen van de stad Jericho in 1550 v.Chr. gesitueerd.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.