taxon Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
De breedbekstrandloper (Calidris falcinellus synoniem: Limicola falcinellus) behoort tot de familie der strandlopers (Scolopacidae).
Breedbekstrandloper IUCN-status: Kwetsbaar[1] (2024) | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | ||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||
| ||||||||||||
Soort | ||||||||||||
Calidris falcinellus (Pontoppidan, 1763) | ||||||||||||
![]() | ||||||||||||
Verspreidingskaart van de breedbekstrandloper, 1=broedgebied falcinellus, 2=broedgebied sibirica, 3=overwinteringsgebied | ||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | ||||||||||||
Breedbekstrandloper op Wikispecies | ||||||||||||
|
De breedbekstrandloper is 17 à 18 centimeter lang en is kleiner dan de bonte strandloper (Calidris alpina), maar groter dan de kleine strandloper (Calidris minuta). De soort heeft opvallend korte poten en een lange snavel met een zwarte basis en een geknikte punt. De bovenzijde is donker met lichte, snipachtige strepen. De onderzijde is wit. In de winter is hij meer grijs van kleur.
De breedbekstrandloper produceert een rollende tsrrriek en in de vlucht een korte tik.
Het voedsel van de breedbekstrandloper bestaat uit insecten, slakken, wormen en zaden.
De breedbekstrandloper komt voor op begroeide slikken, op vloeivelden en in moerassen en in mindere mate langs de zeekust. Het broedgebied bevindt zich in Noord-Europa en in Siberië in natte venen en in moerassen. Het overwinteringsgebied van de Europese populatie bevindt zich in het Middellandse Zeegebied, terwijl de Siberische populatie in Zuidoost-Azië de winter doorbrengt. In Nederland is het een onregelmatige gast[2] in België een dwaalgast.
De soort telt 2 ondersoorten:
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.